Bijbeltekst Handelingen 10,1-35 en 44-48
INLEIDING OP EERSTE LEZING
In de paastijd horen we verhalen over het werk van de apostelen na Pinksteren. De eerste lezing is een klein verknipt en versnipperd stukje uit een groot en boeiend verhaal. Het is spijtig dat we die verhalen nooit geheel horen. (Daarom zullen we vandaag het hele verhaal voorlezen.)
Het gaat over een zekere Cornelius, een romeinse honderdman, een officier van een bataljon van 100 soldaten. Cornelius was geen jood, maar wel gelovig. Hij was gedetacheerd in Caesarea. Caesarea was een havenstad in het Noorden van Israël, de toegangspoort voor de Romeinse legers die per schip over de Middellandse zee werden aangevoerd.
Het was voor de joden niet toegestaan het huis van heidenen binnen te gaan en onrein vlees te eten. Cornelius nodigt Simon Petrus uit bij hem thuis te komen en mee te eten en gedoopt te worden. Hoe loopt dat af?
PREEK Dierbare gelovigen,
‘t Is wel even wennen als je buitenlands bezoek hebt en je moet opeens de hele dag engels spreken.
‘t Is wel even wennen als je altijd met Nederlanders geleefd hebt en je krijgt opeens buitenlandse buren.
‘t Is wel even wennen als je opeens een bril moet gaan dragen.
’t Is wel even wennen als je elke week naar de kerk ging en je je wordt minder valide en moet de kerkdienst opeens via TV of internet gaan volgen.
’t Is wel even wennen als je altijd eucharistie gevoerd hebt en nu is er opeens in het weekend of bij een uitvaart een Woord- en gebedsdienst onder leiding van een leek.
’t Is wel even wennen als er in plaats van een gregoriaanse schola opeen een band met gitaar en drumstel in de kerk staat.
’t Is wel even wennen als niet alles meer in eigen kerk plaatsvindt en je voor een viering naar een buurkerk moet, zoals Moordrechters naar Gouda / zoals Bodegravers naar Reeuwijk of Gouda / zoals Waddinxveners naar Boskoop, Gouda of Reeuwijk.
Elke verandering in het leven brengt wat nervositeit teweeg, onzekerheid: kan ik eraan wennen? Is ‘t wel een verbetering? Kan dit wel? Moet dat? Mag dit wel?
Zeker als de verandering niet zelfgekozen is, brengt ze ons in twijfel en onzekerheid. Een verandering kan gemakkelijk verzet oproepen: “Het is altijd zo geweest. Waarom moet het nu opeens anders?” zeggen we dan.
We kunnen ons dan een beetje indenken hoe Petrus zich gevoeld moet hebben toen hem duidelijk werd gemaakt dat niet alleen het joodse leven zaligmakend was, toen hem duidelijk werd dat ook niet-joden tot het christelijk geloof geroepen werden.
Wat moest hij nu nog denken van al die joodse wetten die hij van jongs af aan geleerd had en waaraan hij zich altijd netjes had gehouden? Vastenwetten, spijswetten van geen varkensvlees eten, de besnijdeniswet, de sabbatswetten, etc. etc. Wat gold nu nog wel en wat niet meer? Waar waren die wetten dan goed voor geweest als ze toch niet van God te zijn? Petrus moet een enorme innerlijke strijd hebben doorgemaakt.
Maar God kwam hem te hulp. Petrus heeft visioenen gehad waarin hem het één en ander duidelijk werd. Hij moet gewoon bij heidenen op bezoek gaan en eten wat hem voorgezet werd.
Toch was hij daarmee niet uit de problemen: hij werd door zijn geloofsgenoten onmiddellijk aangevallen op zijn handelswijze. Na de doop van Cornelius keert hij terug naar Jeruzalem en daar gaan de gelovigen hem onmiddellijk verwijten maken.
Wat heeft Petrus de kracht gegeven om door te gaan? Zijn liefde tot Jezus Christus en de medemensen. Hij wist dat hij een vriend van God was en dat hij door God uitgekozen was om op tocht te gaan en vruchten voort te brengen. Hij was ook bereid zijn leven daarvoor te geven.
Hij bracht mensen bij God. Hij voerde geen vernieuwingen door om het zichzelf gemakkelijker te maken, geen vernieuwingen om toe te geven aan menselijke lusten en verlangens. Voor hem was het criterium voor elke vernieuwing: brengt het de mensen dichter bij God?
Aan de vruchten ken je de boom. Ook de boom der vernieuwing: een vernieuwing is goed als het mensen dichter bij God brengt. Zo ook vernieuwingen voor een missionaire parochie: brengen ze mensen dichter bij God? Hebben ze aantrekkingskracht op ongelovigen? Brengen ze onkerkelijken terug tot de kerk? Aan de vruchten ken je de boom. Is ‘t de Heilige Geest die mensen in beweging brengt?
Wij zitten in deze dynamische tijd in de kerk met vele vragen over de vormgeving van onze liturgie, seksuele moraal, moraal, genderideologie, ecologie, vredesvraagstukken, culturele diversiteit multiculturele samenleving, catechese en bevoegdheden van ambten en functies, synodaliteit van de kerk. Wat moet blijven, wat kan veranderen, wat móét veranderen?
Wij krijgen geen visioenen zoals Petrus waarin wij door God zelf de weg gewezen worden. Hoe moeten we dan met al die vragen en problemen omgaan?
Alles overwegen en bespreken met datzelfde criterium: brengt het mensen dichter bij God? Bevordert het de eenheid en de liefde onder de gelovigen? Zo ja, dan is het goed.
De grootste vrucht van de bisschoppensynode over een synodale kerk is dat we leren luistern naar de H. Geest in elkaar. Zowel de bisschoppen als de lekengelovigen leerden op de synode en op de gesprekken die nu in alle landen gaande is, om naar elkaar te luisteren en daarna stil te zijn om te luisteren naar de H. Geest en niet direct de ander tegen te spreken en een eigen mening te verdedigen.
Ik heb daar een artikel over geschreven in de Voorloper die deze week uitkomt. En ook in het Nederlands dagblad stond op 30 april een paginagroot interview met een vrouw, Carlien Geelkerken, die in Nederland de afgelopen tijd 44 gesprekken hierover geleid heeft. Zeer interessant. Zeer interessant.
We zijn op weg naar Pinksteren. Hopelijk zal er dit jaar een echt nieuw Pinksteren komen in onze oude katholieke Kerk, een echte vernieuwing in de geest van de eerste christenen.