Drie-eenheid

PREEK zondag H. Drie-eenheid jaarcyclus C

LEZINGEN: Spreuken 8,22-31 en Joh.16,12-15

Het kruisteken – we dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest Bij de doop zijn er ook drie symbolen van de H.Drie-eenheid: het water: dat doet denken aan God de Vader, want God de Vader heeft het water en het land gemaakt; de zalving: die doet denken aan de H.Geest: zoals zalf doordringt in de huid, zo wil de Geest doordringen in ons hart; En de doopkaars die aangestoken wordt aan de paaskaars. Deze vlam is het teken van de Zoon, die mens werd zoals wij, gestorven is en verrezen.

– drie personen en één God: hoe zit dat nu?.

Verhaal van het jongetje dat dat aan zijn vader vroeg. De vader wees op het zonlicht: de zon, de stralen en de lichtval.

Misschien dat we nu er iets van begrijpen. Maar helemaal begrijpen kunnen we het toch niet. (denk aan Augustinus)

VERHAAL VAN AUGUSTINUS

Heel lang geleden leefde er een grote geleerde. Hij kende de hele bijbel en dacht veel na over God. Maar één ding begreep Hij niet. Hij had in de bijbel gelezen dat God uit drie personen bestond: Vader, Zoon en Heilige Geest. En toch bestaat er maar één God. Dat begreep hij niet. Jarenlang liep hij daarover te piekeren.
Op een dag was het mooi weer. Augustinus dacht: “Laat ik vandaag maar eens een wandeling langs het strand gaan maken. Aan het strand zie je de oneindig grote zee. Aan het strand kun je goed aan de oneindig grote God denken die zee en land gemaakt heeft.” Zo ging hij naar het strand. Al wandelend dacht hij weer aan het grote geheim van God.
Toen zag hij in de verte opeens een jongetjes. Het jongetje had een klein kuiltje in het zand gegraven. En met een emmertje liep hij naar de zee. Hij schepte zijn emmer vol water en liep terug naar zijn kuiltje. Dan goot hij de emmer daarin leeg en liep weer terug naar de zee. Terwijl Augustinus dichterbij kwam bleef het jongetje maar heen en weer lopen om water te halen.
Toen Augustinus bij het jongetje gekomen was bleef hij verwonderd staan kijken. “Wat doe jij nu?” vroeg hij aan het jongetje. “Ik ben de zee aan het leegscheppen”, antwoordde het jongetje. “Ik ga de zee in mijn kuiltje scheppen”.
Augustinus begon heel hard te lachen. “Maar dat kan toch niet”, riep hij uit. “Die grote zee past toch nooit in jouw kleine kuiltje. Dat kuiltje is te klein om de zee te bevatten”.
Het jongetje goot zijn emmer leeg en keek op. Hij zei: “U bent de grote geleerde Augustinus hè? U denkt na over God. U wilt begrijpen dat Hij Vader, Zoon en Geest is en toch één God. God is net als de grote zee. En uw verstand als een klein kuiltje in het zand. Hoe kan die kleine mens nu die Grote God helemaal begrijpen. Dat kan toch ook niet? Ons verstand is te klein om God te bevatten.
Augustinus stond perplex. Met verbaasde ogen staarde hij voor zich uit. Toen hij weer opkeek was het jongetje verdwenen.

Maar wat betekent dit feest nu in ons leven?
Het betekent dat we kunnen leven vanuit de drie-eenheid. Dat wil zeggen dat we God de Vader steeds kunnen vragen om zijn Geest te sturen als een lichtstraal. Dat Hij zijn Geest zendt om ons te helpen. Helpen bij het leren, helpen bij het praten, helpen bij het schrijven, om de goede woorden te kiezen, helpen bij het denken, helpen in het geweten om te zien wat goed en kwaad is, helpen bij het geloven, helpen bij het hopen, helpen bij de naastenliefde. Helpen bij verdriet en helpen om te danken voor alles.

Als we leven met de hulp van de H. Geest wordt ons leven anders. We worden er niet groter van of sterker, we krijgen dan niet meer intelligentie of zo. Nee, maar toch wordt ons leven anders. Het leven krijgt meer kleur, meer licht, meer warmte. We hebben dan meer moed en meer vreugde. Het is net als met die tafel waarop het zonlicht valt. Die tafel verandert niet. Die blijft even groot. Die blijft van hout, die blijft even hoog en houdt dezelfde versiering. Maar toch ziet die tafel er anders uit: lichter, vrolijker, warmer, kleurrijker. Doordat het zonlicht er op valt.

Zo is het ook als je gelooft en bidt om de heilige Geest. Het betekent niet dat we opeens een ander karakter krijgen. Het betekent niet dat we niet meer ziek zullen worden. Het betekent niet dat we opeens alles kunnen. Maar we zien er wel anders uit. We krijgen wel een ander gezicht: we worden stralende mensen, blijmoedige mensen, vertrouwvolle mensen, geduldige mensen, milde mensen, barmhartige mensen. We zien er anders uit omdat er een ander licht op ons leven valt. Het licht van Gods liefde.

Dat is het geheim van de Drie-eenheid. Dat die zon altijd schijnt mogen we vandaag vieren.

Winfried Kuipers