Vertrouwen op God

PAASPREEK 2024: Vertrouwen op God

 

‘s Ochtends staan op het perron honderden mensen op de trein te wachten. Allemaal verschillende mensen. Een hooligan met een kale kop, een keurig geklede stewardess,  iemand met een  lange zwarte jas en een uitgestreken gezicht,  een echtpaar met grote koffers, een Surinaamse dame met een felgele paraplu in haar hand. Allemaal verschillende mensen. Komend uit  verschillende wijken van de stad. De één rijk, de ander arm, de één vrolijk, de ander zorgelijk, de één druk pratend, de ander stil voor zich uit starend. Toch hebben ze allemaal iets gemeen: ze staan allemaal op diezelfde trein te wachten. Ze hebben allemaal vertrouwen. Het vertrouwen dat die trein zal komen.

 

Als ze dat vertrouwen niet hadden, dan stonden ze niet zo rustig te wachten. Dan zouden ze op zoek gaan naar alternatief vervoer: een taxi, een bus, een fiets.

 

Vertrouwen: geen mens kan leven zonder vertrouwen. Als je iemand tomaten of bloemen levert, vertrouw je er op dat hij later de rekening zal betalen. Als je de huisarts belt, vertrouw je er op dat ie komt. Als je een vakantie boekt, vertrouw je er op dat ze een plaatsje voor je vrij houden. Als je een afspraak maakt, vetrouw je er op dat die ander de afspraak nakomt. Als je je kinderen naar school stuurt vertrouw je er op dat de leerkrachten goed op hen zullen passen.

 

Vertrouwen: je kunt niet leven zonder.

Vertrouwen in de medemens wordt wel eens beschaamd.

Een mooi spreekwoord zegt: “Zoals de waard is vertrouwd hij zijn gasten”.

Zelfvertrouwen is ook heel belangrijk.

 

Als christen hebben wij echter nog een bron van vertrouwen: God. God is betrouwbaar. Dat is de boodschap van Pasen.  In moeilijkheden, in nood, in duisternis mogen wij op God vertrouwen.

 

Wij, christenen, vieren vandaag dat vertrouwen op God niet beschaamd wordt.

Jezus vertrouwde op God. Hij is gestorven, maar Hij vertrouwde er op dat God Hem uit de dood kon redden. En dat vertrouwen is niet beschaamd. Christus is verrezen. Hij is uit de dood opgewekt.

 

Daarom mogen wij altijd vertrouwen hebben dat het goed komt. Wat onze problemen ook zijn, hoe groot onze nood ook is, het kan altijd weer goed komen.

 

God heeft Jezus het lijden niet gespaard. Zijn gebed in de Hof van Olijven : “laat deze kelk aan mij voorbij gaan” is niet verhoord.

Wij worden lang niet altijd voor het lijden gespaard. Het lijden kan zo verschrikkelijk zijn dat we net als Jezus aan het kruis roepen: “God mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?”. Die uitdrukking lijkt een motie van wantrouwen. Maar toch is het nog een uitdrukking van vertrouwen. Hij roep immers God aan. Hij zegt: “God, mijn God”. Hij verwacht van God bijstand. Anders zou Hij niet vragen waarom God Hem verlaten heeft. Hij geeft zijn vertrouwen niet op, ook al mist Hij op dat ogenblik een antwoord.

We kunnen het gevoel voor Gods aanwezigheid wel  eens helemaal kwijt zijn in grote nood. Maar na de nacht en duisternis gloort weer het licht van de verrijzenis.

 

Als we geloven in Gods macht in het leven na de dood, dan mogen we ook geloven in Gods macht over het aardse leven.

 

Ik geloof niet in Gods almacht in de zin dat Hij alles hier op aarde regelt. De natuur heeft haar eigen wetten en automatismen. Waar aardschollen verschuiven komen aardbevingen, waar de zee stijgt komen overstromingen, waar een vulkaan uitbarst komen lavastromen, waar een virus zich vermenigvuldigt ontstaat een epidemie.

 

Ook wordt Gods almacht begrensd door de menselijke vrijheid. God kon slechts verbieden te eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Maar Hij kon niet voorkomen dat de mens dat toch deed. Waar de mens kiest voor het kwaad, voor vechten, moord, doodslag of vernietiging van het leven, daar staat God machteloos. Daarom kon Hij de dood van Jezus ook niet voorkomen. Jezus stierf als slachtoffer van het menselijk kwaad van zowel religieuze als politieke leiders en machthebbers.

 

Maar waar wij bidden om Gods hulp bij onze beslissingen, bij onze inzet, bij al ons doen en laten, daar kan God ons met zijn macht te hulp komen.

Bij al onze problemen in het huwelijk, in het gezin, op het werk, in de omgang met de medemens, in de ontwikkeling van onszelf, mogen wij vertrouwen op Gods hulp.

 

Als God iemand uit de dood kan halen, zou Hij dan geen oplossing kunnen bieden in kleinere situaties van onmacht?

 

Als christenen kunnen wij daarom steeds op God vertrouwen.

Hopen is iets aandurven zonder te weten hoe het afloopt. Geloven is iets aandurven wetend dat God je bij zal staan.

Op grond van dit vertrouwen kan een gelovige een belofte doen voor het hele leven. Een belofte van trouw aan een levenspartner, zoals het scheppingsverhaal al suggereert; een belofte om God te dienen in het priesterschap of het religieuze leven. De doopbeloften om altijd te kiezen tegen het kwade en voor het goede en om altijd trouw te zijn aan God en de kerk. Met Pasen vernieuwen we altijd weer onze doopbeloften.

 

Leven in vertrouwen op God. Wil dat zeggen dat we daarom als treinreizigers op de trein maar passief staan te wachten tot God wat doet? Nee. Toen God de aarde en de hemel gemaakt had gaf Hij deze aan de mens om te bebouwen. We moeten zelf ook onze handen uit de mouwen steken. God werkt dan met ons mee.

 

God leeft mee met alles wat hier op aarde gebeurt. Zoals een regisseur meeleeft met wat er op het toneel gebeurt, zonder zich zelf op het toneel te begeven. Zoals een trainer meeleeft met wat er op het veld gebeurt, zonder dat hij zelf het veld in mag. Maar hij geeft wel aanwijzingen, waarschuwingen, bemoedigingen en inspiratie. Als de spelers maar vertrouwen in hem hebben en naar hem luisteren. Anders staat hij machteloos.

 

Door vertrouwen gaan wij over van duisternis naar licht, van dood naar leven.

Op God kunnen we vertrouwen / God is betrouwbaar.