PREEK
Augustinus heeft eens gezegd: “Bemin en doe wat je wil”. Dat is een uitspraak die bij moderne mensen wel goed in de smaak zal vallen.
– beminnen: ja, romantiek, liefkozen, vrijen, dat is leuk. Doen wat je wil: ja, doen waar je zelf zin in hebt en je van niemand anders iets aantrekken.
– Toch zal Augustinus dat niet bedoeld hebben. Hij zegt die 2 dingen in één adem. We moeten die 2 dingen dus wel samennemen: niet doen wat de zelfzucht wil maar wat de christelijke naastenliefde je ingeeft. Als we de ander werkelijk beminnen, dán kunnen we doen wat we willen. Want dan berokkenen we de ander geen kwaad.
– Paulus zegt: Uw enige schuld is de onderlinge liefde
– Bij sacrament van verzoening is het in feite voldoende te belijden dat we tekortgeschoten zijn in de liefde.
– Want liefde vervult de gehele wet, zegt Paulus.
– Gebrek aan liefde betekent dus altijd overtreding van de wet, gebrek aan liefde is zonde.
– Paulus schrijft: uw enige schuld is de onderlinge liefde: dat is nog meer dan naastenliefde: het is wederzijds.
– de onderlinge liefde beoefen je niet in je eentje: dat wil zeggen dat je tot een gemeenschap wilt behoren.
Het evangelie van vandaag is eigenlijk een blauwdruk van de kerkgemeenschap.
– Men zegt “bidden kan ik in m’n eentje ook wel”. Akkoord.
– Maar wat behaagt God ’t meest? Welk gebed heeft ’t meeste invloed op Hem?
– “Waar twee van u eensgezind op aarde iets vragen, zullen zij het verkrijgen”.
– sterk: Jezus zegt erbij: “het moge zijn wat het wil”: weer maakt ’t niet uit, net als aan ’t begin: bemin en doe wat je wil
– ook het terechtwijzen: eerst onder vier ogen, om de ander geen slechte naam te bezorgen. Maar als dat niet lukt, dan met twee of drie getuigen: want dan is het uitgesloten dat jij je als terechtwijzer vergist. Het grote gevaar is dat we een ander terechtwijzen uit een superioriteitsgevoel. In de bergrede zegt Jezus: “Veroordeelt niet en je zult niet veroordeeld worden.”. Het komt ons niet toe om over een medemens te oordelen. Maar als je van iemand houdt en je ziet dat iemand het verkeerde pad opgaat, de vernieling ingaat, dan brengt de liefde je er toe de ander te waarschuwen. Ouders zullen hun kinderen vaak waarschuwen. Dat doen ze uit liefde. Niet om hun kinderen te veroordelen.
– Als een broeder niet luistert naar een waarschuwing, dan kunnen we het voorleggen aan de kerk: Jezus verwijst niet naar de burgerlijke rechter maar naar de kerk:
– Paulus schrijft daar over: 1 Korintiers 6:1-6:
“Blijkbaar zijn er onder u die, als zij een kwestie hebben met hun naaste, hun recht gaan zoeken bij de ongerechtigen en niet bij de heiligen. Weet gij niet dat de heiligen de wereld zullen oordelen? En als het oordeel over de wereld bij u berust, zoudt gij dan niet bevoegd zijn voor de meest onbeduidende rechtszaken? Weet gij niet dat wij over engelen zullen oordelen? Hoeveel te meer dan over alledaagse dingen. Voor dit soort geschillen moest gij hen die in de gemeente niet in tel zijn, zitting laten houden. Dit zeg ik om u te beschamen. Er is onder u toch wel een verstandig man, die tussen broeders uitspraak kan doen? In plaats daarvan procedeert de ene broeder tegen de andere, en dat nog wel ten overstaan van ongelovigen. “
– één van de zeldzame plaatsen waar de kerk genoemd wordt
– Jezus zegt in het evangelie tot zijn apostelen: “wat gij zult binden op aarde zal ook in de hemel gebonden zijn en wat gij zult ontbinden op aarde zal ook in de hemel ontbonden zijn”
– deze tekst wordt vaak bij het huwelijk gebruikt. Hier in verband met de zonde: kerk kan ervan vrijspreken. Maar de kerk mag ook mensen wegens onchristelijk levensgedrag uitsluiten!!!!
– dat zeg ik niet graag want er wordt alom geroepen dat je niemand mag uitsluiten. De anti-discriminatiewetten brengen ons tot een grenzeloze tolerantie. Alles kan, alles mag, doe wat je wil.
– Daarom moeten we onderscheid maken: uitsluiten gebeurt niet op grond van geslacht, ras, politieke overtuiging of seksuele geaardheid,
– wel op grond van zonde, van liefdeloosheid, eigenzinnigheid, asociaal gedrag.
Maar de kerk mag dat ook niet zomaar. Allereerst moet alles gedaan worden om mensen te redden, tot bekering te brengen. De pastorale zorg staat voorop. Dat blijkt ook duidelijk uit de teksten.
– Jezus sprak vrij en was grenzeloos barmhartig voor zondaars. Maar alleen voor zondaars die open stonden voor zijn barmhartigheid: een Maria Magdalena, de Samaritaanse vrouw bij de put, de overspelige vrouw, maar niet Herodes, die Hij een vos noemt, wel Zacheus en Matteus (tollenaars, in het evangelie als onchristelijk bestempeld) en Paulus, niet de andere farizeeën en tollenaars, niet de handelaren in de tempel die Hij er met een zweep uitjaagt, wel Nicodemus en Jozef van Arimatea, maar niet de andere hardkoppige oudsten, Schriftgeleerden en hogepriesters, wel de goede moordenaar, niet de spottende moordenaar, wel de verloochenende Petrus, niet de verradende Judas.
Jezus spreekt zelden over de kerk. Het evangelie van vandaag is één van de 2 uitspraken van Jezus over de kerk. De andere is die waarin Hij Petrus de leiding over de kerk toevertrouwd, vlak ervoor in Mattheüs 16.
Jezus noemt hier de kerk zonder nadere persoonsaanduiding. Maar Hij spreekt tot zijn leerlingen en zegt tegen hen: “Wat gij zult binden op aarde zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat gij zult ontbinden op aarde zal ook in de hemel ontbonden zijn”.
In deze tijd is het voor ons heel moeilijk te accepteren dat er mensen in de kerk aangesteld zijn die namens God mogen spreken. We hebben immers allen onze eigen mening over goed en kwaad en over wat we wel en wat we niet geloven. Dat gezagsdragers daar over oordelen is voor ons moeilijk te accepteren.
Vroeger was het kerkvolk onmondig en onontwikkeld. De meeste mensen in vorige eeuwen hadden immers niet veel meer dan de lagere school. Het was voor mensen in vorige eeuwen niet zo moeilijk om te gehoorzamen aan een kerkelijk gezag. Dat waren de geleerde mensen die het konden weten. Maar nu is dat anders. We denken zelf meer na en zijn mondiger geworden. Een veel gehoorde leus is: “Wij zijn de kerk”. Hoe komen we hier uit? Wel of geen kerkelijk gezag?
Kerkelijk gezag is een uitdrukkelijke instelling van Jezus zelf. Ik denk niet dat we dat af moeten schaffen. Bij onze protestantse broeders en zusters hebben we in de afgelopen 400 jaar gezien welk een versnippering in kleine kerkjes er ontstaat als er geen kerkelijk gezag is.
De oplossing zie ik in de dialoog. Luisteren naar elkaar. Geen blinde gehoorzaamheid, maar wel gehoor geven aan de leiding van de kerk. Ons oor te luisteren leggen naar wat kerkelijke gezagsdragers zeggen. Daarover nadenken. En met elkaar in gesprek blijven. Niet via de pers, maar rechtstreeks. Streven naar eensgezindheid. Daarmee eindigt vandaag het evangelie: “Waar twee of drie verenigd zijn in mijn naam, daar ben ik in hun midden”.