Geloof, sport en politiek
Terwijl dit artikel verschijnt, zijn de Olympische Spelen al achter de rug. Sporters zie je wel eens een kruisje maken voor de start of als ze gewonnen hebben.
Binnenkort zijn er weer verkiezingen in ons land waar er nog vrijheid van godsdienst is en er partijen zijn die zich christelijk noemen.
Wat heeft ons geloof met sport en politiek te maken? Staan ze niet op gespannen voet met elkaar? Of is er juist iets voor te zeggen om sport en politiek door ons geloof te laten inspireren?
In de bijbel staat één tekst over sport: 1 Korinte 9:24-27
Weet u niet dat van de atleten die in het stadion een wedloop houden er maar één de prijs kan winnen? Ren als de atleet die wint. Iedereen die aan een wedstrijd deelneemt beheerst zich in alles; atleten doen het voor een vergankelijke erekrans, wij echter voor een onvergankelijke. Daarom ren ik niet als iemand die geen doel heeft, vecht ik niet als een vuistvechter die in de lucht slaat. Ik hard mezelf en oefen me in zelfbeheersing, want ik wil niet aan anderen de spelregels opleggen om uiteindelijk zelf te worden gediskwalificeerd. (NBV)
Deze tekst zegt ons dat we alles over moeten hebben en ons tot het uiterste in moeten zetten voor het Rijk Gods, de onvergankelijke erekrans.
Olympische Spelen kunnen zeker bijdragen aan het Rijk Gods als het echt een feest is van verbroedering en ontmoeting tussen de volkeren en naties. De sporters komen niet uit voor een club, een sponsor of voor een geldprijs, maar ze komen uit voor hun land dat de sportieve rivaliteit aangaat met andere landen. Dat is natuurlijk 1000 keer beter dan een militaire confrontatie.
Bij het Europees kampioenschap voetbal wees iemand me er op dat Ajax- en Feyenoordsupporters broederlijk naast elkaar zaten en juichten voor het nationale elftal waarin alle onderscheid wegviel.
(zie ook: Het beste van jezelf geven: een document van het Vaticaan over de warde van sport.)
Zou dat ook niet zo moeten zijn in de politiek? Hebben we niet één groot humaan en christelijk belang: de vrede in de wereld te bewaren, oorlogen te voorkomen en de gelijkheid en broederlijkheid van alle aardbewoners te bevorderen? Dat is toch een voorwaarde, een essentieel onderdeel of zelfs een synoniem van het Rijk Gods? Het lijkt me daarom evangelisch om bij het stemmen in september niet te kijken naar de eigen portemonnee met de vraag welke partij ons het meeste financieel voordeel oplevert.
Laatst las ik een uitspraak in de krant van Huub Oosterhuis: “De hebzucht is in plaats van God gekomen”. Dat zie ik al jaren in de politiek waar het bij veel partijen alleen draait om groei in koopkracht. Niemand wil een stapje terugdoen. Maar tien jaar geleden hadden we het toch ook al goed? De taak van de overheid is de mensen te ondersteunen die tussen wal en schip vallen, niet om rijken te subsidiëren.
En waarom bezuinigen op de ontwikkelingshulp? Juist in de armoede en het onrecht in de wereld ligt de oorzaak van veel geweld en oorlog en vluchtelingen naar ons land! Ik zag een spotprent in een krant met een magere Afrikaan op een weegschaal en een weldoorvoede Nederlandse politicus er naast die zegt: “Daar kunnen nog wel een paar pondjes af”.
Is het geen grote zegen dat we in de Europese Unie zitten en daarin landen te hulp kunnen komen die het financieel moeilijk hebben? Is dat niet de beste garantie dat er niet opnieuw wereldoorlogen komen zoals in de vorige eeuw? Mijn geloof zegt me dat ik op de eerste plaats wereldburger ben. Toevallig ben ik dan ook nog Europeaan en Nederlander. Gods liefde is grenzeloos. Laat dat onze drijfveer zijn om een stem uit te brengen op een partij die het algemeen welzijn van de hele mensheid voorop stelt.
Pastor Winfried Kuipers, parochiefederatie Oostland.