.

preek nieuwjaar 2013 Pijnacker

 

LEZINGEN:                              EERSTE LEZING:  Galaten 4,4-7           EVANGELIE: Lucas 2,16-21

THEMA: Onze kerk: supermarkt of ontmoetingscentrum?

 

Beste gelovigen,

 

We gaan het laatste jaar in van deze parochie als zelfstandige parochie. Over een jaar zal de fusie met de omliggende parochies een feit zijn.

Ik wil daarom met u vandaag stilstaan bij de voorwaarden om in de toekomst een bloeiende locale geloofsgemeenschap te blijven.

 

In praktijk is de kerk vaak een soort supermarkt geworden waar men wat gaat halen als men er behoefte aan heeft. Dit is een gevolg van de steeds verdergaande individualisering en het materialisme in onze samenleving.

 

Als uitgangspunt voor mijn gedachtegang neem ik het boek van de bekende Kruispuntpresentator Leo Fijen. Hij behoort tot de parochie van Maartensdijk bij Utrecht en schreef daarover het boek: ‘Het wonder van Maartensdijk; hoe een kleine gemeenschap leeft met God’.

Hij schrijft daarin: “KANSEN VOOR DE TOEKOMST

Mensen van vandaag de dag zijn niet alleen individualistisch, maar ook veel mobieler dan vroeger. Ze leven mede daardoor in meer werelden tegelijk: die van het werk, de vriendenkring, de recreatie, het gezin en de woning met alles daaromheen. Die werelden spelen zich op verschillende, soms ver van elkaar gelegen plekken af. En de kerk moet ook daar veel meer op inspelen, vinden beleidsmakers en sociologen. Dat is naast de individualistische levenshouding en de schaarste aan personeel, vrijwilligers, geld en kerkgangers een andere reden voor beleidsma­kers in de kerk om de geloofsgemeenschap grootschaliger te organiseren. Vandaar dat er in de naaste toekomst alleen maar meer fusies van parochies tot regionale kerkverbanden te verwachten zijn….(blz. 111)

Ik begrijp dat in mijn kerk het ambt van priester uitgangspunt blijft bij de organisatie. Ik begrijp ook dat die schaarse priester niet meer ieder weekend in iedere kerk kan voorgaan, maar ik hoop niet dat het gevolg daarvan is dat de lokale geloofsgemeenschap van Maartensdijk niet meer elk weekend kan kerken in de eigen buurt, maar op zoek moet naar de priester die volgens het beleidsplan tien kilometer verderop voorgaat. Geloof en leven worden dan uit elkaar gescheurd, met alle rampzalige gevolgen van dien voor de vitaliteit van de succesvolle parochie van Maartensdijk. Sommige leden zullen de verleiding niet weerstaan en op zoek gaan naar de eucharistie bij de buren, anderen willen daar absoluut niet van weten en het resultaat mag er zijn: de samenhang is weg. Waarom kan en mag een lokale geloofsgemeenschap als die van Maartensdijk niet elke week kerken in de eigen buurt onder leiding van een niet-gewijde voorganger, op die manier groeien in spiritualiteit en vitaliteit en als een vitale parochie met enige regelmaat de rondreizende priester verwelkomen?

En ik begrijp nog iets niet en dat betreft de hype rond het reli-shoppen en de beleidsmatige gevolgen voor de doorsnee parochie. De moderne mens zapt en shopt op de religieuze supermarkt, hij stelt zijn eigen menu samen en verandert dat bij wijze van spreken van week tot week. De kerken gaan volgens sociologen en beleidsmakers te gemakkelijk voorbij aan deze geïndividualiseerde levenshouding. …… Veel van wat van boven af bedacht wordt rond fusies en regionale spreiding van vieringen, gaat voorbij aan de meest wezenlijke voorwaarde tot geloven in de parochie: de gemeenschap wil de verbondenheid met elkaar en met God zichtbaar maken en vieren in de buurt of het dorp waar gewoond, geleefd en geliefd wordt. Een kerkgebouw is geen winkel die op afroep open en dicht kan, maar op de allereerste plaats het centrum van de geloofsgemeenschap. Wekelijkse vieringen om de relatie met God en met elkaar te vieren zijn daarbij onmisbaar. Wat van onderop tussen mensen onderling en tussen mensen en God is gegroeid, kan niet zonder die wekelijkse bevestiging.” (blz.110) Aldus Leo Fijen. En ik ben het met hem eens.

 

In het boek ‘Leven uit de Bron’ schrijft dominee Marius Noorloos: “De kern of het hart van de kerk wordt gevormd door omgang met God, gemeenschap met elkaar en dienst aan de wereld. Dit drietal vormt de onvervangbare en ondeelbare kern van de kerk en geen van drieën is dan ook te missen zonder de kerk wezenlijk te kort te doen en dus in haar kern te beschadigen. De afzonderlijke onderdelen of dimensies kunnen zonder elkaar ook niet goed functioneren.”

 

Tenslotte citeer ik uit de beleidsnota Samenwerking geboden van ons eigen bisdom:

“Eeuwenlang is de inrichting van het kerkelijk leven er op gebaseerd geweest, dat de meeste facetten van het leven zich binnen een bepaald gebied afspeelden of daar nauw mee verbonden waren. Het beeld van de parochie werd dan ook allereerst territoriaal bepaald: het omvatte alle mensen die als katholiek te boek stonden en binnen vastgestelde grenzen woonachtig waren. Zoals je door geboorte tot een bepaalde burgerlijke gemeente behoorde, was je ook lid van een kerkelijke gemeente.

Vanuit een organische visie op Kerk kwam het accent in de tweede helft van de 20e eeuw meer te liggen op de vraag, hoe een gemeente van katholieken ook een gemeenschap zou kunnen worden: een levendig geheel van personen die verbonden zijn in de ene Heer. In het spoor van het Tweede Vaticaans Concilie wordt de Kerk dan ook vooral beschreven als het volk van God onderweg, dat zich in verschillende kringen of gemeenschappen van gelovigen verwerkelijkt en toch met elkaar een geheel vormt.” Einde citaat.

 

Onze parochie heeft alleen toekomst als we echt als broeders en zusters in wederzijdse liefde samen kerk zijn. Het 2e Vaticaans Concilie heeft de kerk gedefinieerd als Volk Gods onderweg, als één stam, één volk, één familie van Gods kinderen.

We zien dat ook in de lezingen: Paulus schrijft het in zijn brief aan de Galaten: “Jezus is geboren om ons, slaven van de wet, vrij te maken zodat wij de rang kregen van zonen.”

In het evangelie komen herders naar Maria en Joseph en daar rond het kind in de kribbe zien we de kerk ontstaan: mensen van een heel verschillend slag worden één en delen hun geloofservaringen. Ze verhalen elkaar wat ze meegemaakt hebben en ze verheerlijkten en loofden God. Je ziet daar liturgie ontstaan, vanuit de geloofsbeleving: aanbidding en offerande. De besnijdenis was geen formaliteit maar een vreugdevolle dankviering in de tempel in verbondenheid met heel het Godsvolk voor de wonderen die God gedaan had. Wonderen, weliswaar aan individuele mensen gedaan, maar voor het heil van het hele volk Gods.

 

Dus wil ik er voor pleiten het komend jaar het besef te laten groeien dat we als kerk één gezin zijn van kinderen die in hun hart de Geest van Jezus hebben die God Abba, Vader durft te noemen.

Samen Kerk zijn, waarbij we ons allen inspannen voor het evangelie. En allemaal een bijdrage leveren aan de parochie. En wie dat om fysieke redenen of wegens andere verplichtingen in het leven niet kan, zal op zijn minst bidden voor al die mensen die zich wel voor de kerk inzetten.

 

Als we dat doen, dan kan deze parochie een vitale geloofsgemeenschap blijven. Houdt Jezus in uw midden, zoals Maria en Joseph dat deden. Amen.