preek vredesweek 2012

PREEK VREDESWEEK 2012

 

Stakingen in de mijnen in Zuid Afrika. Een conflict tussen Japan en China om een klein onbewoond rotseilandje omdat er olie onder zit.. Dat zijn de twee actuele televisiebeelden die mij voor ogen staan bij het begin van de vredesweek dit jaar.

Ze illustreren goed het thema van de vredesweek dit jaar:powered by peace, energie voor vrede.

De vredesweek vraagt aandacht voor de problemen rond energiewinning en het delven van grondstoffen. Veel goudmijnen, kopermijnen, kolenmijnen, aardgasbellen en olievelden liggen in de derde wereld. Ze worden opgekocht door de rijke landen en de plaatselijke bevolking kan er voor een hongerloontje gaan werken. Zo groeit de kloof tussen de rijke en arme landen. Veel zeldzame grondstoffen die nodig zijn voor onze mobieltjes en het goud voor onze sieraden komen uit de arme landen.

Regelmatig gaat de exploitatie gepaard met mensenrechtenschendingen. In Colombia kunnen strijdende groepen zich bewapenen en de bevolking onderdrukken met de opbrengsten uit mijnbouw. Mensen worden gewelddadig van hun land verjaagd om plaats te maken voor mijnbouw. In de olierijke gebieden van Zuid-Soedan zijn honderdduizenden burgers van hun land verdreven en tienduizenden vermoord om ruim baan te maken voor de olie-industrie. En zo zijn er vele voorbeelden te geven.

De paus schreef in juni 2009 al over deze problematiek in zijn encycliek Caritas in veritate, dat betekent Liefde in waarheid. Ik citeer daaruit:De internationale gemeenschap heeft de opgave om samen met de arme landen  plannen voor de toekomst te maken. Ook hier bestaat de dringende noodzaak van een hernieuwde solidariteit. Er is op onze wereld voor iedereen plaats; hier moet de gehele familie van de mensheid de noodzakelijke hulpbronnen vinden, om met de hulp van de natuur zelf – het geschenk van God aan Zijn kinderen – waardig te leven. Wij moeten echter ook wijzen op de zeer ernstige verplichting de aarde door te geven aan toekomstige generaties, in een zodanige toestand dat ook zij haar waardig kunnen bewonen en haar verder cultiveren. Einde citaat.

Als ik zulke berichten uit Afrika, Zuid- Amerika of Azie hoor, of zulke teksten lees over internationale solidariteit, dan krijg ik altijd direct de gedachte:“Ach, wat kan ik er aan doen? Het is zo ver van mijn bed. Ik probeer maar in vrede te leven met de mensen om mij heen”.

Maar als we dat denken, dan kunnen we geholpen worden door een recente uitspraak van Huub Oosterhuis. Ik ben het helemaal eens met een uitspraak die hij deed toen hij in juni uit handen van oud-premier Ruud Lubbers een prijs ontving voor het omvangrijke oeuvre aan boeken en liederen dat hij sinds eind jaren vijftig schreef. Toen zei hij:Eigenbelang en hebzucht hebben in onze samenleving de plaats van God ingenomen. En het neoliberale economische systeem geldt als het hoogste en belangrijkste waar mensen achteraan lopen. Tegenover het neoliberalisme plaatst Oosterhuis de Bijbel. De belangrijkste les daaruit is volgens de dichter-theoloog: ‘Heb je naaste lief als jezelf’. “De rest is commentaar.”

Inderdaad, Jezus heeft ons 2000 jaar geleden al gewezen op de bron van alle kwaad en geweld:de hebzucht in de mens. En die is niet ver van ons bed. De hebzucht is het kenmerk van onze westerse samenleving en ieder van ons wordt daartoe verleid door de reclame. Daar kunnen we dus wel wat aan doen. Soberder leven. Bereid zijn een stapje terug te doen ter wille van de arme landen.

Maar raken we niet verder in economische crisis als we minder kopen? Ik heb daar niet direct een antwoord op. Economen en politici moeten daar een oplossing voor zoeken. Maar ik denk wel:als de arbeiders en boeren in de derde wereld meer verdienen doordat wij eerlijke prijzen betalen voor hun landbouwproducten en grondstoffen, dan kunnen zij bij ons weer meer kopen aan technologische producten en kennisoverdracht. We kunnen onze economie niet meer los zien van de internationale economie in deze tijd van globalisering. Wereldwijde rechtvaardigheid is de enige garantie voor een duurzame vrede.

Ik las deze week over Franciscus. Franciscus was een zoon van rijke ouders en kon zo de goedflorerende stoffenzaak van zijn vader erven. Maar na een ziekte en een ontmoeting met de uitgebuite arbeiders in de zaak van zijn vader, besloot hij al zijn geld en goed weg te geven aan de armen en zelf bedelaar te worden. Zo vond hij zijn levensgeluk en werd hij een vrij mens. Zo kon hij in de tijd van de kruistochten ongewapend naar de islamitische sultan van Egypte gaan om vrede te stichten. Geen christelijke westerling kwam daar levend vandaan, maar Franciscus wel. Hij kon dat alleen omdat hij geen macht of rijkdom te verdedigen had. Hij vormde geen bedreiging of concurrent voor de sultan.

Jacobus schrijft in zijn brief:“Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten, en iemand van u zou niets doen om in hun stoffelijke nood te voorzien – wat heeft zijn geloof dan voor zin?”

En Jezus zegt ons in het evangelie dat we zijn volgeling moeten zijn door ”zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen”. Is dat niet hetzelfde als je hebzucht verliezen en bereid zijn een stapje terug te doen in onze welvaart en overvloed?

Wij kunnen dus echt wat doen aan de wereldvrede door onze hebzucht te beteugelen en bereid te zijn wat meer te betalen voor fair-trade-producten uit de derde wereld. Alleen dan is ons gebed