PREEK VAN DE WEEK 32e ZONDAG JAAR C 2013

 

LEZINGEN:                       EERSTE LEZING:  2 Makkabeeen 7,1-14     EVANGELIE: Lukas 20,27-38

THEMA: Het lijden neemt de zin van het leven niet weg.

 

Beste leefgenoten,

 

Hoe dicht liggen leven en dood bij elkaar. Een aantal jaren geleden was ik eens op bezoek bij een vrouw wier man gestorven was. Ze hadden de kist in de kamer staan. Naast de kist stond een kinderwagen met een pasgeboren kleinkind er in.

 

Reeds 36 jaar geleden is mijn moeder overleden na een langdurig ziekbed. Ze had kanker en aangezien ze verpleegster geweest is wist ze van het begin af aan welk een lijdensweg ze zou moeten doorstaan. Ze heeft dit lijden zeer moedig doorstaan, tot het laatste toe. Ik was zelf al uit huis want ik studeerde in Limburg. Ik kon dus niet elke dag op bezoek gaan. Bij mijn laatste bezoek was ze er wel zeer slecht aan toe. Maar je kon nog wat met haar praten. Ze heeft toen ook nog een hartewens van haar aan mij meegegeven. De volgende morgen is ze gestorven. Ze had kennelijk liggen wachten om mij nog een keer te zien. Die laatste ontmoeting zal ik nooit meer vergeten. Die zijn voor mij een geschenk voor het leven geworden.

 

De laatste ogenblikken van iemands leven kunnen van een onschatbare waarde zijn. Een jaar later was mijn vader ook door deze vreselijke ziekte getroffen. Zijn ziekbed was kort. Hij lag twee weken in het ziekenhuis. Maar ook hij heeft heel bewust afscheid van ons genomen. Hij vertrouwde mij toe om voor mijn jongere zussen en broers te zorgen.

 

Deze twee eigen ervaringen hebben mij geleerd dat de laatste momenten van het leven van zeer grote waarde kunnen zijn. Ondanks alle lijden dat er is, of misschien wel door het grote lijden dat er is, kunnen die momenten ogenblikken zijn van het meest liefdevolle intense menselijk contact. Wat de laatste levensuren nog opleveren kan niemand voorspellen. Dat kun je pas achteraf zeggen. Het gebeurt dat mensen die soms al dagen in coma zijn vlak voor hun dood nog een moment van bewustzijn hebben en de ogen openen. Twee weken geleden heb ik iemand begraven die al dagen in coma lag, maar op de avond voor haar dood opeens haar ogen open deed en nog zei: “De Lourdeskaars die in de kast ligt moet branden”.

 

Ik besef heel goed dat er mensen zijn met andere ervaringen. Mensen die bij een sterfbed hebben gezeten en die geen contact meer hebben gekregen met de stervende. Voor deze mensen blijft de vraag naar de zin van het lijden. 11 Jaar geleden kreeg mijn oudere broer een verkeersongeluk. Hij heeft drie weken in coma gelegen en is toen gestorven zonder bij te komen. Er zijn ongetwijfeld stervenden die niet eens iemand aan hun bed hebben zitten en in alle eenzaamheid hun laatste levensuren moeten doorstaan. Het is niet verwonderlijk dat er bij zo’n persoon de vraag opkomt om er maar snel een einde aan te maken. De vraag naar euthanasie is een vraag naar een goede dood, een milde dood, een menswaardige dood. Euthanasie betekent letterlijk goede dood.

 

Nu is dus de vraag: wat is een goede dood? Daarover verschillen de meningen. Vroeger bad men om behoed te worden voor een plotselinge dood. Bij een plotselinge dood was men immers niet goed voorbereid op het eeuwig leven en had men geen gelegenheid nog eens zijn zonden te belijden en vergiffenis te vragen voor alle menselijke tekorten. Nu verlangen veel mensen wel naar een plotselinge dood omdat we bang zijn voor het lijden en voor de geestelijke doodsstrijd. Wat is een goede dood? Ik denk dat velen zouden antwoorden: een dood zonder voorafgaand lijden, temidden van je meest nabije familieleden en vrienden.

 

 

In de vraag naar euthanasie spelen twee factoren mee: het lijden en de zin van het leven. Heel bewust splits ik deze twee factoren. We vragen vaak naar de zin van het lijden. We zeggen dan bij een ernstig zieke: wat voor zin heeft het nu deze mens zo te laten lijden? Het is heel moeilijk te spreken over de zin van het lijden. Dat is een groot mysterie waar we soms achteraf iets van kunnen aanvoelen. Lijden hoort bij het leven. Maar iedereen probeert er zo snel mogelijk af te komen. Wie hoofdpijn heeft of keelpijn probeert toch met alle mogelijke middelen de ongemakken terug te dringen. Ook de katholieke kerk accepteert het gebruik van medicijnen, het toedienen van inentingen, het opereren en ander menselijk ingrijpen in de natuur. Een van de eerste dingen die missionarissen ter hand namen was de medische verzorging. En doen wij er ook vanuit de kerk niet alles aan om de honger de wereld uit te helpen, natuurrampen te voorkomen, onrecht te bestrijden? De mens grijpt dus in in de natuur en we zien het zelfs als een goddelijke opdracht de aarde te vervolmaken. Jezus genas de zieken en wekte zelfs de doden op.

 

Het lijden moet dus bestreden worden en uit het leven worden gebannen. We mogen het lijden als zodanig niet accepteren.

Daarom zijn er tegenwoordig vele pro-life-hospices, gasthuizen voor stervenden waar men alles doet aan pijnbestrijding en menselijke aandacht en zorg voor de stervenden. Hiermee wil men deze patiënten een goede dood geven zonder actieve euthanasie. Veel vraag naar euthanasie komt voort uit het idee een last te zijn, zowel geestelijk als financieel voor familie, verpleging en samenleving. In deze pro-life-hospices wil men deze vraag voorkomen. Hier hoeft de stervende zich niet bedreigd te voelen door de drukke zakelijke wereld waarin geen plaats is voor de zieke en stervende.

 

Ik kom nog even terug op dat ingrijpen van de mens op het natuurlijke verloop van het menselijk leven. Men stelt euthanasie nog al eens tegenover de natuurlijke dood: het is de natuurlijke dood of euthanasie, de zelfgekozen dood. Het laatste wordt dan afgewezen met het argument dat God het moment van sterven bepaalt en dat de mens daar niet aan mag komen. Gods wil wordt dan voor het gemak gelijk gesteld met de natuurlijke dood. In deze visie valt men echter terug in de opvatting dat het natuurlijke lijden Gods wil is. Dan zou men dus ook geen medicijnen, bloedtransfusie etc. mogen gebruiken. In heel veel gevallen sterven de mensen zonder actieve euthanasie toch ook niet op het moment dat de natuur bepaald heeft. De vele medische ingrepen hebben het natuurlijke proces al verstoord en beïnvloed. In veel gevallen wordt door het medisch ingrijpen het leven en daarmee ook het lijden verlengd en gerekt. De zogenaamde natuurlijke dood is dan toch in ieder geval een vertraagde dood, door de mens zo gewild. De natuur zou er al veel eerder een einde aan hebben gemaakt. Het lichaam van mijn broer werd in de drie weken na zijn ongeluk kunstmatig in leven gehouden en wij als familie moesten op een bepaald moment de artsen toestemming geven de beademing te stoppen. De mens beschikt dus hoe dan ook toch over leven en sterven. We hoeven dat niet te ontkennen om Gods macht over leven en dood te erkennen. Die twee gaan samen. De mens moet zich steeds afvragen wat Gods wil is en daarnaar handelen.

 

De mens draagt dus verantwoordelijkheid voor het leven en ook voor de kwaliteit van het leven. Het lijden moeten we bestrijden. Het lijden zelf kan zinloos lijken. Maar dat wil nog niet zeggen dat het leven van een lijdende zinloos is. Het lijden neemt de zin van het leven niet weg. Daarom moeten we het lijden bestrijden en het leven verdedigen. Daarom maakt de kerk onderscheid tussen actieve en passieve euthanasie en verwerpt zij het eerste en accepteert zij het tweede. Het lijden bestrijden kan betekenen dat verder medisch ingrijpen in een ziekteproces onverantwoord is en dat de artsen zich beperken tot pijnstillende middelen, ook als dit het einde zou versnellen. Het doel is dan echter niet het leven te beëindigen maar de menswaardigheid van het leven te beschermen.

 

We mogen natuurlijk ook altijd bidden dat er aan een lijdensweg snel een einde komt. Ook Jezus deed dat in de hof van Olijven. Hij bad toen: “Vader laat deze kelk aan Mij voorbijgaan”, maar Hij zei er achter aan: “Niet mijn maar uw wil geschiede”.