.

Preek Wereldmissiedag 2012

Bergschenhoek, Pijnacker, Nootdorp

Broeders en zusters, wereldburgers,

Vandaag is het missiezondag in het Jaar van het geloof. Het Jaar van het geloof wil het Tweede Vaticaans Concilie van 50 jaar geleden in herinnering roepen. Op het Tweede Vaticaans Concilie is onder andere gesproken over missie. We moeten daarbij bedenken dat in 1962 er nog vele, vele missionarissen waren, zusters, broeders en paters, die naar onze westerse koloniën gingen om daar mensen tot het christelijk geloof te bekeren en de katholieke kerk te planten. Evenwel begonnen ze toen al met sociaal werk – “ontwikkelingshulp” zouden wij nu zeggen – zoals het oprichten van ziekenhuisjes, het geven van medische verzorging en voorlichting, verbetering van de landbouw, basisonderwijs en technische onderwijs.

Het Conciliedocument over de missie heette Ad Gentes divinitus missa, vertaald ‘tot de volkeren gezonden van Godswege’. Onze opdracht is het evangelie te verkondigen. Dat staat voorop. Deze opdracht gaat natuurlijk uit van Christus en wordt ondersteund door de Heilige Geest. Er staat bij, in het voorwoord: “opdat de mensen in Christus één gezin en één volk van God vormen”. Het woord ‘globalisering’ was toen nog niet bekend, maar de gedachte zit hier al duidelijk in.

In hoofdstuk II zegt het concilie dat we “op de allereerste plaats getuigenis van ons geloof af moeten leggen door ons voorbeeld van een christelijk leven en liefde voor allen zonder onderscheid van ras, maatschappelijke stand of godsdienst. De christengelovigen moeten met alle anderen samenwerken aan de juiste ordening van de economische en sociale aangelegenheden. Zij moet zich wijden aan de opvoeding van de kinderen en de jongeren door middel van allerlei soorten scholen als een waardevolle dienst aan de ontwikkelingslanden voor de menselijke waardigheid en menselijker levensvoorwaarden”.

In het evangelie van vandaag hoorden we dat de apostelen de macht wilden krijgen in het koninkrijk van God. Jezus wijst ze terecht en zegt dat we dienaar moeten zijn en slaaf van allen. Dat geldt natuurlijk ook voor de missie. Het decreet Ad Gentes zegt: “De Kerk wil zich op geen enkele manier mengen in het bestuur van de aardse samenleving. Zij wil alleen de mensen in liefde en trouwe dienstbaarheid dienen”.
De paus van toen, Paulus de 6e, noemt zich de “geringste onder de dienaren van God”.

En wat is de verhouding tussen het christelijk geloof en de inheemse tradities en waarden? Ad Gentes zegt: “De gemeenschap van gelovigen moet verrijkt worden met de cultuurschatten van de eigen stam” (nr. 15)

Vandaag staat op Wereldmissiedag Senegal centraal. De kerk in Senegal is jong. Het christendom in Afrika kwam op gang onder koloniale regimes. Maar het ging bloeien in de postkoloniale tijd, toen er overal Afrikanen als bisschop aangesteld werden en de liturgie in vele talen gevierd werd. De Senegalese kerk verkondigt een evangelie van het dagelijks leven dat put uit de traditionele Afrikaanse waarden. Ze engageert zich in de samenleving. De belangrijkste waarde is de “teranga”, de gastvrijheid. De teranga is een deugd die alle Senegalezen bezitten. Het is een voorbeeld van het samengaan van christelijke ethiek en Afrikaanse waarden. De Kerk beoefent deze deugd doordat ze elke persoon opneemt die hulp nodig heeft, ongeacht herkomst of religie.

Deze week maakte ik kennis met de nieuwe Kroatische priester die op de pastorie in Bergschenhoek woont. Hij heeft de afgelopen jaren in twee Afrikaanse landen gewerkt en vertelde wat een levensgroot verschil in mentaliteit er is tussen Afrika en Europa: daar leven de mensen samen in een sterke verbondenheid, in harmonie met de natuur en een natuurlijk dagritme. Hier is alles anoniem, individualistisch, geprogrammeerd, gehaast, gestrest en kunstmatig.
De katholieken in Senegal vormen maar een kleine minderheid van de bevolking, 5%, maar is volop in de samenleving aanwezig. De Kerk loopt in diverse zaken voorop, zoals bijvoorbeeld bescherming van het milieu. Waar een parochie wordt opgericht, een school of ziekenhuis wordt gebouwd, wordt tegelijkertijd een project tot herbebossing gestart.

Ad Gentes nr. 15: “Ook moet de oecumenische geest aangekweekt worden. … Katholieken moeten broederlijk samenwerken met de protestanten en samenwerken op sociaal, technische, cultureel en godsdienstig gebied.” In Senegal gebeurt dat.

Een ander kenmerk van de Senegalese Kerk is de dialoog van het leven met de moslims. In de geest van het Tweede Vaticaans concilie worden vreugde en verdriet met elkaar gedeeld. Veel families bestaan uit christenen en moslims. Zelfs enkele priesters komen uit een islamitische familie. Moslims en christenen nodigen elkaar uit op hun religieuze feesten. Ook de geestelijke leiders in Senegal hebben overleg met elkaar. Zo gebeurt het regelmatig dat bisschoppen en imams gezamenlijk een brief ondertekenen, om politici en burgers op belangrijke thema’s aan te spreken.

In de 50 jaar na het Concilie is er natuurlijk veel veranderd. Missionarissen uit Europa zijn oud geworden, gestorven of teruggekeerd naar hun vaderland. De missielanden werden soeverein. De tijd van het kolonialisme is voorbij. De balans is dubbel. Weliswaar zijn de mensen nu blij dat ze hun leven nu zelf in de hand hebben, maar de jonge kerken lijden nog. De weinige middelen die na de koloniale overheersing overbleven, heeft de politieke elite zich toegeëigend. Coups door het leger betekenden vaak weer een andere vorm van dictatuur en revoluties zijn vaak maar een kleine minderheid ten goede gekomen. Afrikaanse politici hebben de handen niet vrij om met de ontwikkeling van hun land te beginnen, door de schulden die ze bij de rijke westerse landen nog hebben. In de vredesweek hoorden we al dat de meeste energiebronnen en grondstofmijnen in handen van het westen zijn en de winsten dus bij ons terecht komen. De globalisering kunnen de Afrikanen niet beïnvloeden.
Maar juist de kerk heeft als onafhankelijke organisatie de mogelijkheid haar heilzame werk te verrichten. De kerk is in Senegal een onmisbare schakel in het ontwikkelingsproces naar een waardig leven voor alle mensen. Veel meer dan in Nederland heeft de kerk de mogelijkheid bij te dragen aan de ontwikkeling van het land.
De vele roepingen tot het priesterschap vormen een kracht die 20 jaar geleden nog ondenkbaar was. In 2011 had Senegal 370 priesters.
Maar het probleem is natuurlijk de financiële middelen. De priesters zijn vaak gedwongen om hun parochies met nevenarbeid te helpen. Daarom is samenwerking met en ondersteuning door Missio, de Pauselijke Missiewerken zo belangrijk.

Ik wil besluiten met een gebed, vrij vertaald, van Leopold Senghor, de dichter, politicus en eerste president van Senegal (1906-2001):
“Heer Jezus, […] ik weet dat het bloed van mijn broeders het plengoffer is dat de Grote Belastinggaarders zeventig jaar lang hebben gebruikt om de keizerlijke gronden te bemesten
Heer, [….] Afrika is gekruisigd,
en haar rechterarm strekt zich over mijn land
en haar linkerarm overschaduwt Amerika
en haar hart is het kostbare Haïti; Haïti dat durfde
te verklaren dat de mens hoger staat dan de tiran.
Laat mij, aan de voet van mijn Afrika, vierhonderd jaar lang gekruisigd,
en nog altijd ademend,
tot U haar smeekgebed om vrede en verzoening bidden.”