.

preek 6e zondag b-jaar

PREEK 6e zondag jaarcyclus B Nootdorp 2015

 

LEZINGEN: Leviticus 13,1-2+45-46; Marcus 1,40-45

 

INLEIDING OP DE EVANGELIELEZING:

 

In de tijd van Jezus werden melaatsen wegens de besmettelijkheid van de ziekte uitgestoten uit stad en dorp. Ze moest afstand houden van andere mensen en leefden daarom eenzaam in het open veld. Aanraken van melaatsen was ten strengste verboden. Als iemand meende genezen te zijn van melaatsheid moest hij dat door een priester laten vaststellen, want in die tijd waren de priesters ook de medici, de artsen.

 

PREEK

 

Valentijnsdag: een dag om iemand anoniem te laten weten dat je van hem of haar houdt. Je kunt liefde hebben voor een vriend of vriendin, maar net zo goed voor ouders, kinderen, kennissen of zelfs vreemden.

 

Ik vroeg me af of ik deze week mensen ontmoet heb die hart hebben voor anderen. Ik herinner me drie personen:

  1. In Berkel heb ik vanochtend de uitvaart gedaan van een moeder die niet alleen een groot hart had voor haar man en kinderen maar voor iedereen in nood. Zij probeerde altijd anderen met verdriet te troosten en maakte zich altijd bezorgd om anderen.
  2. In de Bijbelworkshop kwam een vrouw met haar oude moeder. De oude moeder kon moeilijk de bijbelplaatsen vinden waar de vragen of opdrachten over gingen. De dochter nam alle tijd om haar moeder daar bij te helpen.
  3. Ik ging communicantjes in Berkel voorbereiden op de doop bij één van de communicantjes thuis. Er kwam een nieuw meisje bij van buitenlandse ouders. Ze werd al vroeg gebracht. Het communicantje bij wie we samenkwamen liet haar direct haar slaapkamer zien. Toen ik binnenkwam zei de moeder dat ze al vriendinnen geworden waren.

Allemaal uitingen van echte liefde. Mensen met hart voor een ander.

 

In het evangelie hoorden we dat Jezus een melaatse geneest om hem gelukkig te maken.

Hij wil zelf onbekend blijven. Hij doet het dus belangeloos. Dat is echte liefde. Hij heeft hart voor iedere mens.

Jezus had persoonlijke vrienden: bijvoorbeeld de apostel Johannes. Johannes wordt in de bijbel zijn meest geliefde leerling genoemd. Bijbeluitleggers vermoeden dat dat was omdat Johannes ongehuwd was en daardoor het meest bij Jezus kon zijn. Johannes stond als enige leerling bij Jezus onder het kruis.

Dan had Jezus nog vrienden in Betanië: Maria, Martha en Lazarus. Daar kwam Jezus graag.

Maar naast deze persoonlijke vrienden, had Jezus liefde voor iedere mens. Hij was een vriend voor iedereen. Zelfs voor ongelovigen, zoals Romeinen in die tijd en buitenlanders.

 

Wie zijn de melaatsen van deze tijd? Welk soort mensen of kinderen worden uitgestoten? Wie krijgen weinig liefde? (in gezinsviering kinderen zelf laten noemen)

  • kinderen zonder merkkleding: maar zij zijn meestal niet zo arrogant
  • dikke kinderen: maar dikke mensen zijn vaak gezellige mensen
  • kleine kinderen: maar we zeggen: klein maar fijn
  • kinderen met een spraakgebrek: maar ze kunnen verstandelijk heel intelligent zijn
  • buitenlanders: maar in eigen land waren het misschien wel heel vooraanstaande mensen
  • aidspatienten: zij zijn misschien wel de melaatsen van deze tijd.
  • mensen op hoge leeftijd die hulpbehoevend zijn
  • opstandige mensen
  • eigenaardige mensen met een bepaald karakter
  • gefrustreerde of rancuneuze mensen
  • mensen met een vreemde godsdienst
  • mensen uit een ander milieu
  • mensen met een misvormd uiterlijk

 

Die neiging hebben we allemaal: ik ook: mensen beoordelen op het uiterlijk: in eerste instantie zie je alleen maar het uiterlijk. Dat is de eerste indruk. Pas als je mensen beter leert kennen, verandert dat soms. Daarom moeten we altijd proberen met mensen in gesprek te komen. De dialoog aangaan.

 

De opdracht van Christus is om de natuurlijke neiging van afkeer en wantrouwen voor een onbekende te overwinnen: om mensen van hart tot hart te ontmoeten en van iedereen te houden.

Ieder mens is kind van God. God houdt van iedere mens.

 

Hoe kunnen we drempels, barrières en grenzen tussen mensen overwinnen? Door een sterke wil vanuit ons geloof. Waar een wil is, is een weg.

De melaatse in het evangelie doet een beroep op Jezus’ wil: :”Heer, als u wilt kunt u mij reinigen”. Met andere woorden: als u wilt kunt u mij aanraken, als u wilt kunt u mij uit mijn isolement halen, als u wilt kunt u mijn eenzaamheid doorbreken en mij weer een gevoel van eigenwaarde geven.

Jezus wil het. Want Hij wil het geluk van iedere mens en Hij wil een gemeenschap van mensen waarin niemand uitgestoten wordt. Jezus wil het en doorbreekt daarom de menselijke barrières. Hij raakt de melaatse aan.

 

Daarmee loopt Hij veel risico: Hij kan zelf besmet raken, Hij kan beschuldigd worden van wetsovertreding. Maar bovenal loopt Hij het risico dat Hij zelf verstoten wordt uit de gemeenschap.

Jezus neemt die risico’s en raakt de man aan. Zijn wil om die mens te redden is zo sterk dat Hij zichzelf daarvoor opoffert.

 

Na zijn genezing begint de man zijn verhaal overal in het openbaar te vertellen. Hij kan weer onder de mensen komen.

 

Dan staat er iets opmerkelijks: de rollen worden omgekeerd. Nu kon Jezus niet meer openlijk in de stad komen omdat Hij niet tot wonderdokter en tot held verheven wilde worden. Toch kwamen mensen van alle kanten naar Hem toe.

 

Dat is de kracht van ons geloof. Als we met Jezus verbonden leven kunnen wij ook zulke stappen zetten. Ook wij kunnen mensen redden uit een isolement, uit eenzaamheid, dwaling of zondigheid. Wanneer we uit zijn op het levensgeluk van de ander, dan kunnen er ook in deze tijd wonderen gebeuren. Dan kunnen verbroken relaties weer hersteld worden, dan kan de mensheid weer één worden.

Winfried Kuipers