paaspreek 2015

PAASPREEK 2015: WIE ZAL DE STEEN VOOR ONS WEGROLLEN? Bleiswijk en Berkel

 

Ik heb pas de Exodusfilm gezien: één scene trof mij: Mozes kan de Farao niet bewegen het volk te laten gaan. God zegt dan: laat maar aan Mij over. Ik zal er voor zorgen. Dan komen de plagen. De Farao laat ze uiteindelijk gaan.

Dan lezen we in Exodus 14, voorafgaand aan de lezing die we net hoorden dat de Farao spijt kreeg en met zijn leger het joodse volk achterna gaat. Die zijn inmiddels bij de Rode Zee gekomen en kunnen geen kant meer op. Ze zitten in de val.   Hevige angst maakte zich van hen meester en zij riepen luid tot de heer. [11] En tegen Mozes zeiden ze: ‘Waren er in Egypte geen graven, dat u ons naar de woestijn hebt gebracht om te sterven? Wat hebt u ons aangedaan door ons weg te voeren uit Egypte?” ….  [13] Mozes antwoordde het volk: ‘Vrees niet en blijf volhouden: dan zult u zien hoe de heer u vandaag nog zal redden. …. [14] De heer zal voor u strijden; zelf hoeft u geen vinger uit te steken.’

Het verdere verhaal hebben we gehoord. Op het laatste moment redde God hen. Wat ze voor onmogelijk hadden gehouden, gebeurde: ze konden door de zee trekken.

– Ik las in het tijdschrift Nieuwe Stad van de Focolarebeweging een soortgelijk, maar zeer actueel verhaal: de ervaring van priester Justin Nary (42 jaar) uit de Centraal-Afrikaanse Republiek over de bloedige burgeroorlog in zijn land tussen moslims, christenen en animisten.

Hij was al meer dan drie jaar pastoor in een grote stad, die leefde in de angst voor een dreigend etnisch-religieus conflict. Toen het allemaal begon, realiseerde hij zich dat ze elkaar als religieuze leiders nauwelijks kenden. Hij wilde daar iets aan doen. Dus legde father Justin contact met imams, priesters en andere religieuze leiders ….en men zocht samen naar manieren om de gelovigen te helpen bij het bewaren van de vrede.

De staatsgreep door een islamitische minderheidsgroep betekende een dramatische wending. De slachtpartijen van de niet-islamitische bevolking begon, gevolgd door een nieuwe staatsgreep, nu van een coalitie van rebellen uit christelijke gebieden, ongelovigen en militairen, die massaal wraak namen op de moslims. Wie kon, verliet de stad. Maar ongeveer 2000 moslims zochten hun toevlucht in de parochie van pastoor Justin, die de deuren voor hen opende. De rebellen kregen er lucht van en trokken naar de parochie om iedereen te doden, als pastoor Justin hun ultimatum niet nakwam.

Father Justin vertelt: “Ik had alles gedaan wat mogelijk is om hulp te krijgen van het leger en de plaatselijke autoriteiten, maar tevergeefs. En terwijl ik de Mis opdroeg, begreep ik dat God van mij vroeg om Hem het meest kostbare wat ik had te geven: mijn eigen leven. Dat was het moment waarop ik besloot tot het einde toe bij mijn moslims en niet-moslims te blijven. Ik was me ervan bewust dat ik het risico liep te worden afgeslacht.”

 

Toen Justins medepriesters, die waren gekomen om hem weg te halen, zijn vastberadenheid zagen, besloten ze om precies hetzelfde te doen. Slechts een paar uur voor het verstrijken van het ultimatum, ging Justins telefoon: het was het hoofd van het leger van de Afrikaanse Unie die hem beloofde zijn manschappen te sturen. Precies 17 minuten voor de afloop van het ultimatum, arriveerde de mannen die de angstige groep bevrijdden.

De priester zei achteraf: “Wat gaf me de kracht in deze moeilijke momenten? Ik weet het niet, maar zeker is dat ik me voortdurend de vraag stelde wat Christus in mijn plaats gedaan zou hebben. Dat was me duidelijk. Hij zou zijn leven ook gegeven hebben voor deze moslimsbroers en -zusters.”

 

evangelie: de vrouwen waren op weg naar het graf en vroegen zich af: “Wie zal de steen voor ons weg rollen?” Zij konden het niet en wisten onderweg echt niet hoe dat opgelost zou worden. Toch gingen ze verder op weg in vertrouwen op God. Toen ze aankwamen was het probleem al opgelost: de steen was weggerold. “en deze was zeer groot”, staat er nog bij in het evangelie. En in het graf zagen ze een engel zitten.

 

– ik had zelf een paar jaar geleden zo’n ervaring op een vakantie in Nieuw Zeeland

– een echte beproeving van mijn geloof kwam tijdens een busreis over het Zuidereiland

– bij de boeking had ik een plaats voorin gevraagd wegens wagenziekte

– op deze busreis hanteerde men een roulatiesysteem, zodat iedereen eens voorin kon zitten en men elkaar zou kunnen leren kennen.

– ik moest het maar met de chauffeur bespreken dat ik last heb van reisziekte.

– dus aan het begin zorgde ik vroeg bij de bus te zijn, nam voorin plaats en zei het tegen de chauffeur.

– volgende dag zat ik aan de andere kant vooraan.

– de volgende dagen op tweede, derde rij, ook nog geen probleem.

– de vijfde dag zaten er op de voorste rijen alleenstaanden en waren er dus plaatsen vrij.

– ik vroeg vriendelijk één van die reisgenoten op de vrije plaats te mogen zitten. Ze weigerde: haar tas moest daar staan!!!

– Ik dacht: de jongedame die aan de andere kant alleen zit zal me beslist wel die vrije plaats naast haar wel gunnen. Ik had al eens contact met haar gehad onderweg.

– Ik vroeg het weer vriendelijk maar tot mijn stomme verbazing reageerde deze jongedame hetzelfde: ze weigerde. Haar fotoapparatuur moest daar staan om foto’s te maken. Terwijl je nog geen 5 meter ver kon kijken vanwege dichte mist.

– ik keek vragend naar de chauffeur: die zei me mijn eigen plaats in te nemen achter in de bus!!!!

– er zat niets anders op dan weer achter in de bus plaats te nemen met een reispilletje. Nu zat ik zelfs naast de achterdeur zodat ik de hele dag weer alleen zat. En dat was te veel voor me. Ik ging me weer op zitten winden, wilde van niemand meer wat weten, zag op tegen de dagen die we nog te gaan hadden, dacht er over maar met de trein verder te gaan, maar die was er in dat gebied helemaal niet, vervloekte de chauffeur die me niet te hulp kwam, had geen trek meer in mijn lunch, en werd met het uur wanhopiger en verdrietiger. Achter in de bus te moeten zitten was op zich nog niet het ergste, maar voorin die lege plaats te zien, terwijl ik een dure vliegreis over de halve wereld had gemaakt om deze reis te kunnen maken, en door die reisgenoten afgewezen te worden, dat ergerde me verschrikkelijk.

– ik was niet in priesterkleding met boordje gekleed maar had een reverskruisje opgespeld.

– ik was zo kwaad dat ik besloot het reverskruisje maar af te doen. Zo’n boos gezicht was toch niet in overeenstemming met het evangelie en met mijn priesterschap

– ’s middags reden we een stad in waar een katholieke kerk was. Na aankomst bij het hotel ben ik daar direct naar toe gegaan om te bidden.

– achter in de kerk hing een tekst met mooie gedachten zoals: “Oordeel niet over anderen; zeg eerst eens iets goeds van een ander alvorens kritiek te geven”. Maar die gedachte was me teveel na zo’n dag. De tranen sprongen in mijn ogen en ik kon en wilde niet verder lezen. Ik heb nog wel gebeden, maar ik ging toch twijfelen aan Gods bestaan en kon geen positieve houding tegenover de reisgenoten meer aannemen. Terug in het hotel liep ik iedereen voorbij en zei geen woord meer tegen iemand.

– ’s avonds gingen we een boottocht maken op een stoomboot, naar een restaurant aan de andere kant van het meer

ik was nog steeds wanhopig en ook op de boot wilde ik alleen gaan zitten. Ik wilde door het restaurant naar het achterdek lopen.

– maar toen zond God twee engelen om mij te troosten

– deze twee engelen zaten samen op een bank vlak voor de buitendeur. Toen ik langs liep vroegen ze me vriendelijk of ik bij hun wilde komen zitten.

– Deze twee engelen hadden gezien dat ik me niet lekker voelde en betraande ogen had. Het waren reisgenoten uit de bus. Ze hadden ook gezien dat ik die ochtend nog een kruisje op had en vroegen of ik priester was.

– toen maakten ze zich bekend: het waren 2 zusters  (uit Australie.) van de Sisters of Mercy.

– voor mij was dat een teken van God. Bij hen kon ik uithuilen. Ook bij het diner kon ik bij hen zitten.

– de volgende dag kreeg ik nog een teken. Ik maakte een bergwandeling en op de top van de berg verscheen boven het meer over een besneeuwde bergtop heen een hele grote regenboog van grond tot grond.

– Dat gaf mij de moed om ’s middags nog eens met de chauffeur te gaan praten. Hij was het gewoon vergeten dat ik aan het begin van de reis een afspraak met hem had gemaakt.

– de laatste dagen heeft hij er voor gezorgd dat ik toch voorin kon zitten.

 

– deze ervaring heeft mij weer de overtuiging gegeven dat God ons nooit in de steek laat.

Maar ook dat de kern van ons geloof het mysterie is dat door Jezus zelf onder woorden wordt gebracht als Hij zegt: “De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen der mensen en ze zullen hem doden; maar na drie dagen zal Hij weer opstaan.”.

– het mysterie van ons geloof is dat we eerst door het lijden heen moeten om te verrijzen. Om God te ontmoeten. Jezus werd niet gered van de dood maar uit de dood.