LEZINGEN: EERSTE LEZING: 1 Kon.19,9-13 EVANGELIE: Mt.14,22-33
THEMA: Over water lopen.
INLEIDING
Tijdens een zomervakantie jaren geleden ben ik een keer gaan snorkelen in de middellandse zee. We waren met een groep onder leiding van een gids. Gelukkig maar, want er stond veel wind en de zee was erg wild. We moesten bij de gids blijven zwemmen en toen hij zag dat ik veel moeite had om het zeewater uit mijn snorkelbril te houden gaf hij mijn zijn snorkelbril, die mij beter paste. Bij de gids waren we veilig. Hij had ook een reddingsboei bij zich. Zo kwamen we allemaal weer veilig thuis.
Zo is Jezus onze gids in de stormen van het leven. We mogen op Hem vertrouwen. Hij weet wat ons overkomt. Hij is altijd bij ons.
Dat is een kern van het evangelie van vandaag.
Misschien moet Jezus ons verwijten dat we maar een klein geloof hebben en te bang zijn, te weinig vertrouwen hebben.
Laten we dat eerst oprecht belijden na een moment stilte voor een gewetensonderzoek.
INLEIDING OP LEZING UIT DE BRIEF VAN PAULUS AAN DE ROMEINEN:
Paulus was een fanatieke Jood en christenvervolger totdat Jezus aan hem verscheen. Sindsdien probeerde hij zijn joodse broeders en stamgenoten over te halen christen te worden. Maar dat lukte niet. Dat bedroeft hem en is een grote pijn in zijn hart. Daarover schrijft hij in zijn brief aan de Romeinen. De Romeinse christenen waren grotendeels bekeerde heidenen.
PREEK
Zusters, broeders, geloofsgenoten, vakantiegangers
Een aantal jaren geleden ging ik met een aantal jongeren een kanotocht maken van 120 km. We begonnen met goede moed. We dachten: dat wordt een leuke vakantie. Maar er stond de eerste dag een stevige wind en al snel ervoeren we dat het heel wat moeite zou kosten ons doel te bereiken. Bij een aantal zonk de moed en het plezier al snel in de schoenen, die al snel kleddernat waren.
Gelukkig werd het de tweede dag mooi weer. Ik moest denken aan het evangelie van vandaag, het verhaal over de leerlingen van Jezus in de storm op het meer van Galilea. Ik kreeg toen de volgende gedachte:
Dit verhaal typeert eigenlijk het leven van iedere mens. Vol goede moed beginnen we ergens aan: een studie, het opknappen van een huis, een reis, een actie, een wedstrijd, een grote klus, een huwelijk. Maar gaandeweg komen er moeilijkheden: de studie blijkt zwaarder dan je dacht of je moet een scriptie schrijven waar je nauwelijks doorheen komt, het huis dat je kocht blijkt vol verborgen gebreken te zitten, bij de actie ontstaan er meningsverschillen met de medewerkers, bij de wedstrijd begin je op een bepaald moment te verzuren, bij het klusje krijg je een boutje niet los of mis je een onderdeeltje, de bouw van een nieuw huis of kantoor wordt alsmaar vertraagd door bezwaarschriften. Ook het huwelijk kent ook zijn moeilijke dagen. Een huwelijk begin je vol goede moed. Je verwacht geluk, geborgenheid, warmte, liefde, zegen en voorspoed. Maar in elk huwelijk steken er stormen op. Meningsverschillen, ruzies, spanningen, ziekte, lastige kinderen.
Zelfs als we in geloof aan God ergens aan begonnen zijn, bijvoorbeeld iets voor de kerk doen, dan kan het tegenzitten. Of je hebt Gods zegen gevraagd over ’t één of ander en het gaat toch niet goed. Ik heb een priester gekend die op de terugweg van Lourdes verongelukt is. Geloven is dus beslist geen garantie voor voorspoed en veiligheid.
De leerlingen waren in opdracht van Jezus het meer op gegaan. Toch zat het tegen. Had God dat niet kunnen voorkomen? Had hij die tegenwind niet beter op ongelovigen af kunnen sturen? Waarom was Jezus niet bij hen gebleven? Dan zou er niets gebeurd zijn. Waarom had Jezus hen alleen gelaten?
Maar Jezus kwam op dat moment toch naar hen toe. Maar anders dan de leerlingen verwachtten. In plaats van gerust gesteld te worden, raakten ze nog meer van streek.
En dan volgt de prachtige scene met Petrus in de hoofdrol. Petrus vraagt om een bewijs van Gods bestaan en van Gods aanwezigheid: “Heer, als gij het zijt, zeg mij dan…..” Horen we in die woorden van Petrus niet de duizendvoudig herhaalde vraag van de mens terug: “God, als u bestaat….. geef dan een teken; God als U bestaat, laat dan dit of dat gebeuren; God, als U er bent genees dan…….”. Herkent u in de woorden van Petrus al die menselijk vragen van ons: “Heer, als U het bent, zeg dan…..”?
En dan doet Petrus iets overmoedigs. Hij vraagt hetzelfde te kunnen als God. Hij vraagt iets bovenmenselijks. Dat hij over het water kan lopen. Hij vraagt dat hij als mens boven de krachten der natuur mag staan. Hij vraagt om een wonder.
En om hem een lesje te leren zegt Jezus: “Kom”. Petrus stapt uit de boot en loopt over het water naar Jezus toe.
Hij is als die duizenden mensen die in hun leven bewust een beslissing hebben genomen om Jezus te volgen en op zijn roepstem in te gaan. Denken we aan de vele kloosterlingen, bekeerlingen en al die gelovigen die in hun leven op een beslissend moment “Ja” tegen God gezegd hebben. Zij hebben het vertrouwde nestje van familie en vrienden verlaten, hun oude leven, de gewone wereld waarin rationele, materiële en natuurlijke zekerheden golden.
Ik denk dat de andere leerlingen met stomheid geslagen waren. Ze zullen gedacht hebben: “Petrus, ben je gek geworden”.
Hoe velen die de beslissing hebben genomen Jezus te volgen, hebben dat ook niet te horen gekregen: “Ben je gek geworden? Je gaat toch niet het klooster in”. Of: “belachelijk: wie trouwt er nu nog voor de kerk?” ”Ga jij nog naar de kerk?” “Wordt je katholiek? Die kerk waarin zoveel misbruik plaats heeft gevonden?” Dat hoor ik regelmatig via mijn internetpastoraat waarin wekelijks mensen vragen hoe ze katholiek kunnen worden. Wie een geloofsbeslissing heeft genomen kan flink de wind van voren krijgen.
Toen Petrus, op weg naar Jezus, merkte hoe sterk de wind was, werd hij bang en begon te twijfelen: heb ik er wel goed aan gedaan uit de boot te stappen, heb ik er wel goed aan gedaan “ja” tegen God te zeggen, was het wel verstandig te geloven in Jezus’ woord? De menselijke gedachten komen weer in Petrus op.
Zo is het in het leven van de meeste bewuste gelovigen: vroeg of laat komen ze in een crisis. Dan gaan menselijke redeneringen weer de overhand krijgen. Vroeg of laat twijfelt iedereen wel eens: bestaat God wel? Is het allemaal geen inbeelding, een verzinsel, een sprookje, een legende? Hebben ze ons vroeger in onze jeugd niet iets wijs gemaakt? Juist door de vele veranderingen in de kerk kunnen we aan het wankelen gebracht worden. Als we ooit een geloofsbeslissing hebben genomen kunnen we toch weer aan het twijfelen raken als we merken hoe sterk de tegenwind is uit de samenleving, misschien zelfs uit familie of kennissenkring
We staan dan opnieuw voor een beslissing. We bidden dan: “Heer, help me om te geloven”. En dan geeft God ons weer een kans: Hij steekt zijn hand uit. Zijn reddende hand. Die kunnen we vastgrijpen. We krijgen dan misschien nog eenmaal een verwijt te horen van God: “Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?” Maar dan gaat de wind liggen, dan vinden we rust in ons leven. Want dan hebben we geleerd niet op eigen kracht en denken te vertrouwen, maar op God.
Aanvankelijk was Petrus nog overmoedig. Uiteindelijk beseft hij dat hij alleen met Gods hulp en aanwezigheid door de moeilijkheden heen komt.
Wanneer we dit beseffen komen we door de moeilijkheden van het leven heen. Dan bedaren de stormen die er woeden in ons hart. De stormen van twijfel en wanhoop. Dan komen wij pas echt van binnen uit tot de kernachtige geloofsbelijdenis die telkens weer in het evangelie terugkeert: “Waarlijk, Jezus, Gij zijt de Zoon van God”.
Gebed om vrede en uitnodiging tot de vredeswens
Jezus leert ons te geloven, te vertrouwen in God: mensen in nood is Hij nabij en redt Hij.
Daarom bidden wij: Heer Jezus Christus, doe ons U volgen,
doe ons volop geloven in en vertrouwen op Uw Vader, onze God,
opdat wij oorlog en haat uitbannen en bouwen aan een wereld vol vrede. Amen.
SLOTWOORD
Petrus moest over het water naar Jezus toe komen. Ik heb ook een keer over het water gelopen. U kunt dat zien op You Tube als u googlet met de woorden ‘over water lopen pastor Kuipers’.
Het had wel niet veel te maken met vertrouwen op God, maar het is toch een leuk filmpje.
Als het stormt in ons leven, dan mogen we wel vertrouwen op God. Dan kan onze ziel weer rustig worden.
Vragen we daarvoor de zegen van God.
Bevrijd ons, Heer, van zelfgemaakte zorgen
Heer onze God, al onze noden zijn U reeds bekend
nog voor wijzelf ze kennen,
en alle zijn ze in Uw vaderhart geborgen.
Toch blijven wij onrustig
en dreigen wij te stikken in een net van zelfgemaakte zorgen :
om prestatie, voorrang, lekker eten, kleren,
om al de dingen waar vandaag elkeen mee pronkt;
om een veilig leven
en om een vriendschap exclusief voor ons alleen…
Leer ons te zien, o God, hoe weinig ze ter zake zijn.
die drukke, zelfgemaakte zorgen
en wend onze ogen naar de zoveel groter zaken waarmee Gij zijt begaan :
’t geluk van al die mensen om ons heen,
het lot van zwakken en van kleinen,
de erkenning van Jezus, Uw Zoon,
van zijn Boodschap en zijn Kerk, de wereld door.
Waar wij Uw zorgen delen,
bevrijdt Gij ons van zelfgemaakte zorgen,
en elke last wordt licht:
Gijzelf draagt hem met ons.