.

naastenliefde en barmhartigheid

PREEK 15E ZONDAG DOOR HET JAAR C
2016: Nootdorp en Bleiswijk

Broeders en zusters,

Het evangelie van vandaag hebben we zo vaak gehoord en is zo duidelijk dat we te gemakkelijk denken: O, ja, dat is waar, ik moet voor mensen in nood klaar staan. Ik zal er vandaag weer eens op letten. Amen. En we denken vervolgens weer aan onze vakantieplannen, aan het gazon dat vanmiddag nog gemaaid moet worden en aan de auto die nog gewassen moet worden.

We zeggen te makkelijk: schande dat die priester en Leviet voorbijliepen; wat goed van die Samaritaan dat ie hielp. Die priester en leviet hadden ongetwijfeld geldig lijkende excuses om door te lopen. Ze hadden misschien geen geld, ze konden misschien geen bloed zien, er wachtten mensen op hen, ze hadden geen EHBO-diploma,. En bovendien: dat slachtoffer had nooit alleen op weg moeten gaan. De weg van Jeruzalem naar Jericho stond bekend om het overvalgevaar. Het was zijn eigen schuld dat hij daar lag.

In ons leven zijn er talloze vergelijkbare situaties die we niet als zodanig herkennen. Een huisgenoot vraagt ons bijvoorbeeld de afwas te doen. We hebben onze smoesjes vlot klaar: “Ik heb al genoeg gewerkt vandaag”, “Ik ben niet aan de beurt”, “jij kunt het veel beter en nog sneller ook”, “ik zorg hier in dit huis al voor het opruimen”, “ik heb al gekookt”.
Een ouwe zeur wil voor de zoveelste keer met haar problemen op bezoek komen. Onze smoesjes: “Haar problemen zijn haar eigen schuld”, “dit is werk voor beroepsmensen, een psychiater ofzo”, “zij leert het toch nooit”, “ik heb mijn eigen zorgen en kan die van een ander er niet nog eens bij hebben”, “ze heeft toch broers en zussen, laat die haar maar opvangen”,

We zeggen te snel “Ja, ik zou wel willen helpen, máááááááár….”
Als die woorden in ons opkomen zou er gelijk een rood lichtje moeten gaan branden dat ons herinnert aan het evangelie van vandaag.

We doen het evangelie echter tekort als we het alleen als een moralistisch lesje zouden opvatten. Er zit nog meer in.

Ten eerste: die Samaritaan was een vijand van de Joden. We hoorden enkele weken geleden nog dat Jezus en de apostelen in een Samaritaans dorp niet ontvangen werden omdat ze op weg waren naar de tempel. Toch draagt Jezus in zijn hart geen rancune tegen Samaritanen mee. Hij stelt hier zelfs een Samaritaan ten voorbeeld aan de Joden. Dat moet voor brave joden heel shockerend zijn geweest. Hoe zouden wij het vinden als Jezus ons een islamiet, een Marokkaan of een zigeuner ten voorbeeld stelde? Toch is dat heel goed denkbaar.

Ten tweede: Jezus belooft ons het leven als wij de naastenliefde beoefenen. Het leven is iets dat God ons geeft. Dat betekent dat de naastenliefde ook een kans is die God ons geeft. Dat betekent dat mensen die ons pad kruisen door God gegeven zijn. Dat betekent dat een medemens voor ons een weg naar God is. De kunst is om dat in het concrete dagelijkse leven te gaan zien.
Ons streven naar geluk is nog veel te veel gebaseerd op eigen plannen. We plannen werk, vakantie, vrijetijdsbesteding, bezoekjes, maaltijden etc., etc. Dat is allemaal goed als het ons niet verhindert open te staan voor wat God op onze weg plaatst. Elke ochtend zouden we in ons morgengebed tegen God moeten zeggen: dit en dit zijn mijn plannen, maar als u het anders wil dan is het ook goed. Christen zijn betekent flexibel zijn. Anders zijn we een hindernis voor Gods werken in plaats van medewerkers.

Tenslotte kunnen we dit verhaal ook in samenhang zien met Mattheus 25: de bekende tekst waarin Jezus bij het Laatste Oordeel zegt: Ik was ziek, gevangen, naakt, hongerig, dorstig, en jij hebt Mij geholpen. Wat je voor de minste der mijnen hebt gedaan heb je voor Mij gedaan.
Het is ook christelijke levenskunst om juist in de verminkte, de misvormde, de ontspoorde mens Jezus zien. Niet in heilige mensen, mooie woorden en plechtige kerkdiensten, maar in de arme, de afstotende en gebroken medemens.

Moeder Teresa van Calcutta geeft ons daar een mooi voorbeeld van en drukt het ook uit in deze woorden: “Wij hebben de eucharistie nodig….. zolang we Jezus kunnen zien onder de gedaante van gebroken brood, kunnen we Hem ook zien in de gebroken lichamen van de armen”.

Beste mensen, zolang wij nog tekortschieten in naastenliefde zijn we zelf slachtoffer van de duivel die ons berooft van onze menselijkheid, slachtoffer van ons eigen egoïsme. Jezus wil ons vandaag weer te hulp komen en ons weer op de been helpen door ons te voeden met het Heilig Brood en de Gezegende Wijn, Zijn Lichaam en zijn Bloed.