.

Maria Lichtmis 2014

MARIA LICHTMIS 2014   Pius X en Bergschenhoek

 

INLEIDING altaarmissaal blz.779-780 of:

 

Meisjes en jongens, jongeren en ouderen,

Vandaag vieren wij een feest dat meestal door de weeks valt omdat het altijd op 2 februari gevierd wordt. Maar dit jaar valt 2 februari op zondag en daarom vieren we het dit jaar op zondag. Het feest heette vroeger “Maria Lichtmis”. Nu heet het: “Opdracht van de Heer in de tempel”. Deze namen maken samen duidelijk wat we vieren. Maria ging met Jezus naar de tempel om hem aan God op te dragen.

Iets opdragen wil zeggen: iets aan iemand geven. Bijvoorbeeld een lied aan iemand opdragen dat is een lied voor iemand zingen.

Tegenwoordig wordt een kindje na de geboorte gedoopt. Maar in de tijd van Jezus was dat nog niet. Ouders brachten hun kindje naar de tempel om te bedanken voor het kindje.

Veertig dagen geleden vierden we kerstmis. Nu zijn we weer samen om de opdracht van Jezus in de tempel te vieren. Toen Jezus in de tempel gebracht werd zei een oude man die Simeon heette: “Dit kindje is het licht van de wereld”. Omdat Simeon dat zei steken we op deze feestdag kaarsen aan. Die geven licht.

 

Maria bracht het eeuwig Licht ter wereld. Ook wij zijn geroepen om net als Maria dit Licht de wereld in te brengen. Daarom heeft u allen een kaars ontvangen die ik nu zal zegenen. U wordt verzocht deze kaars mee naar huis te nemen als teken van de aanvaarding van deze opdracht.

PREEK

Vandaag vieren wij de opdracht van Jezus in de tempel. We staan eens stil bij de opdracht: een licht in de wereld zijn. We denken nog eens terug aan kerstmis om het niet te vergeten. Nu krijgen alle mensen een kaarsje mee.

Jezus is het licht in ons leven. Jezus is het ene licht voor alle mensen. Jezus is het licht dat altijd blijft schijnen. Daarom brandt er hier in de kerk bij het tabernakel ook altijd een kaars, dag en nacht.

En ook in de paasnacht krijgen we een kaars mee naar huis. Want Jezus is het eeuwig licht.

Er zijn veel teksten in de Bijbel die daarover spreken. Vandaag hoorden we Simeon van Jezus zeggen dat Hij het licht is dat voor alle heidenvolken straalt.

Er zijn nog veel mooie bijbelteksten die daarover spreken. Ik noem er drie.

MATTHEUS 5:14   Gij zijt het licht der wereld. Men steekt toch niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten,  maar men plaatst ze op de standaard, zodat ze licht geeft voor allen die  in huis zijn. Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw  goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is.  

JOHANNES 8:12   Opnieuw richtte Jezus het woord tot hen en sprak: ‘ Ik ben het licht van de wereld. Wie Mij volgt, dwaalt niet rond in de duisternis, maar zal het licht van het leven bezitten. ‘ Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het licht van de wereld. ‘ Als een licht ben Ik in de wereld gekomen, opdat al wie in Mij gelooft,  niet in de duisternis blijft.  

EFEZIERS 5:8   Eens waart gij duisternis, nu zijt gij licht door uw gemeenschap met de  Heer. Leeft dan ook als kinderen van het licht, en de vrucht van het licht kan alleen maar zijn: goedheid, gerechtigheid,  waarheid. 

De eerste encycliek van onze paus Franciscus draagt de titel: Lumen Fidei. Dat betekent het Licht van het geloof

In wil daar enkele gedachten uit presenteren.

In de inleiding wordt gezegd dat het geloof een licht is dat de hele werkelijkheid en het hele menselijk bestaan bestraalt.   Dat wordt niet door iedereen erkend. Er zijn ongelovigen die zeggen dat het geloof een menselijk bedenksel van lang geleden toen men een heleboel natuurverschijnselen niet kon verklaren. Met de huidige wetenschap kunnen die vragen wel beantwoord worden en zou het geloof dus overbodig geworden zijn. De filosoof Nietsche heeft dat als eerste beweerd. Hij spreekt over het licht van de rede, van het menselijk verstand. Dat belicht de werkelijkheid. De Franse Revolutie wordt ook wel de Verlichting genoemd. De paus stelt echter dat het licht van de rede lang niet de hele werkelijkheid kan verklaren. Het verstand kan opbouw van de materie onderzoeken en de werking van de natuurwetten. Maar het geeft geen antwoord op de vraag naar de oorsprong van het bestaan, de zin van het bestaan. Het verstand geeft geen inzicht in de toekomst. We kunnen nog niet eens het weer over twee weken goed voorspellen. Het verstand kan nog niet met zekerheid vaststellen wat we morgen meemaken omdat we er niet eens 100% zeker van zijn dat we morgen nog wel leven. Het verstand weet niet wat er na dit leven komt.

Het geloof stelt daarentegen de mens in staat de toekomst met vertrouwen tegemoet te gaan. Omdat het geloof ons openbaart dat God van ons houdt, ons leven heeft gewild en dat we uiteindelijk bestemd zijn om in Gods liefde eeuwig te leven. Ik citeer letterlijk uit paragraaf 3: “Het licht van het geloof bezit namelijk een zeer specifieke eigenschap: het is in staat het gehele bestaan van de mens te verlichten. Een licht dat deze kracht bezit, kan niet van onszelf uitgaan, maar moet uit een meer oorspronkelijke bron voortkomen: het moet uiteindelijk van God komen……. Zo …..krijgen wij zicht op de toekomst. Het geloof, dat we van God ontvangen als een bovennatuurlijk geschenk, toont zich als een licht op ons pad, dat richting geeft aan onze gang door de tijd. Enerzijds stamt het geloof uit het verleden: het bevat het licht van de fundamentele herinnering aan het leven van Jezus, waarin een liefde zichtbaar werd die absoluut betrouwbaar is, die de dood kan overwinnen. Omdat Christus verrezen is en ons, over de dood heen, tot zich trekt, is het geloof anderzijds een licht dat vanuit de toekomst straalt. Het opent voor ons weidse vergezichten en voert ons boven ons geïsoleerde ‘ik’ uit naar de … gemeenschap. Zo kunnen we begrijpen, dat het geloof … onze duisternis verlicht.”

Er zijn twee soorten geloof:

Het eerste is geloof in een visie, een waarheid of een bewering. We geloven in wat Jezus gezegd heeft over God, over het leven, over onze toekomst, over wat nodig in voor een rechtvaardige en vreedzame samenleving.

Het tweede soort geloof is geloof in een persoon. “Ik geloof in jou” zeggen geliefden tot elkaar. Dat is het geloof in de zin van:  op iemand vertrouwen.

Dat is het ware christelijke geloof: vertrouwen op Jezus. Beste mensen, misschien bent u wel eens in een grot geweest. Zolang het licht is zie je waar je loopt. Maar als opeens het licht uitvalt, dan is het heel eng. Dan vindt je de weg niet meer terug. Dan begint iedereen te piepen en te gillen. Maar als er een gids bij is, dan heeft hij een olielamp of zaklantaarn bij zich. Hij stelt de mensen gerust, steekt de lamp aan en zegt: “Volg mij maar, blijf bij het licht, dan kan u niets gebeuren”. Zo is Jezus onze Gids. Als we Hem volgen komen we veilig door het leven.

Dat geloof is een geschenk, dat ieder mens eens in zijn leven aangeboden wordt, een geschenk van God, dat we kunnen aannemen of afwijzen. Daarin zijn we vrij.

Of anderen dat geschenk aannemen hangt af van de liefde waarmee gelovigen niet-gelovigen benaderen. Zonder naastenliefde kunnen we ons geloof niet uitdragen. “Geloof en liefde kunnen niet zonder elkaar”, zei onze bisschop naar aanleiding van deze encycliek. Ongelovigen zullen zich pas bekeren als ze in ons de liefde van God gewaar worden. Daarvoor is het nodig dat we ook openstaan voor de levenservaringen en visie van de ander. En dat we geloven dat God in die ander ook werkzaam is.

Het christelijk geloof zegt ons dat we één Vader hebben en dat geloof brengt ons tot gelijkheid en broederschap zoals de Verlichting en de Franse Revolutie ook voorstonden. Dit geloof erkent de unieke waardigheid van elk individueel mens, maar brengt ons tegelijkertijd in relatie en tot gemeenschap.

Het christelijk geloof is daarom geen privé-overtuiging van een aantal vrome onredelijke mensen, maar een waarheid die onmisbaar is voor het algemeen welzijn van de hele mensheid. “Het verlicht ook de intermenselijke relaties, omdat het uit de liefde voortkomt en de dynamiek van Gods liefde volgt.”, aldus de encycliek in nr. 50.

De encycliek eindigt met een beschouwing over Maria, de moeder van Jezus, het Licht der wereld. De moeder van ons geloof dus. Zij heeft ons voorgeleefd in geloof. De paus eindigt met de bede tot Maria: “Leer ons kijken met de blik van Jezus; opdat Hij het licht moge zijn op onze levensweg; en moge het licht van het geloof voortdurend blijven groeien, tot de dag komt zonder avond: Jezus Christus zelf, uw Zoon, onze Heer.”