.

Kwaad is de afwezigheid van God

PREEK VAN DE WEEK      1e  ZONDAG  40-dagentijd JAAR B  2024 Moordrecht, Boskoop, Waddinxveen (vgl.2009)

 

LEZINGEN: Genesis 9,8-15     1 Petrus 3, 18-22       EVANGELIE: Marcus 1,12-15

 

THEMA: Kwaad is de afwezigheid van God

 

INLEIDING OP DE VIERING

 

 

INLEIDING OP DE EERSTE LEZING

In het oude testament staat in het eerste boek het verhaal van Noach en de zondvloed. Dit verhaal is legendarisch, maar er ligt wel een historische gebeurtenis aan ten grondslag. We vinden dit verhaal ook in veel niet-bijbelse geschriften terug. In het hele Midden Oosten is ooit een grote overstroming geweest in het gebied van de rivieren de Eufraat en de Tigris, het gebied waar Abraham vandaan kwam. In dat gebied heeft men ook een metersdikke zeekleilaag gevonden die resten van een vroegere beschaving afdekt. Door deze vondsten heeft men deze overstromingsramp kunnen dateren omstreeks 4000 jaar voor Christus. Van de verschillende overgeleverde verhalen heeft de gewijde schrijver er één een diepere inhoud gegeven, waardoor die in de bijbel is terechtgekomen.

Bij Noach belooft God geen levend wezen meer te vernietigen. We weten natuurlijk allemaal dat er nog veel overstromingsrampen zijn geweest, zoals in Zeeland. Maar het verhaal van Noach heeft al die rampen overleefd. Waarom? Omdat God onvoorwaardelijk ‘ja’ zegt tegen de schepping. Hij zal de schepping niet verloren laten gaan. Gods verbondenheid met de schepping kan door geen enkele catastrofe of misstap ongedaan gemaakt worden. Alleen de mens zelf kan de schepping vernietigen door oorlog of milieuvervuiling.

 

INLEIDING OP DE TWEEDE LEZING

 

De tweede lezing vandaag sluit aan op de eerste lezing. Na het verbond met Noach en Mozes, sluit God een nieuw verbond met de mensheid door Jezus. Petrus vermeldt terloops dat Jezus preekte voor de geesten in de kerker, de geesten die in de tijd van Noach weerspannig waren geweest en verdronken waren. De kerker is een andere vertaling van  het Hebreeuwse woord sheool, dat het onderaardse dodenrijk aangaf. In de geloofsbelijdenis wordt dat vertaald met de zin: “die nedergedaald is te helle”.

 

INLEIDING OP HET EVANGELIE

 

Het evangelie is het begin van het evangelie van Marcus. Dat begint niet met het kerstverhaal maar met de prediking van Johannes de Doper en de doop van Jezus in de Jordaan. Direct na zijn doop gaat Jezus de woestijn in en dat horen we nu in het evangelie.

 

PREEK

 

Bent u wel eens opgelicht of bestolen? Uw bankrekening was gekraakt en leeggehaald. Uw net nieuwe fiets gestolen? Ingebroken in uw auto en uw dure navigatie-apparaat weg. Ingebroken in uw huis tijdens de vakantie: uw nieuwe flatscreen tv weg en uw computer, met veel waardevolle gegevens en foto’s van de kleinkinderen die nog niet geback-upt waren.…

 

Je bent verbijsterd, razend, en bovenal machteloos en verdrietig.  Hoe kunnen mensen zo slecht zijn, dat ze zulke dingen doen????

 

Hoe kunnen Poetin en Netanyahu zoveel onschuldige mensenlevens vernietigen en hele steden en dorpen bombarderen?

 

Hoe kan zulk kwaad bestaan als God alles goed geschapen heeft? Hoe kan God het kwaad toelaten?*

Daarover heb ik een mooie anekdote.

Op een dag besloot een universiteitsprofessor in de fysica zijn studenten uit te dagen.

Hij vroeg: schiep God alles wat bestaat?

Een student antwoordde braaf: “Ja, dat deed Hij”

Alles? vroeg de docent.

“Ja, alles” antwoordde de student

In dat geval schiep God dus ook het kwaad? Correct? Want kwaad bestaat, zei de docent.

Daarop had de student geen antwoord en het bleef stil

De docent was blij met de gelegenheid om nog eens te bewijzen dat het geloof maar een mythe is.

Opeens stak een andere student zijn hand op en zei: “Mag ik u een vraag stellen?

“Natuurlijk” was het antwoord.

Bestaat kou?

“Natuurlijk, zei de professor, heb je nooit kou gevoeld?

“In werkelijkheid, meneer, bestaat kou niet. Volgens studies in de fysica is kou een totale en complete afwezigheid van warmte. …Wij maakten de term kou om een gebrek aan warmte aan te geven.

En duisternis?”, vervolgde de student

“Het bestaat”, antwoordde de professor.

“Opnieuw bent u fout, meneer. Duisternis is de totale afwezigheid van licht.

Je kunt licht en helderheid bestuderen, maar niet de duisternis. Duisternis is de term die we maakten om de totale afwezigheid van licht aan te duiden.”

En tenslotte vroeg de student: “En kwaad, meneer, bestaat kwaad?

God schiep niet het kwaad. Kwaad is de afwezigheid van God in de harten van de mensen. Het is de afwezigheid van liefde, humaniteit en geloof. Liefde en geloof zijn als warmte en licht. Zij bestaan. Hun afwezigheid leidt tot kwaad.”

Nu was het de professor die stil bleef.

De naam van de student was: Albert Einstein.

 

En zo kom ik bij het evangelie van vandaag. Want ook daarin treft mij elke keer weer die grote tegenstelling tussen kwaad en goed. Jezus, net gedoopt en erkend als Zoon van God, wordt naar de woestijn gedreven om door de duivel op de proef gesteld te worden. En door wie wordt Hij naar de woestijn gestuurd? Door de Geest van God. Hoe scherp wordt hier het contrast tussen goed en kwaad getekend. De Heilige Geest en de satan staan hier tegenover elkaar en Jezus staat er middenin. En dan wordt dat contrast nog versterkt door de opmerking dat Hij bij de wilde dieren verbleef, maar engelen Hem dienden.

 

Er zit nog een scherpe tegenstelling in het evangelie. Wanneer gaat Jezus aan het werk? Wanneer gaat Hij de blijde boodschap verkondigen?  Wanneer zegt Hij: De tijd is vervuld en het Rijk Gods in nabij? Juist op een moment van grote tegenslag, juist op een moment van groot kwaad door zijn tegenstanders, namelijk als Johannes gevangengenomen wordt.  Jezus gaat niet bij de pakken neerzitten. Hij laat zich niet kisten. Hij laat zich niet door die terroristische misdaad van Herodes uit het veld slaan. Juist tegenover dit grote kwaad van de Satan stelt Hij zijn eerste daad van geloof, hoop en liefde. In de woestijn heeft Hij die keuze al gemaakt. Daar is Hij sterk geworden. Juist door de beproevingen is Hij de mens geworden die Hij moet zijn.

 

Zo leeft iedere mens tussen goed en kwaad, tussen het verlangen naar liefde en geluk en de neiging tot egoïsme en zelfbehoud. Door onze lusten worden we getrokken tot het kwaad, door onze goede wil ontwikkelen we onze deugdzaamheid.

 

Ik geloof dat we Gods Geest in ons hebben omdat we door God geschapen zijn, maar omdat we van de dieren afstammen hebben we ook zoveel dierlijks in ons. Er is een sterke overeenkomst tussen mens en dier, maar ook een wezenlijk verschil. Het wezenlijk verschil is dat wij Gods Geest in ons hebben en daarom een geweten hebben en kunnen geloven. Daardoor kunnen we het dierlijke, de neiging tot zelfbehoud en overheersing overstijgen en onszelf, onze eigenbelangen en bezit opofferen voor een hoger ideaal. Door de goddelijke geest in ons, hebben wij een vrije wil en zijn we niet zoals de dieren helemaal voorgeprogrammeerd. Door onze vrije wil kan ook de duivel, de satan in ons werken en ons verleiden tot kwaad.

 

Net als Jezus moeten we af en toe stil worden, tot bezinning komen en kijken waar we staan in dat spanningsveld van het leven.

 

We staan aan het begin van de veertigdagentijd. Niemand verplicht ons daar iets mee te doen. We kunnen gewoon verder leven zoals altijd. Maar we kunnen deze tijd ook gebruiken voor een stukje bezinning: waar zijn we mee bezig in het leven? wat drijft ons? zijn we nog op de goede weg? waar leef ik voor? wat is mijn levensdoel? hoe sta ik in dat spanningsveld tussen goed en kwaad? hoe sterk ben ik in de beproevingen? wat ontmoedigt mij? wat geeft mij toch weer kracht om veder te gaan?

 

Lichamelijk vasten kan ons daarbij helpen. Beperking in consumeren, in lustbevrediging, in haasten en in luiheid zijn beproefde middelen om tot bezinning te kunnen komen.

En beperking van onze financiële uitgaven kan tevens een middel zijn om een daad te stellen van vrijgevigheid aan de vastenactie als bijdrage aan de komst van het Rijk Gods.

 

* Eens was ik bij een lezing over het Intelligent Design in het kader van het Darwin jaar. Professor Woudenberg maakte duidelijk dat de vraagstelling schepping of evolutie een valse tegenstelling in zich bergt. Juist evolutie vraagt om een ontwerp. En de evolutietheorie verklaart enkel het ontstaan van de soorten planten en dieren door aanpassing en selectie. Darwin zegt niets over het ontstaan van het leven zelf en evenmin over het ontstaan van de materie. Professor Woudenberg maakte filosofisch duidelijk dat de opbouw en de complexiteit van de materie en de natuurwetten wijzen op een ontwerp en dus op een ontwerper. Uiteraard kan de wetenschap de ontwerper niet waarnemen omdat de ontwerper geen deel uitmaakt van zijn schepping, immaterieel is, en zich dus buiten het bereik bevindt van het natuurwetenschappelijke onderzoek dat per definitie alleen de materie kan onderzoeken. We kunnen de ontwerper alleen kennen doordat Hij zichzelf openbaart, wat Hij gedaan heeft door o.a. profeten, en uiteindelijk door Jezus Christus en de zending van de H. Geest.

 

Uit de zaal kwam de vraag hoe er dan kwaad kan bestaan als God de doelbewuste Schepper van het leven is en de mens geschapen heeft, direct of indirect, dus via onmiddellijke creatie of middels evolutie.

Professor Woudenberg gaf daar als antwoord op dat kwaad in tegenstelling staat tot het goede en dat het een niet kan bestaan zonder het ander. Wij zien beperkt, maar dingen staan vaak in een grotere context. Hij gaf als voorbeelden dat de deugd van zorgzaamheid van de mens alleen ontwikkeld kan worden als er mensen zijn die zorg behoeven. Vrijgevigheid wordt alleen ontwikkeld als er armen zijn. We kunnen daar nog veel meer voorbeelden bij bedenken: we gaan eten als we het nare gevoel van honger hebben. We zoeken voldoende warmte als we kou voelen. Het kwaad prikkelt het verlangen en zoeken naar en inzet voor het goede.