Het kindje Jezus spreekt

HET KINDJE JEZUS SPREEKT

Ik ben een kind, ontvangen door een jonge vrouw, Maria, bij mijn ontvangenis nog ongehuwd.

Ik gooide haar leven overhoop. De mensen spraken schande over haar.

Maar een lievere moeder kon ik mij niet wensen. Zij was voor Mij het hart van God en leerde mij Gods wil te doen.

 

Ik zegen daarom alle zwangere moeders, gehuwd of ongehuwd, jong of oud, alleenstaand of samenwonend.

Als zij maar hun moederhart laten kloppen en hun kindje, verwacht of niet verwacht, met liefde dragen en het leven geven.

 

 

Ik werd geboren in een stal, tussen de schapen, de os en de ezel.

Voor mij was dat het paradijs, want God heeft ons allen, mens en dier geschapen.

 

Ik zegen daarom alle dierenbeschermers, alle milieubeschermers, alle dierenliefhebbers,

alle veeboeren, alle mensen die proberen deze aarde te behouden.

 

 

Ik had honger en dorst, ik huilde als elke baby, als elke mens in hongersnood, in gebieden waar geen schoon drinkwater is.

 

Ik zegen daarom alle mensen die bijdragen aan ontwikkelingshulp en aan de voedselbanken, en alle geleerden die hun kennis beschikbaar stellen om de armste landen te helpen.

 

 

Ik werd in een kribbe gelegd. Voor Mij was er geen zacht comfortabel wiegje of bedje. Ik sliep als een dakloze, een zwerver, een kind in een tentenkamp omdat de stad gebombardeerd was, inclusief de ziekenhuizen.

 

Ik zegen daarom alle kloosters, pleegouders, weeshuizen, kindertehuizen en adoptieouders die kinderen opnemen.

 

 

Ik moest met mijn ouders vluchten naar Egypte voor de machtslustige koning Herodes en de regeringsleiders.

 

Ik zegen daarom alle mensen die asielzoekers, vluchtelingen en vreemdelingen gastvrij opnemen in hun land. Alle mensen die zich voor hen inzetten in de opvangcentra en bij integratieprojecten. En politici die moedige besluiten durven nemen voor open grenzen.

 

 

Ik was naakt toen ik geboren werd. De arme herders gaven mij een schapenvacht en wol. Drie koningen brachten goud, wierook en mirre, waarmee Jozef het verblijf kon betalen tijdens de 40 dagen dat we in Jeruzalem verbleven.

 

Ik zegen daarom alle mensen die werken in de schuldsanering van gezinnen, om te voorkomen dat ze uit huis gezet worden. Ik zegen alle mensen die hun gebruikte kleding niet weggooien maar de moeite nemen ze naar kledinginzamelingen te brengen.

 

 

Ik ben geboren in een land dat bezet was door de Romeinen. Er was geen vrijheid. Mijn volk werd gevangen gehouden en wie in verzet kwam tegen het bewind werd gevangen gezet en gedood.

 

Ik zegen alle mensen die in verzet gaan tegen bezetters, alle politieke gevangenen, allen die hun mond open durven te doen tegen dictators en ondemocratische regeringen. Ik zegen alle mensen en organisaties die pleiten voor eerlijke en rechtvaardige strafprocessen, voor gewetensgevangene, voor politieke gevangenen.

 

 

Ik zal later als ik groot ben en koning ben tegen hen en tegen jullie zeggen: “Wat je voor de minsten der mijnen hebt gedaan, dat heb je voor Mij gedaan. Ga binnen in mijn hemels Koninkrijk”. (Mt.25,34)

 

Geschreven voor de ouderenmiddag van het PCI 2016 in Berkel en Rodenrijs