KERSTPREEK 2014 Bleiswijk Berkel Pijnacker Nootdorp OP ZOEK NAAR ………
1. Stel: uw huis brandt af. Waar zou u heengaan om tijdelijk onderdak te krijgen? Bij wie zou u direct welkom zijn? Waarschijnlijk bij familie: uw ouders, uw kinderen, een broer of zus. Misschien in een klooster waar u wel eens geweest bent. Of bij goede vrienden. Ik heb wel eens mensen ontmoet die in nood tevergeefs een beroep deden op de familie, maar wel geholpen werden door vrienden. In nood leer je je vrienden kennen, zegt een spreekwoord.
2. Jozef en Maria hadden ook zo’n ervaring 2015 jaar geleden: ze moesten zich laten inschrijven in Betlehem, de stad van koning David, waar Jozef geboren was. Toen ze daar aankwamen was er voor hen geen plaats in de herberg. Ik vraag me af of Jozef dan geen familie meer had in zijn geboorteplaats bij wie hij terecht kon. Jozef was een nakomeling van koning David. Hij had dus blauw bloed. Of hij nog rijke familie had met luxe woonhuizen weten we niet. Hij kwam uiteindelijk terecht in een herdersstal, verwarmd door een os en een ezel.
Herders waren in die tijd juist de arme geminachte burgers, sober gekleed, ongeletterd, zwervers, daklozen, onbekenden.
Bij hen was er wel gastvrijheid. Bij hen werd de koning van het heelal geboren.
3.Welke plaats zou God in deze tijd uitkiezen om geboren te worden? Misschien wel op een gammel vluchtelingenbootje op de Middellandse Zee. Terwijl de rijke landen van de Europese Unie duizenden vluchtelingen aan hun lot overlieten, werden zij net gered door een vissersbootje van een paar inwoners van Lampedusa. In plaats van drie koningen, ministers of een president, kwam de paus er op bezoek en riep de wereld op van de Middellandse Zee geen kerkhof te maken.
4.Maar Holland is een vol land. In onze herberg is er geen plaats meer voor zoveel vluchtelingen. De Staat moet bezuinigen en het herbergen van vele vreemdelingen gaat ten koste van de economische groei.
5. Ervaring van de twee kraambezoeken in Zwijndrecht: Ik bezocht een rijk gezin. De vader werkte bij de Shell. Alles wat er: een groot huis, een mooie kinderkamer, prachtige wieg, pampers, speelgoed, luxe verlichting. Ik dacht: deze baby heeft het goed getroffen. Daarna bezocht ik op een flatje een asielzoekersgezin. Geen bankstel, alleen een tafel met enkele stoelen op een kale vloer. Afgescheurd behang. Een plafondlampje zonder lampekap. Een oude kinderwagen als wieg voor de baby in de enige slaapkamer voor het hele gezin. Ik dacht: deze baby heeft wel pech gehad om hier geboren te moeten worden. Maar het waren aardige ouders. En toen ik naar huis fietste dacht ik: ach het maakt toch niet uit waar je geboren bent. Als je maar veel liefde krijgt. Met het laatste gezin heb ik nog vele jaren contact gehouden, ook toen ik al uit die parochie weg was.
6. Op zoek naar onderdak. Wat zou Jozef nu gedaan hebben als hij in Betlehem aankwam? Natuurlijk eerst even googlen op zijn mobieltje.
Googlen: ‘hotelkamer’: 621.000 resultaten, vrijwel allemaal advertenties
‘Noodopvang of geborgenheid’: niet 1 advertentie, alleen maar nieuwsberichten over nieuwe asielzoekerscentra en sites van Stichtingen en het Leger des Heils.
‘Thuis’: ja, wel advertenties: voor thuis bezorgen van boodschappen, pizza of maaltijden. Een derde van de pakjes voor Sinterklaas werden via internet besteld en liet men thuis bezorgen.
7. Het is de vraag waar wij naar zoeken. Wat zien we als onze bestemming? Zoeken we in het leven alleen maar wat vertier, bier en plezier? Zoeken we rijkdom en gemak? Of zoeken we naar echt levensgeluk voor alle mensen? Zoeken we naar dingen die van blijvende waarde zijn? Naar iets duurzaams, zeggen we tegenwoordig.
8. Waar zoeken we warmte, geborgenheid, levensgeluk? Op marktplaats.nl, in de politiek, in de 24-uurs-economie?
Waar zoeken we God? In een mooie kathedraal in het buitenland? In een kerstconcert met veel glitter, kerstversiering en oliebollen? In een luxe wintersporthotel met 5-gangendiner en jingle-bells?
9. De ster van Betlehem wijst ons een andere weg. God, de grote Schepper van hemel en aarde, is klein geworden. Hij is als mens onder ons gekomen, zelfs als kind, als baby. Buiten de drukte van de stad, in de stilte van een herdersstal, zonder lichtreclame, luxe en comfort, werd God mens.
10. Broeders en zusters, als God door een klein kind of door een gekruisigde man de wereld kan verlossen, dan kan Hij het ook door ons. Dan zijn we voor Hem van onschatbare waarde, ook al kunnen we niet internetten, ook al kunnen we niet meedoen met een protestmars tegen uitzetting van asielzoekers, ook al kunnen we niet meer naar een ontwikkelingsland gaan om een ziekenhuisje op te zetten, God kan ons toch gebruiken. Want in welke levensomstandigheden we ook verkeren, we kunnen altijd de mensen om ons heen liefhebben: op ons werk, in ons gezin, in onze familie, op school, in onze sportvereniging, in het verzorgings- of verpleeghuis.
11. We leven in een samenleving waarin ons instinctmatig territoriumgedrag sterk ontwikkeld wordt. Privacy scoort heel hoog in onze samenleving. Jezus spreekt nooit over privacy. Hij was meestal met veel mensen samen. Hij wilde een gemeenschap opbouwen. Ja, soms was Hij alleen. Als Hij zich voor of na zijn werk terugtrok op een eenzame plaats om te bidden.
12. Maar de stal was open en de verschillende bezoekers die er kwamen maken ons duidelijk dat bij Jezus iedereen welkom was: arme, ongeletterde herders, de zwervers van die tijd, de geminachten en uitgestotenen, maar ook de drie wijzen uit het oosten, rijken, met kamelen, goud en reukwerk.
13. Gastvrijheid is een christelijke deugd waar Jezus zelf vaak gebruik van maakte. Hij zond zijn leerlingen uit zonder reistas, geld en voedsel. Hij rekende er op dat ze onderweg gastvrij ontvangen zouden worden.
Paulus schrijft in een brief aan de Romeinen: “Leg u toe op gastvrijheid”. En in de brief aan de Hebreeën: 13,1-2: “De broederlijke liefde moet blijven. En vergeet de gastvrijheid niet; door haar hebben sommigen zonder het te weten engelen onthaald.”
Ik zou het nog sterker willen zeggen: door de gastvrijheid ontvangen we Christus zelf. We hebben geleerd Hem te herkennen in iedere medemens, ook in hulpbehoevenden of mensen die aandacht, begrip en liefde nodig hebben. Moeder Teresa zei vaak: “De grootste honger van de mens is de honger naar liefde. Die honger is sterker dan de behoefte aan voedsel en drank. Door ongewenste en onbeminde mensen doet Jezus zelf een beroep op ons. Hij wil in die mensen herkend en ontmoet worden. Wij herkennen Jezus in de gebroken en verminkte lichamen van de armen net zo goed als in het gebroken brood van de eucharistie. ”.
14. Ons hart is de herberg waar Jezus wil verblijven. Hoe ruim is ons hart? Is daar plaats voor iedere medemens die op zoek is naar licht, naar liefde, naar geloof, naar God?
2014 jaar geleden werd Hij geboren in een stal omdat er voor Hem geen plaats was in de herberg.
Nu wil Hij wedergeboren worden in ons hart omdat er in de westerse samenleving geen plaats meer voor Hem is. Terwijl er in Europese landen steeds meer politieke, maatschappelijke en educatieve besluiten genomen worden om de religie uit het openbare leven terug te dringen en te verbannen, vraagt God ons, ons hart voor Hem te openen.
Hij klopt aan bij u en bij jou en bij mij. Door ons wil Hij present blijven in deze wereld. Is er nog plaats voor Hem in de herberg van ons hart?