THEMA: God: groot of klein?
Vredelievende mensen,
Drie grote gebeurtenissen kenmerkten het afgelopen jaar: Willem Alexander en Maxima werden koning en koningin, we kregen een nieuwe paus en kortgeleden overleed Nelson Mandela.
Nelson Mandela wordt nu een van de grootste wereldleiders genoemd van de afgelopen eeuw. Toch is hij 27 jaar lang machteloos geweest toen hij een politiek gevangene was. In die tijd van gevangenschap zal Mandela best wel eens getwijfeld hebben aan zijn toekomst. Nelson Mandela is in de gevangenis toch blijven geloven en hopen. Hij heeft steeds tegen zichzelf gezegd: “Mijn lichaam kunnen ze gevangen zetten, maar niet mijn ziel. Ik blijf zelf de meester van mijn ziel”. Daardoor kon hij blijven geloven in de afschaffing van de apartheid en verzoening met de blanke overheersers. Hij besefte dat er alleen maar vrede, rechtvaardigheid en vrijheid zou komen als de zwarten niet de overheersers van de blanken zouden worden maar broederlijk met hen zouden samenleven in een democratische maatschappij. Hij bleef groot denken al kon hij in die gevangenis niet meer doen dan zijn medegevangenen moed in te spreken en zijn bewakers lief te hebben. Na zijn vrijlating heeft hij gezegd: “Toen ik de deur van de gevangenis uitliep naar de poort die naar mijn vrijheid zou leiden, wist ik dat ik nog steeds in de gevangenis zou zijn, als ik mijn bitterheid en haat niet achter zou laten”. Zo kon hij bevrijding van een onrechtvaardig systeem brengen in zijn land, bevrijding van haat, geweld en racisme.
Waar verwachten wij ons levensgeluk te vinden? Waar zoeken we het? We hebben allemaal de neiging naar de machthebbers te kijken: de regering, het Europarlement, Amerika, onze nieuwe koning Willem Alexander: zij moeten de grote problemen in de samenleving oplossen. Ik las een verhaal over de 3 wijzen uit het westen. Zij zochten de nieuwe koning in Den Haag, in Brussel en in Moskou.
Maar toont het kerstgebeuren ons geen andere weg? God, de grote Schepper van hemel en aarde, is klein geworden. Hij is als mens onder ons gekomen, zelfs als kind, als baby. Buiten de drukte van de stad, in de stilte van een herdersstal, zonder lichtreclame, luxe en comfort, zonder tv-camera’s werd God mens.
Jezus werd geboren bij de toen nog onbekende Jozef en Maria uit Nazareth. Later zouden de farizeeën en schriftgeleerden smalend zeggen: “Is dat niet de zoon van een timmerman?” En een kandidaat leerling zou vragen: “Uit Nazareth, kan daar iets goeds vandaan komen?”.
Ja, uit het kleine en onaanzienlijke kan God iets goeds teweeg brengen.
Op welk moment heeft Jezus ons van de zonde verlost en de hemel voor ons geopend? Was het op het hoogtepunt van zijn populariteit, toen hij veel wonderen deed en duizenden mensen naar Hem toe kwamen in de hoop op genezing of wat brood tegen de honger?
Nee, Jezus heeft ons verlost op het kruis. Toen Hij met handen en voeten gebonden was. Toen Hij niets meer kon doen. Toen Hij alleen nog maar zijn mond had om een woord van vergeving uit te spreken tot zijn vijanden en een medegekruisigde moordenaar”.
Dat zette iemand als moeder Teresa aan om naar de krottenwijken van Calcutta te gaan, zonder geld, zonder bezit, om God te zoeken onder de vermomming van de stervende zwerver, God onder de vermomming van huilende weeskinderen, God onder de vermomming van de wanhopige vrouw die misbruikt is. Door haar luisterend oor gaf zij die mensen een aandacht en een liefde die zij nog nooit gekregen hadden. En dat maakte het leven voor die armen opeens totaal anders. Er ging opeens een groot licht schijnen in het leven van die mensen. Het licht van Gods liefde.
In het begin was ze nog niet bekend, laat staan beroemd. In het begin waren er nog geen camera’s op haar gericht en geen kerken, artiesten of overheidsinstanties die haar financieel steunden. Met 5 roepies op zak verliet ze haar klooster, enkel en alleen om God te zoeken en te vinden in het kleine, het nietige, het onaanzienlijke.
Op de eerste kerstkaart die ik dit jaar kreeg, van de Missionaries of Charity, de zusters van Moeder Teresa in Rotterdam, stond haar uitspraak: “Kerstmis toont hoeveel waardering de hemel heeft voor nederigheid, overgave en armoede, omdat God zelf, Hij die u en mij schiep, zo klein werd, zo arm en nederig”.
En vaak zei ze: “Het gaat er in het leven niet om, om grote dingen te doen, maar kleine dingen met een grote liefde.”.
Broeders en zusters, als God door een klein kind of door een gekruisigde man de wereld kan verlossen, dan kan Hij het ook door ons. Dan zijn we voor Hem van onschatbare waarde, ook al kunnen we misschien niet internetten, ook al kunnen we niet meedoen met een protestmars tegen uitzetting van asielzoekers, ook al kunnen we niet meer naar een ontwikkelingsland gaan om een ziekenhuisje op te zetten, God kan ons toch gebruiken.
Want in welke levensomstandigheden we ook verkeren, we kunnen altijd de mensen om ons heen liefhebben: op ons werk, in ons gezin, in onze familie, op school, in onze sportvereniging.
De grote God is klein geworden, mens geworden, kind geworden, zelfs een hulpeloze baby in een voederbak voor dieren. En dat betekent dat God zelfs de meest eenvoudige mens, ook u en mij, kan gebruiken voor de vestiging van zijn koninkrijk van vrede op deze wereld.
Zo ontdekken we de ware betekenis van het kerstmysterie: God redt de wereld niet door een machtig ingrijpen, maar door u en mij. Als Hij tenminste een plaats vindt in de herberg van ons hart. Al voelen we ons vaak machteloos, als wij ons leven aan God toewijden, kan God ons toch gebruiken voor de redding van deze wereld.
De grote God is mens geworden. Hij kan het weer, nu door en in ons. Ik geloof dat God ons, u, jou en mij, elke dag nodig heeft om in deze wereld aanwezig te zijn. Dat is kerstmis voor mij. Amen.