LEZINGEN: EERSTE LEZING: 1 Kor.1,26-31 EVANGELIE: Mt.5,1-12a
THEMA: Wie is happy?
Wanneer ben je gelukkig? Als je rijk bent? Het spreekwoord zegt: ‘Geld maakt niet gelukkig’. Men zegt er dan achteraan: “maar het is wel makkelijk als je het hebt”. En ik heb hier een tegeltje met de spreuk: “Ik hoef niet te zwemmen in het geld, mar pootje baden vind ik wel fijn.”
Ik werd een keer gebeld door een jongeman van ongeveer 30 jaar met het verzoek langs te komen. Ik ging naar hem toe. Hij bleek te wonen in een prachtig huis, met een grote tuin en een dure wagen voor de deur. Binnen kwam ik in een huiskamer met alle moderne snufjes: een stereo-installatie, een flat-screen-breedbeeld-tv, een prachtige keuken met thermische kookplaten, magnetronoven, etc. etc. Ik dacht bij mezelf: “Zo, deze jongeman heeft al snel in zijn leven zijn dromen waargemaakt. Hij heeft het goed getroffen in het leven. Niets ontbreekt hem. Hij moet wel gelukkig zijn”. Toen we zaten begon ik er ook over. Ik zei zo iets van: “Je hebt een mooi huis en alles wat een mens zich maar wensen kan”. Maar hij antwoordde, terwijl de tranen in zijn ogen sprongen van verdriet: “Pastoor, u kunt dit alles vandaag nog van me krijgen, helemaal voor niets, … als u mijn vrouw terugbrengt die me heeft verlaten. Wat heb ik aan dit mooie huis als er geen liefde meer in is? Het zegt me allemaal niets meer”. En hij begon te huilen.
Geld maakt niet gelukkig.
Jezus geeft in het evangelie aan dat geluk zit in de sociale verhoudingen: zachtmoedigen, barmhartigen, armen van geest, zuiveren van hart, vredesbrengers, rechtvaardigen, zij zullen het Rijk der hemelen bezitten.
Om anderen te helpen hoef je helemaal niet veel te kunnen: je hoeft geen psycholoog of psychiater te zijn. Gewoon er zijn bij iemand die verdriet heeft, gewoon luisteren of mee huilen is al genoeg.
Ik heb wel eens een uur lang naar iemand zitten luisteren, zonder iets te kunnen zeggen. Na afloop zei deze persoon: “Dank u voor dit fijne gesprek”.
Door Jezus heeft God laten zien dat Hij bij ons is. Ook in verdriet en tegenslag. Iemand vroeg eens: “Heeft Jezus wel eens gelachen?”. In de bijbel staat het nergens vermeld. Maar wel dat Jezus gehuild heeft: aan het graf van zijn vriend Lazarus. En wie kan huilen kan ook lachen. In Jezus laat God zien dat Hij met ons meeleeft en onze vreugde en ons verdriet kent.
Daarom zullen treurenden getroost worden, zachtmoedigen het land bezitten, vredesbrengers kinderen van God genoemd worden. Daarom kan Jezus mensen zalig prijzen die vervolgd worden, beschimpt of vals beschuldigd en tot hen zeggen: “Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel”.
De wereld zegt: je moet voor jezelf opkomen, je privacy beschermen, je rechten opeisen, carrière maken, niet over je heen laten lopen, de eerste klap uitdelen. Jezus keert het om. Met de 8 zaligsprekingen zet hij de sociale verhoudingen op zijn kop.
Eens stond een artikel in de krant dat geloven gezond is. Mensen met een godsdienstig bestaan kennen minder stress, hebben meer sociale contacten, een beter afweersysteem, een lagere bloeddruk en een tragere hartslag. Diverse onderzoeken laten zien dat lichaam en geest welvaren bij een godsdienstig bestaan.
Zoek het geluk niet te ver. Het is dichtbij: bij je thuis, in jezelf, in God.
Chassidische vertelling over de arme boer en rijke kasteelheer
Een joodse chassidische vertelling gaat over een wijze rabbi die rondtrok met een leerling om hem te laten zien hoe God de mensen te hulp komt. De leerling mocht niets zeggen en niets vragen. Eerst kwamen ze bij een boerderijtje. Alles zag er armoedig uit. De boer had maar één koe. Ze werden vriendelijk ontvangen en kregen van alles voorgezet: een vorstelijke maaltijd en heerlijk fruit. Ze mochten in hun enige bed slapen en de boer en boerin sliepen zelf op de grond. Voor het slapen gaan bad de leerling tot God deze mensen te belonen voor zoveel edelmoedigheid. De volgende morgen werden ze wakker geschud door een erbarmelijk geschrei van de boer en de boerin. Ze stonden op en vroegen wat er aan de hand was. De boer vertelde dat hij ‘s ochtends zijn koe dood had aangetroffen. De leerling keek de rabbi vragend aan maar de rabbi zei: denk er aan: je mocht niets vragen.
Diezelfde avond kwamen ze bij een prachtig kasteel. Op dit kasteel woonde een zeer rijke man die nooit wat aan de armen gaf. Ze werden ontvangen en na veel aandringen kregen ze een slaapplaats. Tegen betaling mochten ze er ook nog wat eten, maar de maaltijd was uiterst sober. Van slapen kwam er niet veel omdat de kasteelbewoners tot diep in de nacht de bloemetjes buiten zetten en veel lawaai maakten. ‘s Ochtends na het opstaan bad de leerling tot God om dit egoïsme van de rijke kasteelheer te bestraffen. Toen ze vertrokken en de poort uitliepen lag er voor de ingang een boom die was omgewaaid. De dure auto van de kasteelheer die er geparkeerd stond, was net gespaard gebleven. De rabbi gebood zijn leerling mee te helpen en samen trokken ze de boom weer overeind.
Ze liepen samen zwijgend verder, maar na enige tijd kon de leerling zich niet meer inhouden: Rabbi, zei hij, ik begrijp echt niets meer van God. Die arme boeren die zo gastvrij waren werden door het ongeluk getroffen terwijl ik gebeden had ze te belonen, en de rijken, die zo ongastvrij en onwellevend tegenover ons waren, die helpt u nog door een omgevallen boom weer overeind te zetten. Daar begrijp ik echt helemaal niets van. Ik had God gebeden hen te straffen. Maar geen van mijn gebeden is verhoord.”. Toen nam de rabbi weer het woord en antwoordde: “Mijn zoon, kun jij Gods gedachten lezen? Waag het niet God aan te klagen. Want God is heel genadig geweest. In een visioen zag ik dat de boerin die nacht door de dood getroffen zou worden en ik heb God toen gesmeekt in plaats van de vrouw die koe te laten sterven. En de afgelopen nacht zag ik in een visioen dat er onder de wortels van die boom een grote schat verborgen lag. Ik heb gebeden dat die schat toch uit handen van die kasteelheer mocht blijven en ook dit gebed heeft God verhoord door ons de kracht te geven deze boom weer recht te zetten. Over een tijdje zal de arme boer als tuinman van de kasteelheer deze schat vinden en een voorspoedige tijd tegemoet gaan.”
Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden.