.

Het huwelijk: deelname aan Gods scheppings- en liefdesplan.

PREEK VAN DE WEEK      27e   ZONDAG  JAAR B

INLEIDING

 

Deze zondag van het jaar is voor mij, celibatair priester, altijd de moeilijkste om te preken. Wat zou ik vandaag graag een ander laten preken. Want de lezingen gaan vandaag over een heel gevoelig onderwerp: het huwelijk en de huwelijkstrouw. Alles wat ik er over zeg kan gemakkelijk hypocriet overkomen en gehuwden zullen kunnen zeggen: “Hij heeft makkelijk praten. De beste stuurlui staan aan wal.”

 

Bijbel en kerk beschrijven het huwelijk als iets heiligs en verbieden echtbreuk, maar in onze samenleving komt echtscheiding in alle families voor, ook onder christenen. Ook hier in de kerk zijn gescheiden mensen en alles wat ik ten gunste van het huwelijk zeg kan bij hen dus pijn doen. Maar de lezingen spreken er over en ik kom er daarom niet omheen er over te spreken.

 

Maar laat ik twee dingen voorop stellen ten gunste van mensen die gescheiden zijn.

Punt 1. Een scheiding is niet iets wat nagestreefd wordt. Het is iets wat iemand kan overkomen. Je kunt slachtoffer zijn, Als de partner je in de steek laat en echtscheiding aanvraagt, dan kun je dat tegenwoordig niet meer tegenhouden. Misschien was een scheiding een noodoplossing om jezelf en je kinderen te redden. Hoe dan ook, in hoeverre een gescheiden iemand schuldig is aan echtbreuk kunnen en mogen wij niet beoordelen. Alleen God kan oordelen, want alleen God weet wat allemaal meegespeeld heeft.

Punt 2. Ook gescheiden mensen hebben het huwelijk als iets moois voor ogen gehad. Iedereen trouwt met het voornemen trouw te zijn en met het verlangen een gelukkig huwelijk te hebben. Gescheiden mensen zullen de waarde van het huwelijk wel onderschrijven maar tot hun spijt moeten concluderen dat het in hun leven niet gelukt is.

 

Houdt u deze 2 punten in gedachte als ik straks over het huwelijk spreek. En God blijft ook gescheiden mensen liefhebben en roepen om  te leven in liefde.  Liefde voor iedere medemens, liefde voor de kinderen, liefde voor armen, eenzame en hulpbehoevende mensen. En zelfs voor hun vroegere levenspartner door voor hen te blijven bidden en vergevingsgezind te zijn.

 

Bij de voorbereiding van een huwelijksjubileumviering vraag ik altijd het echtpaar wat het geheim is van hun trouw. Vaak antwoorden ze: “Het is geven en nemen”. Een 50-jarig echtpaar antwoordde deze week: “het is meer geven dan nemen”.

 

Een ideaal huwelijk bestaat niet. (Alleen Adam en Eva hadden een ideaal huwelijk: Eva: “Houd je nog van mij, Adam?“ Adam: ”Ja natuurlijk, van wie anders?”)

Geen enkele man of vrouw is volmaakt. Een huwelijk houdt alleen maar stand als de partners verdraagzaam zijn en kunnen vergeven.

 

Laten we daarom een moment stil worden en bidden met en voor de gehuwden en gescheiden mensen om vergeving.

 

LEZINGEN: EERSTE LEZING:  Genesis 2,18-24  EVANGELIE: Marcus 10,2-16

 

Geliefde mensen,

 

Over enkele dagen is het werelddierendag. Mopje: Man tot vriend: “ik heb een geweldige hond. Hij haalt elke ochtend trouw voor mij de krant”. Vriend: “dat is toch geen kunst. Dat doet mijn hond ook”. Man: “Ja, maar het aardige in mijn geval is dat ik helemaal niet geabonneerd ben op een krant.”

Niet in dit geval, maar vaak kunnen wij een voorbeeld nemen aan een hond. Eigenschappen van de hond zijn trouw aan zijn baas en hulpvaardigheid en doorzettingsvermogen, waaks, begroet je bij binnenkomst, verdedigt je, beschermt je, zoekt je op, beschermt de kudde, speurt slachtoffers op onder puin, kan sleeën of karren trekken. We kennen allemaal wel het voorbeeld van een blindengeleidehond of de waakhond of de politiehond. De hond is kennelijk een hulp die goed bij de mens past.

 

Zou de schrijver van het scheppingsverhaal zich dan vergist hebben? Hij schrijft dat God voor de eerste mens een hulp ging maken die bij hem paste. Dan schept God de dieren en Hij bracht die bij die eerste mens om te zien of er één bij was die bij hem paste. Uit de naamgeving moest dat blijken, want in het Hebreeuws waarin dit verhaal geschreven is, hebben alle namen een betekenis. Maar de eerste mens noemde geen enkel dier zijn gelijke oftewel een hulp die bij hem paste.. ook niet de hond.

Heeft de schrijver zich vergist? Had hij bij de hond zijn verhaal moeten eindigen?

 

Nee, natuurlijk heeft de schrijver zich niet vergist. De woorden “een hulp die bij hem past” hebben in het Hebreeuws een veel diepere betekenis dan ons woord ‘hulp’. Bij hulp denken wij spontaan aan een huishoudelijke hulp. Maar daar gaat het in dit verhaal helemaal niet om. Laten we dat duidelijk vooropstellen.

De titel ‘een hulp die bij hem past’ duidt op een wezen dat de eerste mens helpt om gelukkig te worden. Een wezen dat zijn eenzaamheid oplost. Een psychische hulp. Een sociale hulp. Een emotionele hulp. Een gelijksoortig lichaam waarmee hij lichamelijk één kan worden, een lichaam dat geborgenheid geeft en warmte. De toevoeging ‘die bij hem past’ duidt op de gelijkwaardigheid van dat wezen dat God er bij schept. Dat blijkt ook uit de uitroep van de eerste mens als hij de vrouw ziet: “Eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees! Mannin zal zij heten.” Deze woorden mogen we niet opvatten alsof de vrouw minder zou zijn dan de man, juist niet. Het tegendeel: deze onvertaalbare benaming, waarin de benaming van de eerste mens, man, is opgenomen, duidt er op dat de vrouw gelijkwaardig is aan de man. Het woord mannin is eigenlijk een heel ongelukkige vertaling. Er zou zo iets moeten staan van: “nog een mens” of  “een soortgelijke mens”  “Een man+”. De dieren waren niet gelijkwaardig. De vrouw wel.

Er was eens een man pas getrouwd. Op een bepaald moment zegt zei: “Ik ga even boodschappen doen” . Hij antwoordt: “Maar liefje, wat moet ik zonder jou?” Zij zegt: “De afwas doen”. Als hij zegt: “Wat moet ik zonder jou?”, dan heeft hij het niet over een bezigheid, maar over het wezen van het bestaan: hij kan niet zonder haar aanwezigheid. Zonder haar is zijn leven leeg, zinloos, doelloos. Daarom staat er in het scheppingsverhaal: “Ik ga een hulp maken die bij hem past”. In die toevoeging “die bij hem past” wordt duidelijk dat het hier om iets heel anders gaat dan om een huishoudelijke hulp. Het gaat om een levensgezel, een gelijkwaardige partner.

Ziet u wat een prachtig verhaal dat scheppingsverhaal is?

 

Dan schept God de dieren en brengt die bij de mens om te zien hoe hij ze zou noemen. Namen geven in het Hebreeuws is heel wat anders dan in onze tijd. Tegenwoordig kiest men namen die nergens van afgeleid zijn: Kim, Shenna, Roy, Yoni, Ixora, Yordi, Sydney, Vanessa. Maar in het Hebreeuws hebben namen een betekenis. Jezus: de reddende God. De naam duidt dus iets aan van de betekenis van een persoon. God laat de mens de dieren een naam geven om te zien wat die dieren voor de mens betekenen. Maar Adam noemt geen van die dieren naar zichzelf. Hij geeft geen dier een naam die van zijn naam afgeleid is want hij vindt onder de dieren niemand die aan hem gelijkwaardig is. De mens is één van de diersoorten. En toch is de mens meer dan een dier. De mens kan met het dier niet praten, niet zingen, niet bidden.

 

Dan laat God de mens in slaap vallen. Hier mogen we twee dingen in lezen: ten eerste dat de mens geen mensen maakt. De mens is Gods werk. De mens mag het leven doorgeven, maar niet meer dan dat. In de slaap van de mens vindt de samensmelting van zaad en eicel plaats en het leven ontstaat dan. Zo is het goed. Zo heeft God het gewild.

 

Dit verhaal is het tweede scheppingsverhaal. Evenmin als het eerste verhaal, de schepping in zes dagen, is dit een historisch verhaal, maar een typologisch verhaal. Dat wil zeggen dat dit verhaal iets wezenlijks van het mens-zijn onder woorden brengt.

 

Er zit nog een prachtige symboliek in dit allegorisch verhaal, dat we niet historisch mogen opvatten. God neemt voor de schepping van de vrouw een rib uit de man. Waarom een rib? Deze zit dicht bij het hart. Dit duidt er op dat man en vrouw dicht bij elkaars hart willen leven. Dus dat zij een onvergelijkbare liefde voor elkaar hebben.

Aan dit verhaal herinnert Jezus als Hij spreekt over de huwelijkstrouw. Jezus legt zelfs de nadruk op het seksuele aspect: “Man en vrouw worden één vlees” zegt Hij. In de geslachtsgemeenschap geven man en vrouw zich helemaal aan elkaar. Ze geven zichzelf totaal. Dat heeft God zo gewild. En daarin zit de eis om elkaar trouw te blijven. Wie de zichzelf gevende ander aanvaard heeft met ziel en lichaam, die mag die ander niet meer wegsturen. Het wegsturen of in de steek laten van iemand die zich in de geslachtsgemeenschap geheel open gesteld heeft en zichzelf gegeven heeft, slaat een diepe psychische wond in die ander. De ziel van de ander voelt zich daardoor vernederd, afgedankt, een wegwerpartikel, een consumptieartikel. Wat een vernedering is het voor iemand om zijn lichaam alleen als lustobject gebruikt te zien en niet aanvaard te worden als gelijkwaardige levenspartner.

Wat God verbonden heeft, dat mag een mens niet scheiden. God heeft liefde en lichaam verbonden met trouw.

 

Jezus heeft een heel sterk gevoel voor deze bedoelingen van God. Hij voelt dit zo goed aan dat Hij zelfs menselijke voorschriften terugdraait die toegestaan hebben een vrouw weg te zenden en een scheidingsbrief mee te geven.

Oorspronkelijk was zo’n scheidingsbrief bedoeld om de vrouw te beschermen en het recht te geven opnieuw te trouwen. Maar later werd dit gezien als een vrijbrief voor de man om een vrouw weg te zenden. De vrouw was toen het bezit van de man, net als zijn slaven. Jezus protesteert tegen de bevoorrechting van de man en komt op voor de waardigheid van de vrouw. Daarom grijpt Hij terug naar de oorspronkelijke bedoelingen van de Schepper, naar Gods bedoeling.

 

Jezus gaat niet in op allerlei situaties die aanleiding geven tot scheiding. Het gaat er Hem om ons te wijzen op het ideaal, op de bedoelingen van God. Daarom moeten we het huwelijk hoog houden en hopen dat de komende generaties het huwelijk weer ontdekken als een gave van God en als de levensstaat die het beste beantwoordt aan het wezen van de mens.

 

 

In de trouwbelofte beantwoorden wij aan Gods verwachtingen en stijgen wij uit boven het dierlijke.

Het is tenslotte heel opvallend dat aan het gesprek over het huwelijk het verhaal wordt toegevoegd van mensen die hun kinderen bij Jezus brengen om ze te laten zegenen.

Zou Marcus er op hebben willen wijzen dat juist voor de kinderen de huwelijkstrouw zo belangrijk is? Bij echtscheiding zijn kinderen altijd het slachtoffer. Zij worden voor de onmogelijke keus gesteld te kiezen tussen vader of moeder. God heeft hen een vader én een moeder gegeven. Jezus zegende hen door ze te omarmen en hen de handen op te leggen. Kinderen van deze tijd zijn het meest gezegend als ze twee elkaar liefhebbende ouders hebben.

 

Wat God verbonden heeft mag een mens niet scheiden, zei Jezus.

Is Jezus niet erg hard tegenover gescheiden mensen? Is er bij Hem geen begrip voor onmogelijke situaties waarin gehuwden terecht kunnen komen? Jezus spreekt niet tot gehuwden of gescheiden mensen. Hij staat tegenover Farizeeën die Hem op de proef willen stellen. Wetgeleerden die graag overspelige vrouwen willen stenigen. Hypocriete mensen omdat ze zelf niet zonder zonden zijn. Jezus blijft tegenover hem God plan uitleggen. Jezus grijpt terug op Gods scheppingsplan. Op het ideaal dat God bij de schepping voor ogen had.

 

Het meewerken aan Gods liefdesplan vraagt trouw. Laten we vandaag speciaal bidden voor alle getrouwde echtparen en hen die willen gaan trouwen. Dat ze hun hoge roeping mogen verstaan.

 

Winfried Kuipers