PREEK VAN DE WEEK 31e ZONDAG JAAR C Gouda Moordrecht Schoonhoven Haastrecht
LEZINGEN: Wijsheid 11,23-12,2 en 2 Thessalonicenzen 1,11-2,2 EVANGELIE: Lukas 19,1-10
THEMA: God bemint wel de zondaar, maar niet de zonde.
Broeders en zusters,
Vorige week vierden wij de gedachtenis van Johannes Paulus II en vertoonde ik na de avondmis in Moordrecht een film over zijn leven en werk. Wat mij weer opnieuw trof is dat deze paus dictatoren en corrupte of gewelddadige machthebbers opzocht. Hij ontving Arafat, Sadam Hoessein, Pinochet, Honecker, Fidel Castro en vele anderen.
De media spraken daar schande van. Maar vele van deze machthebbers hebben daarna hun gewelddadige acties beëindigd en hebben vredesverdragen gesloten en zelfs de nobelprijs voor de vrede gekregen. Of ze zijn afgetreden.
Ik moest hierbij denken aan het verhaal van Zacheüs, een handlanger van de Romeinse bezetter in die tijd, een tollenaar, een corrupte belasting-inner. Jezus zocht juist de zondaars op.
De brave burgers spraken daar schande van. De mensen beginnen te morren: wat doet Jezus nu? Gaat Hij bij zo’n rotzak op bezoek? Zo’n rijke stinkerd die zijn ambt misbruikt heeft om zichzelf te verrijken?
En het ergste is: Jezus maakt hem niet eens een verwijt. Nee, want Jezus weet dat deze mens diep in zijn hart ook verlangt naar liefde en gerechtigheid, naar vrienden en vrede. Hij is alleen door omstandigheden op het verkeerde pad gekomen. Hij is verleid door de duivel, de mammon, de hebzucht die ieder mens in zich heeft.
Maar Jezus trekt zich daar niets van aan. Hij beseft als geen ander dat iedere mens een kind van God is en door God bemind wordt. Jezus toont Gods liefde voor iedere mens. En daardoor komt de bekering van Zacheus automatisch: hij trad op de Heer toe en sprak: “Heer, bij deze schenk ik de helft van mijn bezit aan de armen en als ik iemand iets afgeperst heb geef ik het hem vierdubbel terug”.
En Jezus antwoordt: “Ik ben gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was”.
Normaliter houden ouders van hun kinderen, ook als ze wel eens kattenkwaad uithalen. Ouders zullen dan hun kinderen terechtwijzen, misschien zelfs straf geven. Maar nooit hun liefde voor het kind opgeven. Ze beminnen hun kinderen, ondanks hun ondeugden.
Zo is het met God ook. God bemint ieder schepsel. We hoorden dat in de eerste lezing uit het boek wijsheid: “God houdt van alles wat bestaat en verafschuwt niets van wat Hij geschapen heeft. Want zou Hij iets haten, dan had Hij het niet geschapen”.
Houdt God dan van terroristen? Van moordenaars? Wat denkt u?
Van bedriegers en leugenaars? Van egoïsten en haatdragende mensen? Het antwoord is: “JA”. Hij houdt van al deze mensen.
Hij houdt van al deze mensen. Maar natuurlijk niet van wat zij doen. God bemint de zondaar, maar verafschuwt het kwaad. Want de zonde is een gebrek aan liefde. Zonde is: het niet volbrengen van Gods wil. Zonde is afkeer van God. Elke zonde is vernietiging van Gods schepping, materieel of geestelijk.
God heeft alles geschapen behalve het kwaad.
Bestaat kwaad?
Op een dag besloot een universiteitsprofessor in de fysica zijn studenten uit te dagen.
Hij vroeg: schiep God alles wat bestaat?
Een student antwoordde braaf: “Ja, dat deed Hij”
Alles? vroeg de docent. “Ja, alles” antwoordde de student
In dat geval schiep God dus ook het kwaad? Correct? Want kwaad bestaat, zei de docent.
Daarop had de student geen antwoord en het bleef stil
De docent was blij met de gelegenheid om nog eens te bewijzen dat het geloof maar een mythe is.
Opeens stak een andere student zijn hand op en zei: “Mag ik u een vraag stellen? “Natuurlijk” was het antwoord.
Bestaat kou? “Natuurlijk, zei de professor, heb je nooit kou gevoeld?
In werkelijkheid, meneer, bestaat kou niet. Volgens studies in de fysica is kou een totale en complete afwezigheid van warmte.
Een object kan alleen bestudeerd worden als het energie bezit en uitstraalt en het is de warmte van een object dat de energie uitstraalt.
Zonder warmte is een object ongeschikt en niet capabel om te reageren. Maar kou bestaat niet.
Wij maakten de term kou om een gebrek aan warmte aan te geven.
En duisternis? vervolgde de student? Het bestaat, antwoordde de professor.
Opnieuw bent u fout, meneer. Duisternis is de totale afwezigheid van licht.
Je kunt licht en helderheid bestuderen, maar niet de duisternis.
Het prisma van Nichols toont een variëteit van verschillende kleuren waarin het licht uiteen kan vallen volgens de lengte van de golven.
Duisternis is de term die we maakten om de totale afwezigheid van licht aan te duiden.
en tenslotte vroeg de student: “En kwaad, meneer, bestaat kwaad?”
God schiep niet het kwaad. Kwaad is de afwezigheid van God in de harten van de mensen. Het is de afwezigheid van liefde, humaniteit en geloof. Liefde en geloof zijn als warmte en licht. Zij bestaan. Hun afwezigheid leidt tot kwaad.
Nu was het de professor die stil bleef.
De naam van de student was: Albert Einstein.
Het kwaad is een gevolg van de vrije keus die God de mens gegeven heeft. Zouden we geen vrije keus hebben, dan zouden we gelijk aan de dieren zijn.
Dieren kunnen moreel gezien geen goed of kwaad doen. Als een dier een ander dier doodt, dan is het uit lijfsbehoud, om voedsel te hebben of om zijn wijfje, zijn jongen of zijn territorium te beschermen. Een dier doodt niet uit haat. Alleen doordat de mens een vrij wezen is kan hij liefhebben of haten. Liefde en haat hangen samen met de vrijheid van handelen van de mens.
De eerste lezing eindigt met de woorden: “Uw onvergankelijke Geest is aanwezig in alles wat bestaat. Daarom straft Gij zondaars met mate en herinnert ze waarschuwend aan hun zonden, opdat ze hun boosheid verlaten”. En het evangelie eindigt met de woorden: “De mensenzoon is gekomen om te zoeken en om te redden wat verloren was”.
Ik denk ook aan het verhaal van de overspelige vrouw voorgelezen. Ik vind dat één van de mooiste verhalen uit de bijbel. Jezus zegt tot de aanklagers: “Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.” Ze druipen allemaal af. De enige die de eerste steen had mogen gooien was Jezus zelf. Maar Hij zegt tot de vrouw: “Ik veroordeel u niet. Ga heen en zondig niet meer”. Ga heen en zondig niet meer: Jezus spreekt de mens vrij, maar verwerpt de zonde. Dat is de goddelijke houding tegenover de zondige mens. God houdt van de mens maar haat de zonde.
Daarom kan Jezus ook zeggen: “Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen”. Daarom kon Jezus bidden voor de soldaten die hem aan het kruis sloegen en kon hij de rouwmoedige moordenaar aan het kruis naast hem het paradijs beloven.
Johannes Paulus II bezocht zelfs in de gevangenis de man die een moordaanslag op hem gepleegd had.
Vandaag wil Jezus ook bij ons te gast zijn. Hij wil met ons aan tafel gaan. Dat is de eucharistie.
Wij zeggen vlak voor de heilige Communie: “Heer ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek en ik zal gezond worden.” Deze tekst komt uit het verhaal van een Romeinse legeraanvoerder die thuis een ziek kind had. Maar Joden mochten niet bij heidense Romeinen in huis komen. Daarom gaat die honderdman naar Jezus toe en zegt: “‘Heer, ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek een woord en mijn kind zal gezond worden.”. Wij vragen voor de communie niet de lichamelijke maar de geestelijke gezondheid, de vergeving van onze zonden.
Zo wordt elke eucharistie een feest en een nieuw begin in ons leven.