PREEK: geroepen als een gemeenschap te leven die het zout der aarde en het licht der wereld is
Geachte leerlingen van Jezus,
Stelt u zich eens voor: je komt op straat een bekende Nederlander tegen en raakt met haar of hem in gesprek. Of koning Willem Alexander met Maxima of iemand die u bewondert ….. . Zou u daar thuis of op uw werk niet over vertellen? Beginnend met de vraag: “weet je wie ik vandaag ontmoet heb? …”. Of je stuurt een tweet, whatsappje of facebookbericht naar de vrienden of vriendinnen…..
‘Waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over’, zegt een Nederlands spreekwoord. Nu stel ik de vraag: is ons hart nog vol van Jezus en zijn boodschap? Zo ja, waarom spreken we er dan maar zelden over?
Ik kan daar snel antwoord op geven:
- We hebben dat niet geleerd. Vroeger deden de priesters en religieuzen dat.
- We leven in een postchristelijk tijdperk, dat wil zeggen een tijd en een westerse wereld waarin we een minderheid zijn geworden en vele land- en tijdgenoten atheïstisch en zelfs antikerkelijk zijn. Geloof hoort volgens velen tot de privacy waar geen ander iets mee te maken heeft en waar je een ander niet mee lastig moet vallen.
Onze paus Franciscus is het daar beslist niet mee eens. Hij benadrukt steeds dat we ons niet in de kerk met gelijkgezinden moeten opsluiten, om onszelf te bevredigen met mooie plechtige liturgie, maar dat we de wereld in moeten gaan met het evangelie. Hij schreef daarover een brief met de titel Evangelii Gaudium. Die titel betekent: de vreugde van het evangelie. En evangelie betekent al: blijde boodschap. Dus helemaal vertaald betekent het: de vreugde van de blijde boodschap.
Daarin schrijft hij onder andere in alinea 120: Iedere gedoopte kan evangeliseren, wat zijn functie in de Kerk en het niveau van de vorming in zijn geloof ook is. Het zou niet juist zijn evangelisatie alleen aan gekwalificeerde personen over te laten, waarbij de rest van het gelovige volk alleen maar passief van hun activiteit zou moeten profiteren. ….. Deze overtuiging is een directe oproep aan iedere christen om zich in te zetten voor de evangelisatie, aangezien iemand die werkelijk de liefde van God ervaren heeft, niet veel voorbereidingstijd nodig heeft om deze te gaan verkondigen. Hij kan niet wachten, totdat hem veel lessen of langdurige instructies worden gegeven. Iedere christen is missionair in de mate waarin hij Gods liefde heeft ontmoet; laten wij niet meer zeggen dat wij “leerlingen” zijn en anderen “missionarissen”, maar dat wij altijd “missionaire leerlingen” zijn. ….. Waar wachten wij op? Einde citaat.
Ik ga u geen opdrachten geven om bijvoorbeeld als een Jehovagetuige langs de deuren te gaan, maar een paar vragen voorleggen om over na te denken:
Ten eerste: wat zijn voor u de blokkades om buiten de kerk over uw geloof te praten?
Ten tweede: de paus stelt dat iedere christen missionair is in de mate waarin hij Gods liefde heeft ontmoet. Gaat u eens in uw eigen leven na wanneer, waar en door wie u Gods liefde heeft ontmoet. Was dat in een noodsituatie? Of bij verwondering over een geboorte? Bij een sterfbed? Bij een getuigende gelovige? Bij een prachtige dag in een schitterend stukje natuur?
Ten derde: heeft u dat wel eens aan anderen verteld?
Ten vierde: heeft u wel eens gebeden om de Heilige Geest als mensen u vroegen naar uw geloof of als u bij gesprekken was waarin mensen het geloof of de kerk aanvielen of belachelijk maakten?
Ik heb wel een tip om op goede wijze over het geloof te praten met anderen: ga niet de kerk, haar beleid of leer verdedigen tegenover anderen, want de anderen hebben genoeg argumenten om de kerk, haar beleid of leer te bekritiseren. De kerk heeft zoveel fouten gemaakt in het verleden, dat er altijd wel een reden te vinden is om zich van de kerk af te keren.
Praat dus niet over de kerk. Maar praat over God. En dan niet theoretisch, dogmatisch over wie of wat God is, want als mens kunnen wij God niet zien en kunnen wij Gods bestaan voor een ongelovige toch niet bewijzen. Praat alleen over wat God of uw geloof voor ú betekent en betekend heeft. Dat kan niemand tegenspreken en is de sterkste vorm van evangelisatie.
Zo komen we bij het evangelie van vandaag: Jullie zijn het zout der aarde en het licht der wereld.
Zout: daarvan is maar weinig nodig om het eten smaak te geven. En het lost helemaal in het voedsel op.
Als christenen hoeven we niet op te vallen. Maar we moeten er wel zijn in de samenleving: op school, in het gezinsleven, in het verenigingsleven, in het bedrijfsleven. Bescheiden, maar echt. Een paar echte christenen zijn genoeg om het leven goed te maken, menselijk, leefbaar, smakelijk, aantrekkelijk. Het is niet erg dat we als christenen tegenwoordig nog maar een minderheid in de samenleving zijn. Als we maar echt christen zijn. God kan ons niet missen om dit leven goed te maken.
De paus schrijft: 92 …. Juist in deze tijd en ook daar waar zij een “kleine kudde” ( Lc. 12, 32) zijn, zijn de leerlingen van de Heer geroepen als een gemeenschap te leven die het zout der aarde en het licht der wereld is.
Jezus zegt ook: jullie zijn het licht der wereld. Laat jullie licht stralen voor de mensen. Verberg je niet. Is dat niet het tegengestelde van wat ik net zei? Dat we niet hoeven op te vallen, dat we bescheiden moeten blijven? Nee, want we moeten geen christen zijn om op te vallen, maar we moeten opvallen door echt christen te zijn. We moeten wel een voorbeeld zijn voor anderen maar mogen onszelf niet op de borst kloppen.
We moeten ons licht laten schijnen om anderen te verlichten. Zodat anderen in het licht komen te staan.
Jezus zegt dat ook op het einde: “Men plaatst het licht op een kandelaar zodat ze licht geeft voor allen die in huis zijn. Laat zo ook jullie licht stralen voor de mensen. Dan zien ze jullie goede werken en verheerlijken ze jullie Vader die in de hemel is”. Hoort u het?: je moet je licht laten stralen niet om zelf op te vallen en geprezen te worden, maar opdat de mensen God gaan verheerlijken.
Anekdote De beste zoon (die met een kaars een hut verlichtte- ipv schapen of hooi): zie preekmap kalenderblaadje
Ik wil nog enkele vragen stellen bij de evangelisatie:
Velen zeggen of denken geen tijd te hebben voor evangelisatie. De paus schrijft: nr. 81: Wanneer wij meer behoefte hebben aan missionaire dynamiek die zout en licht aan de wereld brengt, vrezen veel leken dat iemand hen uitnodigt om een of andere apostolische taak te verwezenlijken en ze proberen dan te ontkomen aan iedere inzet die hun vrije tijd kan ontnemen. …. (Maar evangelisatie is) een vreugdevol antwoord op de liefde van God, die ons tot zending bijeenroept en ons volkomen en vruchtbaar maakt.
Is het wel nodig te evangeliseren? De kerk blijft toch wel bestaan… De paus schrijft: nr.83: een Kerk, waarin alles schijnbaar normaal verder gaat, terwijl in werkelijkheid het geloof slijt en degenereert in kleingeestigheid. ontwikkelt een psychologie van het graf, die langzaam de christenen verandert in mummies voor een museum.
Kunnen ouderen en jongeren een rol spelen in de evangelisatie? De paus: 108 De ouderen brengen de herinnering en de wijsheid van de ervaring in, die ertoe uitnodigt niet domweg dezelfde fouten van het verleden te herhalen. De jongeren roepen ons op de hoop weer op te wekken en te vergroten, omdat zij de nieuwe tendensen van de mensheid in zich dragen en ons openstellen voor de toekomst, zodat wij niet blijven steken in de nostalgie naar structuren en gewoonten die niet meer dragers van leven zijn in de huidige wereld.
Is evangelisatie geen vorm van respectloosheid voor andere godsdiensten, de godsdienstvrijheid en de ongelovigen?
De paus: 250 Een houding van openheid in waarheid en liefde moet de dialoog met de gelovigen van de andere niet-christelijke godsdiensten kenmerken, …. Deze interreligieuze dialoog is een noodzakelijke voorwaarde voor de vrede in de wereld en is daarom een plicht voor de Christenen, evenals voor de andere religieuze gemeenschappen. Deze dialoog is op de eerste plaats een gesprek over het menselijk leven of eenvoudigweg, … “een houding van openheid naar hen toe door hun vreugde en leed te delen”.
251 … Ware openheid houdt in dat men met een duidelijke en vreugdevolle identiteit vast blijft houden aan de eigen diepste overtuigingen, maar ervoor open blijft staan “om die van de ander te begrijpen” en “wetend dat de dialoog ieder kan verrijken”. ….. Verre van elkaars tegengestelden te zijn, ondersteunen de evangelisatie en de interreligieuze dialoog elkaar en voeden ze elkaar wederzijds.
266 Deze overtuiging wordt echter gedragen door de voortdurend hernieuwde persoonlijke ervaring Jezus’ vriendschap en liefde te genieten. … De ware missionaris, die nooit ophoudt leerling te zijn, weet dat Jezus met hem gaat, met hem spreekt, met hem ademt, met hem werkt. De levende Jezus leeft met hem te midden van de missionaire inzet.