.

Franciscus, soberheid en solidariteit

PREEK  29e zondag jaarcyclus B 21/22 oktober 2000

 

LEZINGEN: Jesaja 3,10-11; Hebreeën 4,14-16 en Marcus 10, 35-45

 

Thema: Franciscus, soberheid en solidariteit

 

PREEK: Franciscus, soberheid en solidariteit

 

In een schoolkrant mochten kinderen van groep 7 opschrijven wat hun toekomstidealen zijn. Wat denkt u dat ze antwoordden? Ik denk dat het dezelfde antwoorden zijn als wij in onze kinderjaren gaven: rijk zijn, miljonair zijn, een race-auto hebben, een zwembad in de tuin met een duikplank en een grote villa met een grote voor- en achtertuin, zelf weten hoe laat je naar bed gaat, een privévliegtuig hebben, profvoetballer worden. Enkele kinderen wilden later ook veel kleinkinderen hebben. Maar over veel eigen kinderen spraken ze niet, hoe ze dan aan veel kleinkinderen zullen komen is de vraag.

 

Het zijn de idealen die aangeprezen worden op de tv en op internet. Het zijn idealen die ook veel volwassenen nog hebben. Het zijn idealen die ook de apostelen hadden voordat ze echt door hadden wat Jezus’ ideaal was. Met name Jacobus en Johannes leren we vandaag kennen als twee mannen die aanvankelijk nogal een wereldse mentaliteit hadden. Ze waren moedige mannen, maar werden overmoedig. Ze hebben de ijdele moed om Jezus voor hun eigen karretje te spannen en Hem een voorrecht te vragen. En wat vragen ze? Om later, als Jezus in Israël de macht heeft overgenomen van de Romeinen en koning is, zijn rechter- en linkerhand te mogen zijn.

Jezus wijst hen er nog op dat Hij eerst veel zal moeten lijden. De apostelen hebben vast gedacht aan een machtsstrijd tegen de Romeinen, een revolutie, met alle gevaren van dien. En ze zijn vast van plan Jezus daarin terzijde te staan. Moedige mannen. Misschien wat overmoedig.

 

Gelukkig zijn de apostelen tot andere inzichten gekomen. Johannes is juist de apostel geworden die later het meest geschreven heeft over de naastenliefde. Jacobus is de eerste geweest die zijn leven in de marteldood voor Jezus gegeven heeft.

In de loop der eeuwen zijn er heel wat gelovigen geweest die de kinderlijke idealen van rijk- en machtigworden hebben opgegeven en alles opgeofferd hebben om Jezus en de medemens te dienen.

 

Afgelopen maandag vierden wij het feest van Franciscus van Assisi.

Hij werd geboren in 1182.

Franciscus was een zoon van een welgestelde lakenkoopman. Zijn vader was op het moment van zijn geboorte voor zaken in Frankrijk. Franciscus leefde in zijn jeugdjaren als een wildebras: hij zwierf met zijn kameraden door de stad en gaf veel geld uit aan feestmalen en kleding. Franciscus werd ridder.

Na een veldslag tussen zijn geboorteplaats Assisi en de stad Perugia in 1202 werd Franciscus krijgsgevangen. Hij was toen ongeveer 20 jaar oud. Na een jaar kwam hij vrij maar was daarop lang en ernstig ziek. Tijdens dit ziekbed besefte hij hoe broos en vergankelijk rijkdom en macht is. Hij bekeerde zich tot een leven van armoede, gebed en dienstbaarheid aan de armen, ontevreden over de leegheid van zijn leven.

Weer aan de beterende hand werd Franciscus bijzonder getroffen door het leed van de melaatsen, die in zijn tijd volledig uit de samenleving werden verstoten. Melaatsheid was even besmettelijk als corona en er was nog geen vaccinatie. Een legende vertelt dat Franciscus te paard reed op een bergweggetje, op weg naar een stad. Toen zag hij een melaatse. De man zag er vreselijk uit; hij miste vier vingers, had een verschrompelde huid en miste een oog. Franciscus schrok en gaf zijn paard de sporen. Terwijl hij vluchtte, herinnerde hij zich het evangelie: een christen moet iedereen liefhebben. Hij besloot terug te keren en kuste de melaatse op de mond. Die voelde zich meteen veel beter en begon te wenen bij de aanraking.

Op een wandeling door de velden kwam hij een bedelaar tegen. Hij gaf direct al zijn geld weg. Maar hij wilde ook wel eens voelen hoe het was bedelaar te zijn. Hij stelde de zwerver voor 1 dag van kleding te verwisselen. Hij zou in het bedelaarskleed gaan bedelen en de arme mocht een dag in zijn dure kleding uit de zaak van de vader en met zijn geld leven. Ze ruilden van kleren en spraken af elkaar ‘ s avonds weer te ontmoeten op dezelfde plaats.

In de stad werd Franciscus herkend, uitgelachen en bespot. ’s Avonds ging hij weer terug naar de afgesproken plaats om zijn eigen kleren terug te krijgen. Maar de zwerver liet zich niet mee zien. Toen hij thuiskwam in de bedelaarskleding werd zijn vader woedend. Hij sloot zijn zoon op in de kelder, maar zijn moeder liet hem weer vrij.

Franciscus ging toen naar de winkel van zijn vader en gooide alle kleding door het raam naar buiten voor de daklozen en zwervers. Toen ze vader dat zag sleepte hij Franciscus voor de rechter. Maar de rechter wilde zich niet bemoeien met een familieruzie. Omdat Franciscus zich rechtvaardigde door te zeggen dat hij daarmee God wilde dienen, nam zijn vader hem mee naar de bisschop en beschuldigde zijn zoon van diefstal. Daarop trok Franciscus op het kerkplein voor het samengestroomde volk al zijn kleren uit, gaf die aan zijn vader en zei poedelnaakt: “ “Nu kan ik werkelijk zeggen: Onze Vader in de hemel”. De bisschop sloeg snel zijn mantel om Franciscus heen en nam hem in bescherming.

Toen ging hij naar het kerkje van San Damiano. Hij wist zich aangesproken door de daar afgebeelde Gekruisigde: ‘Franciscus, ga en herstel mijn huis’. Hij trok zich als een kluizenaar terug in de eenzaamheid en wijdde zich aan de melaatsen, het herstellen van kerkjes en aan het gebed. Zelf wilde hij de allerarmste zijn. Hij bedelde zijn dagelijks voedsel bij elkaar, daarvan delend met anderen die nog minder hadden dan hij. Vanaf dat moment werd zijn enige geliefde ‘Vrouwe Armoede’.

Toen 2 vrienden, Bernardus van Quintavalle en Petrus Catani zich in 1208 bij Franciscus wilden aansluiten, raadpleegden zij gezamenlijk het evangelieboek van de kerk van Sint Nicolaas om te ontdekken hoe hun leven eruit moest zien. Zij stuitten daarbij op drie teksten:

  • “Als je dat wilt, volmaakt zijn, ga heen, verkoop al je eigendom en geef het aan de armen en je zult een schat in de hemelen hebben. Kom dan hierheen en volg mij.” (Mt. 19,21).
  • “Hij zegt tot hen: neemt niets mee voor onderweg, geen staf, geen reiszak, geen brood en geen geld, en ook moet u geen twee hemden hebben.” (Lc. 9,3).
  • “Als iemand dat echt wil, achter mij aan komen, moet hij zichzelf verloochenen en zijn kruis dragen, en zó mij volgen!” (Mt. 16,24).

Dat is wat zij vervolgens naar vermogen deden, en daarmee was de Franciscaanse beweging begonnen. In hetzelfde jaar 1208 gaf de abt van het Benedictusklooster op de Monte Subasio het kerkje van Portiuncula in het dal bij Assisi in bruikleen aan Franciscus om het tot het centrum van zijn nieuwe beweging te maken.

Franciscus is verder bekend om zijn ontmoeting met de Sultan van Egypte om in de tijd van de kruistochten vrede te sluiten. Zijn liefde voor de natuur en de dieren beschreef hij in het Zonnelied: Laudato Si. Daarom wordt op zijn sterfdag werelddierendag gevierd. En daarom heeft paus Franciscus zijn tweede encycliek over het milieu en de schepping Laudato Si genoemd.

 

In de encycliek schrijft de paus over de aardse rijkdom: 102:  …, de elektriciteit, de auto, het vliegtuig, de chemische industrieën, de moderne geneeskunde, de informatica en meer recent de digitale revolutie, de robotica, de biotechnologieën en de nanotechnologieën. Het is juist zich te verheugen over deze vorderingen en enthousiast te raken ten opzichte van de ruime mogelijkheden die deze voortdurende nieuwigheden voor ons openen, omdat “wetenschap en techniek een schitterend product zijn van de menselijke creativiteit, die een gave van God is”.

Maar, schrijft de paus daarna : In welke handen bevindt zich zoveel macht en in welke kan ze komen? Het is vreselijk gevaarlijk dat zij ligt bij een klein gedeelte van de mensheid. …Het menselijk wezen is niet volledig autonoom. Zijn vrijheid wordt ziek, wanneer het zich overgeeft aan de blinde krachten van de onmiddellijke behoeften, van het egoïsme, van het brute geweld.”

158: In de huidige omstandigheden van de wereldmaatschappij, komt men zoveel ongerechtigheid tegen. Het aantal mensen die worden terzijde geschoven, beroofd van de fundamentele mensenrechten, neemt steeds meer toe. Het algemeen welzijn doet onmiddellijk een oproep tot solidariteit met de armsten. De goederen der aarde hebben gemeenschappelijke bestemming, zoals ik heb trachten aan te tonen in de Evangelii Gaudium (de Vreugde van het Evangelie)“.

 

Ja, ondanks zijn armoede leidde Franciscus toch een vrolijk leven. Laten we zijn voorbeeld volgen.