.

e zondag van Pasen, jaar A

PREEK 5E ZONDAG VAN PASEN 2014 Pijnacker en Bergschenhoek

 

De oorlog in Syrië duurt voort. Amerika steunt nog steeds de rebellen, hoewel al lang duidelijk is dat zij even wreed en machtslustig zijn als Assad en dat ze de christenen in Syrie willen uitroeien. Zij hebben Frans van de Ligt vermoord. En beide partijen zijn ze bezig het land te vernietigen en onschuldige burgers te doden.

 

In Nigeria wil Boko Haram met geweld christenen tot de islam bekeren en ontvoerd daarom zomaar 200 schoolmeisjes.

In Soedan is een jonge vrouw ter dood veroordeeld omdat ze van moslim christen is geworden.

 

In de Oekraïne staan de orthodoxe christenen aan de kant van Rusland en de Grieks-katholieken aan de kant van het Westen. Beide partijen geloven dat ze voor een rechtvaardige zaak strijden en daarbij God aan hun kant hebben.

En God moet met een gebroken hart lijdzaam toezien hoe zijn aardse kinderen elkaar vermoorden en verjagen.

 

Waarom kunnen problemen niet in goed overleg opgelost worden? Waarom kunnen mensen van verschillende rassen niet in vrede samenwonen in één land? Waarom kunnen zelfs christenen dat niet? Het moet toch anders kunnen als we allemaal het voorbeeld van Jezus volgen die een afschuw had van geweld, die een pacifist was? Het zijn vragen waar ik geen antwoord op heb.

 

In Europa hebben we wel wat bereikt na de verschrikkelijke ervaringen van de tweede wereldoorlog. De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, die kort na de oorlog werd opgericht is uitgegroeid tot een Europese Unie, die vorig jaar de Nobelprijs voor de vrede kreeg omdat dankzij deze Unie er al bijna 70 jaar vrede is in West Europa en oorlog tussen de deelnemende landen niet meer denkbaar is.

 

Dat mogen we niet vergeten. Daarom moeten we de Europese Unie koesteren. Niet uit economische belangen wat in de verkiezingsstrijd zo sterk benadrukt wordt, zowel door voor- als tegenstander van de Eu en de euro. Op gebied van economie moeten we als christenen de Europese Unie steunen juist uit solidariteit met de economisch zwakkere landen en niet uit eigenbelang. Maar veel belangrijker is de Europese Unie te steunen uit oogpunt van veiligheid, vrede en het delen van de lasten van bijvoorbeeld het groot aantal asielzoekers. Dat ons land nu toevallig niet grenst aan de Middellandse Zee of de Rode Zee, aan Syrie, Sudan, Nigeria of Eritrea, dat geeft ons nog niet het recht onze grenzen gesloten te houden voor vluchtelingen. Laten we daarom de komende week stemmen op partijen die de christelijke waarden in Europa hoog houden, de waarden van solidariteit, godsdienstvrijheid, gastvrijheid, bereidheid te delen, vredelievendheid, respect voor andere culturen.

 

Vorige week kregen we in de eerste lezing nog een beeld van de eenheid in de eerste christengemeenschap van Jeruzalem voorgehouden: allen waren eensgezind, kwamen dagelijks bijeen in de tempel, genoten hun voedsel één van hart en bezaten alles gemeenschappelijk. Zo stond vorige week in de lezing. Maar zo ideaal is het ook in die eerste christengemeenschap niet gebleven. Nu hoorden wij in de eerste lezing over de eerste ”verdeeldheid”: wat was er aan de hand? Aanvankelijk bekeerden alleen de joden zich tot het christendom. Maar in die tijd verbleven er ook veel buitenlanders in Jeruzalem: de handelaars. Jeruzalem was een internationale stad. Onder hen waren veel Grieken. Een oude naam voor Grieken is Hellas. Zij werden derhalve Hellenisten genoemd. Ook zij gingen geloven in Jezus, hoewel ze geen Jood waren.

De joodse christenen kenden elkaar natuurlijk goed. Hun weduwen werden van oudsher goed ondersteund. Maar de betrokkenheid op die buitenlanders was veel kleiner. Die spraken een andere taal. Die waren niet geïntegreerd, zouden wij zeggen. Zij kregen geen weduwenpensioen.

 

De 12 apostelen leggen zich er niet bij neer: ze beleggen een vergadering met de leerlingen: er moet een oplossing komen, er moet ”een weg gevonden worden naar eenheid”.

 

De oplossing is dat ze mensen aanstellen met een eigen taak: diakenen. Zij krijgen de zorg voor die weduwen. De diaconie van de kerk. Hier zien we dus de invoering van het diakenambt in de kerk. Er worden vooral Grieken aangesteld in deze functie, aan de namen te zien.

Elke ambt heeft zijn eigen taak: de apostelen blijven zich toeleggen op het gebed en de bediening van het woord en de diakens op de sociale werken.

Ieder heeft zijn eigen taak in de kerk, maar die taken zijn gelijkwaardig

 

Zo is het ook in onze kerk: ieder zijn plaats: in Nederland en onze parochies zijn er priesters en pastoraal werkers, gewijden en leken. Het is niet allemaal hetzelfde, maar wel gelijkwaardig.

 

Jezus zegt in het evangelie: “in het ”huis van mijn Vader is ruimte voor velen”   Dat geldt voor hemel, maar ook voor de voorafbeelding van de hemel: de kerk.

Later stelt God niet de vraag of je gewijd was, of je een hoge functie had, maar of je de liefde tot God en de medemens handen en voeten hebt. Of je Christus gezien hebt als de weg, de waarheid en het leven.

Welke taak of plaats we ook hebben, het gaat er om dat we ons werk met liefde en toewijding doen, in eenheid met de kerk. Alleen dat is van waarde.

 

In recente artikelen over de Katholieke Kerk in Nederland wordt geanalyseerd dat er eigenlijk nog drie soorten gelovigen zijn die nog bij de kerk willen horen: 1. De traditionele gelovigen: zij houden het geloof vast dat ze van huis uit hebben meegekregen en willen graag alles weer zoals vroeger: volle kerken, mooie koren, wierook en latijn, eucharistie met priesters als predikant. 2. De tweede groep zijn de bekeerlingen: niet-gelovigen of katholieken die het geloof herontdekt hebben door bijvoorbeeld de Alphacursus of in de Charismatische Vernieuwing. Zij willen getuigen, evangeliseren, opwekkingsliederen zingen, vrij bidden, liefst met, maar desnoods zonder priester. Zij organiseren zelf bijeenkomsten naast of in plaats van de bestaande activiteiten van de parochie, maar nemen ook wel deel aan het parochieleven, zeker waar het gaat om de sacramenten.

3. De derde groep zijn de zinzoekers. Zij beschouwen zichzelf wel als gelovig, maar binden zich niet aan een parochie, een werkgroep of vaste functie. Zij gaan op bedevaart, bezoeken kloosters, nemen deel aan manifestaties en cursussen via de tv of andere multimedia, gaan nu eens hier dan eens daar naar de kerk, en niet alleen katholieke maar ook protestante of orthodoxe kerken.

 

In de artikelen stond er ook bij dat deze drie groepen niet op één lijn te brengen zijn. In het nieuwe beleidsplan dat we voor de fusieparochie aan het opstellen zijn, hebben we dan ook gezet dat de nieuwe parochie een netwerk moet zijn van groepen en personen, die elkaar respecteren, de ruimte geven en elkaar kunnen verrijken met hun Godservaringen. Zoals Jezus zegt: “In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen”.

 

Jezus zegt ook nog: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”

Jezus is niet een persoon uit ’t verleden die, zoals Marx, Mao, Hitler en anderen, een staatsleer hebben ontworpen en een ideologie hebben verdedigd waardoor er zoveel oorlog en geweld is gekomen. Jezus is verrezen en gaat met ons mee op weg.

 

Waarachtig leven met Jezus: als we dat voorop stellen, boven alles, en wederzijds erkennen dat ook andere christelijke kerken zoals de protestanten en orthodoxen, evangelicalen en Pinkstergemeenten Jezus belijden, dan kunnen we de verdeeldheid overwinnen.