LEZINGEN: EERSTE LEZING: Jesaja 60,1-6 EVANGELIE: Mt.2,1-12
THEMA: Op zoek naar licht. Vinden we dat in de kerk?
We zijn weer onder elkaar. Vele mensen zijn met kerstmis weer naar de kerk geweest. Mensen die anders nooit komen. Samen met hen hebben we kerstmis gevierd. Een feest met vele gasten. We hebben hen van harte verwelkomd. Nu zijn we weer onder elkaar.
Het was net als bij een geboorte in het gezin: de eerste weken is er kraamhulp en komen er vele familieleden en gasten op bezoek. Dan komt er een dag zonder bezoek. Dan zijn ouders weer onder elkaar. Ook dat is een fijne dag. Genieten van het nieuwe leven in hun midden. De rijkdom ervaren van de liefde die nieuw leven heeft gebracht. Het geluk beleven samen een gezin te zijn.
Wat zochten die mensen hier in de kerstnacht? Hetzelfde als wij: liefde, leven, een teken van God, hoop, licht in het donkere bestaan, iets meer dan het materiële, een richtingwijzer in het leven, een alternatief thuis, een alternatieve wereld, een belofte van eeuwig leven misschien.
Elk mens zoekt. Zoekt naar geluk. We zijn eigenlijk allemaal als de goudzoekers in Zuid-Amerika. We zoeken naar een klompje geluk, naar echte rijkdom die we vast kunnen houden.
Wij zoeken het in de kerk. Kunnen we het daar vinden? De kerk heeft zovele fouten en gebreken. Er zijn zoveel ruzies in de kerk. De kerk heeft een bepaalde traditie die ons misschien niet aanspreekt. De kerk heeft zoveel traditie overboord gezet zodat we misschien het mystieke en plechtige van vroeger niet meer vinden. De kerk heeft leiders die we misschien schijnheilig vinden of van wie we weten dat ze zelf niet doen wat ze anderen voorhouden. De paus heeft in zijn kersttoespraak voor de kardinalen van de curie 15 ernstige ziektes genoemd waaraan ze kunnen lijden: geestelijke ziektes zoals het idee onmisbaar te zijn, roddel, carrièrezucht, etc.
Zoeken we goed als we God in de kerk zoeken?
Drie koningen gingen op weg. Zij volgden een ster. Zo kwamen ze in Jeruzalem. Het godsdienstig centrum van die tijd maar ook het politiek-maatschappelijk centrum. Ze kwamen terecht bij Herodes. Ze legden hem de vraag voor waar de pasgeboren koning der joden is. Herodes haalt de schriftgeleerden en hogepriesters erbij. Ze vinden samen het antwoord: in Bethlehem. Bethlehem betekent huis van brood.
Zo zouden we ook de kerk kunnen noemen: het huis van brood, het huis van het eucharistisch brood, het huis waar we het Heilig brood vinden, het Lichaam van Christus, Christus zelf.
Als de drie koningen dat huis gevonden hebben gaan ze er binnen. Dan zien ze een kind en daarin herkennen ze de Messias. Daarin herkennen ze God. Tot hiertoe hebben ze zich door menselijke dingen laten leiden: wetenschap: de ster, machtigen: Herodes, bijbelgeleerden. Daarna worden ze echter in een droom gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te keren.
Herodes heeft hen wel de goede weg gewezen, maar was zelf een huichelaar met zeer valse bedoelingen.
Het is goed om te zoeken. Te zoeken naar God. Het is goed daarbij alles te raadplegen: de geleerden, de ideologen, de wetenschap, oosterse spiritualiteiten. Alles kan voor God een bruikbaar middel zijn om ons, op onze zoektocht, dichter bij zijn Zoon te brengen. Maar we mogen dat alles niet gelijkstellen met God. Want dat alles is menselijk. Alles wat door mensen gedacht en gedaan wordt is beperkt en kan vermengd zijn met kwaad. Hooggeplaatsten en machtigen kunnen door de mand vallen. Wie hoog staat kan diep vallen.
Als we daar geen rekening mee houden kunnen we diep teleurgesteld worden. Zelfs in de kerk. Want ook de kerk bestaat uit mensen. Gewone mensen als u en ik.
En dan kunnen we de weg kwijtraken. De weg naar God. De weg naar Jezus.
Als we altijd naar God zelf blijven zoeken, dan zal Hij ons leiden. De kerk kan daarbij een zeer goed hulpmiddel zijn in Zijn hand om ons die weg te wijzen. Niet meer en niet minder. De kerk is de ster die de weg wijst. De drie koningen raakten die ster even kwijt. Via een omweg vonden ze die ster weer.
We zullen bidden dat vele mensen die even dat licht van de kerk uit het oog verloren zijn het weer terug mogen vinden. En dat het licht door de kerk zelf niet verduisterd wordt.
Ik heb eens gehoord van iemand die de kerk had verlaten omdat het in de kerk allemaal niets was. Na enkele jaren keerde hij weer tot de kerk terug want, zo zei hij, hij had ontdekt dat het buiten de kerk nog minder was.
De kerk wil ons de weg naar Jezus wijzen. Alleen als we dat doel voor ogen houden dan zullen we het in en met de kerk kunnen vinden. Dan kunnen we in ons in de kerk welkom voelen zoals de drie koningen in het huis van Bethlehem. Dan zullen vele zoekenden weer het licht boven de kerk zien schijnen en in de kerk God kunnen ontmoeten.
Jesaja zegt tot het joodse volk: “Sta op Jeruzalem, laat het licht u beschijnen, want de zon gaat over u op. De glorie van de Heer is boven u verschenen. Volken komen af op uw licht, koningen op de luister van uw dageraad. Van overal stromen ze naar u toe: uw zonen en uw dochters”.
Moge die woorden ook voor de kerk opgaan.
In het nieuwste eucharistische gebed wordt dat zo geformuleerd: “Zie met genegenheid neer op dit offer en erken er in uw eigen Zoon die zijn leven heeft gegeven opdat voor alle zoekers de weg naar U Vader, geopend en begaanbaar zij. Schenk ons de geest van liefde zodat de kerk opbloeit tot nieuw leven. Maak uw kerk temidden van een verdeelde wereld tot een instrument dat geloofwaardig en volhardend de eenheid en de vrede dient.”
Dat deze parochiekern in dit nieuwe jaar zo kerk mag zijn, dat is mijn wens.