.

ALLERZIELEN

ALLERZIELEN 2019 Berkel

INLEIDING

Zusters en broeders,

We zijn hier vanavond bij elkaar om mensen te gedenken die ons dierbaar waren en die overleden zijn. De overledenen uit de parochie van het afgelopen jaar zullen wij met name noemen. Anderen zullen we gedenken door een waxinelichtje aan te steken, (dat u bij de ingang mee heeft kunnen nemen.)
We zijn samen gekomen omdat we elkaar ook willen steunen in het leed dat ons overkomen is.
We zien na rampen, zinloos moorddadig geweld, terroristische aanslagen of de dood van beroemde artiesten of acteurs grote massale bijeenkomsten om samen het verdriet te verwerken. De katholieke kerk heeft dat altijd al gedaan, omdat we als kinderen van God één familie zijn en omdat Paulus in één van zijn brieven zegt: “Verblijdt u met de blijden en weent met hen die wenen. Weest eensgezind”. (Rom.12,15).

INLEIDING OP EERSTE LEZING:
De eerste lezing speelt zich af in de jaren 750 tot 700 voor Christus. Israel was veroverd door Syrie. Beter gezegd: door Assyrie, dat in die tijd ook delen van Turkije, Irak en Iran omvatte. Het Zuidelijk deel van dat Rijk werd ook wel Babylonie genoemd. De joden zaten gevangen in kampen in Babylonie. We zien dus dat er nu anno 2019 weinig nieuws aan de horizon is. Weer zijn er grote vluchtelingenkampen.
Jesaja voorspelde dat er een dag zou komen dat de ballingen weer terug zouden zijn in Juda, op de Sionberg, waarop Jeruzalem ligt.

TWEEDE LEZING Openbaring 21,1-7
In deze lezing vertelt Johannes over een visioen dat hij op het einde van zijn leven gehad heeft. Johannes is wel 90 jaar geworden en heeft helemaal meegemaakt dat vele christenen uit de eerste eeuw vervolgd, gemarteld en gedood werden. Hij zat met de vraag wanneer dat Rijk van God, dat Rijk van vrede, nu zou komen. In een visioen krijgt hij van God antwoord op die vraag.

PREEK
Broeders en zusters, dierbare nabestaanden,

Over enkele dagen gaat de enige zoon van diaken Vrijburg emigreren naar Hawaii, waar hij eind januari zal trouwen. Dick Vrijburg kijkt daar met gemengde gevoelens tegenaan: enerzijds is hij blij dat die jongen op zijn bestemming komt, anderzijds betreurt hij het dat hij zo ver weg gaat wonen.
Het is alsof je een kind verliest. Toch mogen en kunnen ouders zo’n keuze van hun kind niet tegenhouden. Een kind is vrij en gaat als volwassene zijn of haar eigen weg, op zoek naar het levensgeluk.
In de jaren dat zo’n kind elders woont zien de ouders natuurlijk uit naar tekens van leven. Tegenwoordig gaat dat makkelijk met Whattsapp, Skype en dergelijke. Maar toch is het allemaal surrogaat. Hoe groot is de vreugde als het kind weer eens overkomt en ze elkaar in levenden lijve terugzien.

Beste mensen, in de verhouding tussen God en de mens op aarde is het niet anders. We zijn allemaal kinderen van God, door Hem geschapen met veel liefde. Hij houdt van ieder mens. Maar door onze geboorte op aarde leven we ver van huis.
Tijdens ons leven hier op aarde kunnen we wel contact met God onderhouden. Door ons gebed en door de sacramenten zijn we voortdurend met God verbonden. Zijn brieven vinden we in de bijbel. Zijn gezicht zien we in elk goed mens. Zijn stem horen we in elk liefdevol mensenwoord en bovendien in het spreken van zijn Kerk hier op aarde.

En toch ziet God uit naar onze thuiskomst in het hemels Vaderhuis. Vroeg of laat keren wij terug naar dat ouderlijk huis.

Voor hen die achterblijven is er een groot gemis. We zitten met allerlei vragen waar geen mens antwoord op kan geven. Noch de mens, noch God wil de dood. Maar sterven is als een vlucht uit je eigen huis voor een oorlog of een natuurramp: het moet, je hebt geen keus. Het menselijk lichaam biedt geen leefbare huisvesting meer voor de ziel en we moeten het lichaam verlaten.

Voor vluchtelingen is het onzeker waar ze terechtkomen en of ze gastvrij worden opgenomen. Voor hen die als gelovige sterven is er wel zekerheid waar ze terechtkomen: bij Jezus in het hemels vaderhuis. Jezus heeft het ons geopenbaard; op het Laatste Avondmaal zei Hij: “Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden en Ik kom terug om U bij Mij op te nemen.”

Daarom kan Paulus zeggen in zijn brief aan de Tessalonicenzen: “Treurt niet zoals anderen die geen hoop hebben. Jezus zal allen die ontslapen zijn met Hem tot zich voeren om voor altijd samen te zijn met de Heer”.
Hoe het precies in de hemel zal zijn weten wij niet, maar wel dat er Iemand zal zijn die ons gastvrij zal ontvangen.

Behalve deze troost hebben we als katholieken ook mooie gebruiken om met onze overledenen verbonden te blijven: het kerkhof met grafstenen en bloemen, bidprentjes, gedachteniskruisjes, de allerzielenviering en bovenal de eucharistie waarin we steeds de overledenen gedenken.
Jesaja voorspelt aan de ballingen van het joodse volk dat de Heer op de Sionberg eens een gastmaal zal aanrichten voor alle volkeren. Dat betekent dat er eens vrede zal zijn. Johannes ziet in zijn visioen dat God eens te drinken zal geven aan allen die dorst hebben.

Juist in de eucharistie nemen we al deel aan het hemels gastmaal waar onze overledenen bij zijn. Want in de eucharistie gedenken we Jezus, zijn heengaan door lijden en dood en zijn Verrijzenis. Daarom kunnen voor elke eucharistie ook misintenties voor overledenen opgegeven worden.

Daarom ook wordt er in het eucharistisch tafelgebed altijd gebeden voor de overledenen. In en door de eucharistie vormen we één grote familie van mensen op aarde en mensen in de hemel. Zo is de eucharistie de mooiste gelegenheid om onze overledenen te gedenken en met hen verbonden te blijven. Ik beveel nabestaanden dan ook altijd aan vaak naar de eucharistie te komen. Dat kan in het weekend, maar ook op woensdagavond in de kapel van Huize Petrus.

Jezus heeft gezegd: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij”. Daarom is het goed hier samen te zijn om onze overledenen te gedenken want hier is Jezus als Verrezene in ons midden. Hier zijn we bij Hem en door Hem opgenomen in het Verbond tussen de hemel en op aarde.

God zij dank dat wij dit geloof, deze voorrechten, deze troost en deze vooruitzichten hebben gekregen.
SLOT

Ik las pas op de Gerarduskalender een klein verhaaltje uit de oosterse mystiek.

Een monnik stootte op een dag per ongeluk een theekopje om en dat viel in stukken op de stenen vloer. Het kopje was van zijn zenleraar en die was er erg aan gehecht. Dus toen die thuiskwam hield de monnik de scherven goed verborgen in zijn handen en vroeg: “Leraar, waarom sterven de mensen?” De zenleraar antwoordde: “Dat is de natuurlijke weg. Alles heeft slechts een korte tijd te leven. Aan alles komt een keer een einde”.
Toen opende de monnik zijn handen en liet de scherven van het kopje aan zijn leermeester zien.

Dit boeddhistisch verhaaltje toont een grote wijsheid, en kennis van de natuur. Maar het kent niet de openbaring van God en de boodschap van Jezus Christus. Als christenen zijn we ons er ook van bewust dat aan al het aardse een einde komt. Maar aan het goddelijke niet. En onze ziel is goddelijk. Onze ziel zal eeuwig leven. Dat mag onze troost zijn als we onze overledenen, waaraan we zo gehecht waren, gedenken.