LEZINGEN: EERSTE LEZING: zaterdag Exodus 17,3-7
EVANGELIE: Johannes 4,5-26 (zat.: -42)
THEMA: Opstaan en niet opgeven
– Enkele jaren geleden was er een bekend t.v.programma, dat heette: “Geef nooit op”. Kinderen mochten een droomwens bekend maken en de omroep zorgde voor de vervulling er van. Er waren bijvoorbeeld kinderen die wel eens op een olifant wilden rijden. Of kinderen die in de cockpit van een vliegtuig wilden meevliegen. Of kinderen die samen met een beroemde artiest wilden zingen.
Ik heb ook wel eens op tv een programma gezien over kinderen die ernstig ziek zijn en nog een wens mogen doen. Zij willen dan nog ergens heen, naar een ver land, om te duiken, te zwemmen met dolfijnen of met een straaljager mee ofzo. Zij krijgen nog een topmoment in hun leven om beter het lijden dat hun te wachten staat te kunnen doorstaan.
Laatst zag ik een tv programma over mensen met kunstbenen die de Mount Everest gingen beklimmen… Doorzetters, die niet bij de pakken gingen neerzitten.
– zo zijn er altijd mensen geweest die iets wilden bereiken en niet opgaven:
- Nelson Mandela in Zuid Afrika die heel lang in de gevangenis heeft gezeten omdat hij voor de rechten van de zwarte bevolking vocht. Hij gaf zijn ideaal niet op. Uiteindelijk werd hij vrijgelaten en werd hij president van Zuid Afrika en kon hij de apartheid afschaffen.
- Moeder Teresa, die in India voor de allerarmste mensen ging zorgen die geen huis hadden, die met het hele gezin met kinderen en baby’s buiten op straat moesten leven en slapen. Zij pakte een keer een doodzieke man van de straat en bracht hem naar het ziekenhuis. Ze wilden die man niet in het ziekenhuis opnemen omdat hij niet verzekerd was en geen geld had. Toen is Moeder Teresa met de man voor de hoofdingang gaan zitten, de hele dag, de hele nacht, de volgende dag, totdat ze uiteindelijk die man toch in het ziekenhuis opnamen.
- De ouderen onder ons kennen Bonhoeffer, Martin Luther King, Don Helder Camara, Oscar Romero, Lech Walesa in Polen, Ingrid Betancourt in Colombia.
– deze mensen gaven nooit op, ondanks grote tegenwerking. De meeste mensen die ik zojuist genoemd heb zijn vaak met de dood bedreigd door tegenstanders. Sommigen moesten hun vaderland en familie verlaten. Al die pioniers hadden veel tegenwerking van mensen die jaloers werden. Ze moesten er veel tijd voor over hebben en moeite doen, er veel voor opgeven om hun doel te bereiken, sommigen zelfs hun leven. Maar ze gaven niet op.
WAAR HAALDEN ZIJ DE KRACHT VANDAAN OM DOOR TE ZETTEN?
– Zij haalden hun kracht uit Jezus. Jezus gaf ook nooit op. Hij had een ideaal en een opdracht van God om het Rijk Gods te stichten. Dat wil zeggen: een samenleving op gang te brengen waarin mensen elkaar liefhebben en recht doen, waarin vrede is en geloof.
– Maar Jezus kreeg heel wat tegenwerking. Van mensen die bang waren dat Hij aan de macht zou komen. Van de wetgevers en zelfs van de religieuze leiders van die tijd: de Farizeeën en de schriftgeleerden.
Ook Paulus heeft doorgezet in een moeilijk leven. In 1 Korinthe 15,8 schrijft hij dat hij zich de misgeboorte voelt. Maar daarna zegt hij: “Ik heb harder gewerkt dan alle anderen, niet ik, maar de genade van God met mij.” Hij heeft ook heel wat om Jezus moeten doorstaan: een schipbreuk, vervolging, steniging, gevangenis. Maar ook hij heeft volgehouden ten einde toe.
Hij roept daarom op vast te houden aan het evangelie dat hij verkondigd heeft:
2 KORINTHIERS 4:16 Neen, wij geven de moed niet op. Al gaan wij ook ten onder naar de uitwendige mens, ons innerlijk leven vernieuwt zich van dag tot dag. GALATEN 6:9 Laten we niet moe worden goed te doen; als we de moed niet verliezen, zullen we te zijner tijd de oogst binnenhalen. HEBREEEN 10:25 Wij moeten niet wegblijven van onze bijeenkomsten, zoals sommigen gewoon zijn te doen; laten we elkaar moed inspreken, en dit te meer naarmate gij de grote dag dichterbij ziet komen. HEBREEEN 12:3 Denk aan Hem die zulk een tegenstand van zondaars te verduren had; dat zal u helpen om niet uit te vallen en de moed niet op te geven.
Er is een spreekwoord dat zegt: “Het succes van de geslaagden is begonnen op het moment dat anderen de moed opgaven”.
Geef nooit op. Soms heb je een aansporing nodig, iemand die je over het moeilijke punt heen helpt. Heel wat sporters worden door het publiek en door de trainers aangemoedigd. Dat kan net het verschil zijn tussen winst en verlies.
Wij worden aangespoord door Jezus (en een menigte van heiligen die zelf hebben volgehouden).
Geef nooit op, met jezelf niet, met je medemens niet, met God niet. Vooral dat laatste niet, want Hij zal op het moeilijkste moment nabij zijn en kracht geven.
– Geef nooit op. Dat advies kunnen wij ook goed gebruiken in de kerk. Want ieder die bij de kerk hoort krijgt tegenwoordig tegenspraak en minachting. Thuis, op school, overal.
– En mensen die wat doen voor de kerk moeten ook vaak teleurstellingen ondergaan. Regelmatig haken er mensen af. Kinderen en jongeren blijven zomaar weg van een koor of jeugdgroep. En dan nog alle ruzie die we onder elkaar maken. Dat mag u best weten, beste mensen: daar worden pastores wel eens moedeloos van. Dan denken we wel eens: laten we er maar mee stoppen. Ik heb wel eens gedacht: ik had beter treinmachinist kunnen worden. Dan had ik meer mensen die met me mee gingen. Of ik had een computerwinkel kunnen openen, een disco of een pretpark. Succes verzekerd.
– Leven en werken voor het Rijk Gods is in deze tijd echter geen successtory.
– Maar gelukkig denken we er dan weer aan dat God ons geroepen heeft. Dan denken we aan Jezus die nooit opgaf en dan gaan we toch maar door.
Deze zondag ga ik weer met jongeren naar de zusters van Moeder Teresa in Rotterdam.
Deze zusters hebben een klein kapelletje in hun huis. Daar hangt een groot kruis, net als hier. En naast het kruis hebben de zusters die woorden van Jezus op de muur gezet: ‘Ik heb dorst”. Waarom ze dat gedaan hebben?
In de vraag van zwervers en daklozen naar wat eten en drinken herkennen ze de vraag van Jezus. Maar ze vatten het nog op een andere manier op: Moeder Teresa zei vaak: de grootste dorst van mensen, de sterkste honger, het sterkste verlangen van elke mens is het verlangen naar liefde, naar aandacht, naar waardering. De honger naar een stuk brood kun je gemakkelijk oplossen: je geeft iemand brood of een bord rijst en het is opgelost. Maar de honger naar liefde is niet zo maar op te lossen. Er zijn zoveel mensen in deze wereld die ongewenst en onbemind zijn…. Om wie niemand iets geeft.
Dat is een echte hongersnood. Juist in de rijke landen. Daar dorsten de mensen naar wat meer liefde”.
Dat geldt voor Nederlanders en Marrokanen, chistenen en islamieten.
Jezus dorst, Jezus verlangt, door die mensen, naar onze naastenliefde. Dat drukken die zusters uit met die tekst naast het kruis. Zij willen proberen dat diepste verlangen van Jezus te vervullen door hun werk voor de zwervers. Daarom noemen ze zich de zusters van de naastenliefde, de missionaries of charity.
Jezus had liefde voor alle mensen, voor Nederlanders en Marrokanen of welke nationaliteit dan ook. Hij vervulde het verlangen van mensen naar waardering en liefde. Daarom kon Jezus zich het levende water noemen.
Als wij Jezus navolgen en iedereen onze liefde geven, dan kunnen we ook levend water zijn, een bron van levensvreugde en geluk voor anderen.
– beste mensen, het Rijk Gods is een kostbare zaak. We moeten er veel voor over hebben. Geef nooit op.