.

3e zondag jaar B

Broeders en zusters,

 

Als we de geschiedenis overzien, dan zien we dat we in een bijzondere tijd leven. Het tijdperk van het individualisme.

 

In de meeste primitieve culturen zien we dat de stam of het volk als geheel een heel belangrijke waarde is. Het individu was ondergeschikt aan het geheel. Er was een sterk gezag van opperhoofden, stamhoofden, despoten of dictators die naar willekeur met hun mensen handelden. Jonge mannen werden zonder pardon ingezet in oorlogvoering en de individuele mens had niet veel te vertellen.

 

Deze mentaliteit is tot in de vorige eeuw terug te vinden. Die eeuw heeft ook nog twee wereldoorlogen gekend waarin massa’s mensen werden opgeofferd voor nationalistische ideologieën. Voor koningin en vaderland moest je je leven geven. Daarnaast bestond het communisme. Ook daarin werd de burger en in het bijzonder de arbeider ondergeschikt gemaakt aan een systeem. En we zien ook nu nog de fundamentalistische godsdiensten en de terroristische organisaties waarin mensen in zelfmoordcommanda’s hun leven opofferen voor een groepsbelang.

 

Sinds de Franse verlichting uit de 18e eeuw is er echter een nieuwe ontwikkeling gekomen. De vrijheid, de gelijkheid, broederschap en de democratie. Maar daarmee ook het individualisme: in vrijheid mag immers ieder zijn eigen mening hebben en uiten, gelijkheid en broederschap betekent dat de ander niet meer is dan ik, dat mensen moeite hebben wettelijk gezag boven zich te erkennen. Individualisme heeft zeker zijn goede kanten. Het onderwijs werd in het westen en in vele landen ter wereld voor iedereen toegankelijk. Gelijke kansen voor alle mensen.

 

Maar de slinger slaat op den duur weer door. Als we naar Nederland kijken dan zien we dat de broederschap en de solidariteit drastisch aan het verdwijnen zijn. In de zestiger en zeventiger jaren waren er nog massale betogingen tegen bijvoorbeeld de kernwapens en abortus. Er waren vele grote stakingen.

Nu zijn er alleen acties van Brinks tegen ontslag zonder een goede afvloeiingsregeling.

Maar dit soort massale acties worden in ons land steeds minder. Al zou dat zijn omdat we betere methoden hadden gevonden om conflicten op te lossen, dan is het toe te juichen. Als het is omdat het allemaal goed gaat in ons land, dan is dat toe te juichen. Maar gaat het allemaal zo goed in ons land? Ik betwijfel het.

 

Het individualisme heeft negatieve gevolgen: het vandalisme neemt toe: bijna straffeloos kan men vernielingen aanrichten op straat, in het openbaar vervoer, in scholen, etc. Hulpverleners zoals brandweer, politie en ambulance krijgen veel tegenwerking. Dat moet je in het communistische China niet proberen. De daders worden hier met allerlei dure psychische zorg omgeven. In gevangenissen hebben de gedetineerden een goed en confortabel leven.

 

Criminaliteit neemt toe. Politiek engagement neemt af. De kloof tussen arm en rijk wordt weer groter. Ik las in de krant dat 1 procent van de wereldbevolking even rijk is als de rest samen. Het sociale verzekeringsstelsel wordt door een aantal mensen misbruikt. Het zijn allemaal gevolgen van de grote vrijheid waarbij het individu zich niet meer verantwoordelijk voelt voor het geheel van de samenleving, maar alleen uit is op eigen gewin en genoegen.

 

Een teamgenoot had een krantebericht gelezen waarin gesteld werd dat ook het terrorisme een gevolg is van het individualisme. Vroeger ging iemand die zich gediscrimeneerd of beledigd voelde naar de rechter. Nu gaan fundamentalisten en beledigde mensen voor eigen rechter spelen.

 

De vrijheid van meningsuiting wordt gebruikt, in mijn ogen misbruikt, om medemensen te beledigen en te bespotten. Gelijkheid wordt vertaald in “met gelijke munt terug betalen”. Broederschap alleen onder gelijk gezinden, zoals onder moslims onderling. Geen broederschap met andersdenkenden.

 

Er is een andere weg: niet de weg van een stam, etnische groep, dictatuur of sektarische godsdienst waaraan het willoze individu wordt opgeofferd en niet de weg van vrijheid waarin de ene mens de ander mag beledigen of doden.

Er is ook nog een christelijke weg: de weg van de gemeenschap. De gemeenschap waarin ieder mens er mag zijn zoals God hem geschapen heeft. Waarin ieder mens tot zijn recht komt als persoon. Dat woord persoon gebruik ik liever dan het woord individu. Een gemeenschap waarin mensen zich verantwoordelijk weten voor elkaar en voor het geheel van de samenleving. Waarin mensen vanuit een sociaal bewustzijn rekening houden met elkaar en zich inzetten voor het collectieve. Waar mensen zich verantwoordelijk weten daar zijn geen duizenden wetten en wetjes nodig. Naastenliefde kan niet door wetten afgedwongen worden.

 

Als we nu kijken naar de lezingen van vandaag, dan ontdekken we daarin deze weg.

Ninivé was een verdorven stad. Daarin gebeurde alles wat God verboden had. Jona roept de stad op tot inkeer, omkeer en terugkeer naar God. De stad geeft gehoor aan deze oproep. Ze riepen een vasten af en van groot tot klein deden allen het boetekleed aan. Groot en klein: ze waren dus solidair met elkaar. Ze vormden nog een gemeenschap. Ze kozen gezamenlijk een andere weg. Daarom krijgt God spijt van zijn dreiging met ondergang en spaarde Hij die stad.

 

In het evangelie doet Jezus hetzelfde als Jona: Hij roept de mensen op tot bekering en geloof in de Blijde Boodschap. Hij roept de mensen dus op anders te gaan leven. Bekering moeten we hier niet opvatten als verandering van geloof, godsdienst of kerk, maar als verandering van levensstijl.

Daarna roept Jezus zijn eerste leerlingen. Ieder wordt bij name genoemd. Ieder wordt persoonlijk geroepen. Ze worden niet willekeurig van de straat gepakt. Ieder wordt afzonderlijk geroepen. Maar ze worden geroepen om zich in dienst te stellen van de gemeenschap. “Ik zal u vissers van mensen maken” zegt Jezus. Zij moeten mensen bijeenbrengen tot een gemeenschap, een kerkgemeenschap.

 

Wellicht kan de kerk in de toekomst in onze samenleving weer een hele grote rol gaan spelen. Niet als zedenmeester, niet als politiek machtsinstituut, maar als kerk waarin de mensen weer leren gemeenschapsmens te zijn. Een kerk waarin mensen leren dat ze verantwoordelijk zijn voor de samenleving. Een kerk waarin zowel een kuddegeest als het individualisme overwonnen is. Het zou mooi zijn als in de toekomst de kerk bekend staat als een verzameling van christenen waarvan men zegt: kijk, dat zijn mooie mensen: geen individualisten, maar wel persoonlijkheden, geen onmondige mensen maar mensen die zich verantwoordelijk weten voor elkaar en voor de samenleving.

 

Daar liggen de kansen voor onze kerk in de toekomst. De weg van de gemeenschap waarin ieder mens telt en mensen houden van elkaar.