.

29e zondag jaar C Wereldmissiedag

LEZINGEN: Exodus 17,8-13 en Lukas 18,1-8

INLEIDING OP DE EERSTE LEZING

De eerste lezing speelt zich af tijdens de tocht van het joodse volk van Egypte naar Israël, onder leiding van Mozes. Het volk trok af en toe door bewoonde gebieden en dat leidde natuurlijk tot conflicten. Vandaag horen we over de strijd tegen een stam onder leiding van een zekere Amalek. De Israëlieten zijn vermoeid en vrezen hun ondergang. Mozes is al oud en kan niet meevechten. Wat kan hij doen? Bidden.

 

PREEK

Bidden, waar is dat nog goed voor? Je zou het je wel afvragen bij

alle beelden en verhalen over oorlog en geweld die dagelijks op ons

afkomen via de krant, televisie en internet. Zoveel mensen in de

wereld die in diepe ellende leven. En God lijkt te zwijgen.

 

In de evangelielezing van vandaag geeft Jezus ons het voorbeeld van

de weduwe en zegt ons dat we net als zij moeten volhouden. Dat we

moeten volharden in het gebed.

Wij moeten blijven bidden en de moed niet opgeven. Want zelfs de

rechter die zich van niets en niemand iets aantrok, bleek gevoelig

voor de smeekbeden van de weduwe. Zij het dan om de ‘verkeerde’

reden: hij wilde van het gezeur af zijn. Hoeveel meer zal onze God,

dan wel niet naar ons horen en luisteren. Hij zal ons niet vergeten

als wij standvastig blijven bidden en de moed niet opgeven.

 

Maar helpt bidden? Niet als je bidt om je eigen verantwoordelijkheid

af te schuiven op God. Bidden neemt onze eigen verantwoordelijk

voor het welzijn van deze wereld en haar bewoners niet weg. Zelf

zullen we de handen uit de mouwen moeten steken en het niet alleen

bij mooie woorden laten.

 

Juist als je zo druk bent met acties voor een betere wereld en de zorg

voor je naaste, is het dan nog wel ‘nodig’ om te bidden? Wat voegt

bidden toe, welke meerwaarde heeft het?

 

Juist omdat wij zoveel verantwoordelijkheid hebben als mensen

voor elkaar en voor de schepping, ervaren we steeds meer dat we

dat helemaal niet alleen kunnen. Wie alleen maar doet en nooit

eens stilstaat, is op een gegeven moment opgebrand. Actie zonder

contemplatie is leeg. Het is van wezenlijk belang om in verbinding te blijven staan

met je innerlijke bron, met God. Dat kan door te bidden.

 

Bidden is een manier van in het leven staan, een levenshouding.

Onze hoop en verlangen naar een betere wereld en een beter leven

proberen we te verwoorden in gebed tot God. Of we bidden zonder

woorden. In de stilte kun je luisteren naar Gods stem, naar Gods Woord.

 

 

 Mozes is daar een mooi voorbeeld van. In het tekstgedeelte van

vandaag staat nergens dat hij een gebed prevelde. Hij is zelf als het

ware een gebed. Zijn hele houding laat dat zien: met open armen

naar de hemel geheven om te ontvangen.

 

Men bad in die tijd met opgeheven armen zoals de priester aan het altaar doet,

of de mensen van de charismatische vernieuwing.

Als Mozes zijn armen laat zakken, dan is Israël aan de verliezende hand.

Maakt God zijn genade dan afhankelijk van een gebedshouding?

Nee. Maar in dit verhaal is de lichaamshouding het teken van het innerlijk.

Het verhaal wil zeggen dat we moeten blijven volhouden met bidden.

Dat we het nooit moeten opgeven. Want het gebed zelf heeft wel invloed op God.

 

Het voorbeeld van Mozes laat ons nog iets anders zien dat van

belang is. Hij krijgt letterlijk ondersteuning van Aäron en Chur, die zijn

armen omhoog houden. Je kunt het niet alleen.

Wij houden het vol door de steun van anderen.

 

Een ander mooi voorbeeld daarvan zijn de Kleine Christelijke

Gemeenschappen in Tanzania. In hun bijeenkomsten luisteren ze naar

Gods Woord en bidden ze samen. Vanuit die innerlijke bron kunnen ze

vervolgens zorg besteden aan elkaar. Het Woord van God in de bijbel

en in het gebed geeft kracht.

 

Albert Schweitzer heeft ooit een prachtige uitspraak gedaan over bidden:

“Gebeden veranderen de wereld niet, maar ze veranderen mensen,

en mensen veranderen de wereld”.

 

En ik las laatst de spreuk: “God vervult niet al onze wensen, maar wel al zijn beloften”.