.

28e zondag jaar A

INLEIDING

Oogstdankdag 2014:

Op mijn verjaardag kortgeleden ging ik met de familie plaatgrillen. Het restaurant had een ruime sortering van allerlei soorten verse groenten, fruit, vlees en vis. Toen ik tegen het eind van het evenement nog een keer wat ging halen aan het buffet, zag ik dat de bakken met zalm, paling, biefstuk en ander duur vlees nog half vol waren. De kok was al aan het opruimen. Ik vroeg wat er met het overgebleven voedsel gebeurde. Hij antwoordde dat het personeel er van mee mocht nemen maar dat het grootste deel daarna weggegooid werd. Ik vroeg of ik er niet wat van mee kon kregen. Nee, dacht mocht niet.
Ik heb van mijn ouders, die de hongerwinter hebben meegemaakt, nog geleerd om geen voedsel te verspillen.

Het planbureau voor biodiversiteit voorspelt dat de variatie in planten en dieren wereldwijd in de komende 40 jaar met 10% zal afnemen als gevolg van de toename van de vraag naar voedsel. Een van de oplossingen is de voedselverspilling in productie en consumptie verminderen.
Die voedselverspilling wordt echter momenteel vermeerderd door de boycot van Rusland waardoor alleen al in Nederland ruim 22.000 ton appels en bijna 7000 ton tomaten, wortels en komkommers en 3000 ton andere groenten niet geoogst of vernietigd wordt. De boeren en tuinders krijgen daarvoor wel een vergoeding en de voedselbanken zijn er misschien goed mee, maar voedselbanken zouden er eigenlijk helemaal niet moeten zijn in een welvaartsland.

Een positief bericht is wel dat de omzet van biologische producten in 11 jaar tijd bijna verdrievoudigd is. Een supermarktketen verkoopt geen plofkip meer.

Voedsel is de basis van ons bestaan. Het is goed om daar vandaag eens bij stil te staan. We danken God dat hij de aarde in principe goed heeft gemaakt en danken de boeren en tuinders die op een eerlijke en christelijke wijze werken in Gods schepping.
En we leven mee met de tuinders die het moeilijk hebben of al failliet zijn gegaan door de globalisering, de economische crisis of de schaalvergroting in deze sector.

PREEK

Broeders en zusters,

Pas vroeg ik kinderen in een gezinsviering waar de melk vandaan kwam. Het antwoord was: van de fabriek. En wie heeft deze bloemen gemaakt? De bloemist.
Het wereldbeeld waarin een agrarische samenleving, innig verbonden met de seizoenen, een vanzelfsprekende zaak was, ligt ver achter ons. Teelt van groente en fruit gaat onder glas het hele jaar door.
Toch blijft land- en tuinbouw van belang. De ontwikkelingen in de land- en tuinbouw gaan hard. Schaalvergroting is aan de orde van de dag. Sommige tuinders voelen zich al slaaf van het nieuwe marktsysteem De afzet verandert in ieder geval sterk en de coöperatieve gedachte staat sterk onder druk. De relaties op de werkvloer veranderen, verzakelijken. De inzet van flex-arbeid en de uitzendkrachten, waaronder veel buitenlanders, maken de arbeid steeds meer tot kostenpost van de productie.
Op het Tweede Vaticaans Concilie, 50 jaar geleden, is er gesproken over de arbeid. In het document Gaudium et Spes, vertaald Vreugde en Hoop, schrijven de bisschoppen van toen: “De arbeid van de mens is belangrijker dan de andere elementen van het economisch leven, want deze hebben slechts een instrumentele waarde. …..Door de arbeid schept de mens een band met zijn medemensen en dient hen, en kan hij … met God samenwerken aan de vervolmaking van de schepping”. Einde citaat. Dit betekent volgens mij dat het scheppen van werkgelegenheid belangrijker is dan het maken van winst. Een christelijke ondernemer die dus veel winst maakt, zou volgens mij vrijwillig wat meer mensen in dienst kunnen nemen in plaats van te automatiseren.

De productie in de tuinbouw krijgt steeds meer de trekken van de industrie. Een vooruitgang is wel dat we steeds meer milieubewust gaan produceren. Dat is ook een bijbelse opdracht.
Het zou goed zijn om ondanks alle technologie, automatisering en wetenschap, ons ervan bewust te blijven dat we met Gods schepping bezig zijn. Ook als het goed gaat en wij de natuur voor een groot deel kunnen beheersen, zouden we God moeten danken. Uiteindelijk komen de basisvoorwaarden voor een goede oogst uit zijn hand: namelijk de groeikracht die in de natuur ligt en de werkkracht die de arbeider in zijn lichaam heeft.

De belangrijkste dingen in het leven zijn gratis. Phil Bosmans schrijft dat zo prachtig in zijn boek “In liefde weer mens worden”, blz.164: “De essentiële dingen van het leven zijn gratis! De schoot van je moeder, en een vader die zingt. De zon en de vriendschap. Een plaats aan tafel en een hartelijke omhelzing. Het licht in de lente. Het lachen van een kind. Het lied van een vogel. Het kabbelen van de beek. Het sap in de bomen, het golven van de zee. De dag en de nacht. De rust en de stilte. De zevende dag. Het leven. Het mens-zijn op aarde.
Ik vind het fantastisch! Het kloppen van mijn hart, 103.000 keren per dag, zomaar, gratis. Het is niet te geloven. Ik mag elke dag 20.000 maal ademen en voor de 137 kubieke meter lucht, die ik daar voor nodig heb, wordt me nooit een rekening aangeboden.”

Al die gratis dingen zijn uitingen van Gods liefde. De prijzen voor veel dingen en diensten stijgen elk jaar. Niet gestegen is de prijs voor: adem, zon, regen….etc.
Als we genieten van het leven, dan mogen we God niet vergeten, die ons al dat moois geschonken heeft.

Hoe vaak zien we niet dat mensen God zoeken in nood, maar God vergeten als het hen goed gaat.
In het evangelie vertelt Jezus over een bruiloftsfeest waar de genodigden niet naar toe wilden komen. Uiteindelijk komen mensen van de straat, slechten zowel als goeden. Als we dit verhaal voor deze tijd zouden moeten toepassen dan zouden we in de genodigden de westerlingen kunnen zien die in een christelijke samenleving zijn opgegroeid, maar zich van geloof en kerk hebben afgekeerd in de tijd van welvaart en economische groei. In de mensen van de straat zouden we de asielzoekers en gastarbeiders kunnen zien uit arme of geweldadige landen.
Juist de buitenlanders vullen de leeggevallen plaatsen in de kerken weer op, met name in de grote steden. Migrantenparochies nemen zelfs leegstaande kerkgebouwen over.

De welvaart en de rijkdom in onze westerse wereld wordt vaak gezien als een belangrijke oorzaak van de ontkerkelijking. Door de vooruitgang van de techniek en de medische wetenschap denken velen God niet meer nodig te hebben en alle natuurlijke processen zonder God te kunnen verklaren.
We mogen echter niet vergeten waar de oorsprong ligt van ons leven, van alles wat we hebben verdiend, geoogst en verworven door onze dagelijkse arbeid. Hoe meer het ons voor de wind gaat, hoe meer we naar de kerk zouden moeten komen om God te danken.
We moeten niet alleen naar de kerk gaan en bidden als we in nood zijn. Dan gebruiken we God als een soort wegenwacht en als Hij ons probleem heeft opgelost, dan kan Hij weer vertrekken. Nee, God is niet alleen een redder in nood. Hij is ook de weg, de waarheid en het leven die we moeten volgen.

Paulus schrijft in zijn brief aan de Filippenzen dat hij weet wat armoede is en wat overvloed is. Hij was vertrouwd met overvloed en met gebrek. In alles heeft hij op God vertrouwd en bij God zijn kracht gezocht. Maar ook menselijke hulp aanvaard. Voor alles brengt hij eer en dank aan onze God en Vader.
We vieren oogstdankdag omdat we God willen danken voor de gaven van het leven, de gaven van de aarde, die het ons mogelijk maken om samen een goed leven op deze aardbodem op te bouwen.

Dankbaarheid is zo iets bijzonders. Dankbaarheid is iets wat het leven een gouden glans geeft. Dankbaarheid houdt in ons het bewustzijn levend dat het leven een gave is die we niet verdiend hebben.
Daarom is het zo ontzettend belangrijk dat ouders hun kinderen leren dank-je-wel te zeggen als ze iets krijgen. En dat we aan tafel nog bidden.

Dankbaarheid is het geheugen van het hart.

Het mooiste lied van alle kerkliederen vind ik nog altijd dat aloude eenvoudige lied “Dank u voor deze nieuwe morgen”. En de mooiste zin daarvan vind ik de laatste: “Dank U, o God, ik wil U danken, dat ik danken kan”.