.

Een synodale, eensgezinde kerk

PREEK  2e zondag  van Pasen jaarcyclus B   2024 Moordrecht, Reeuwijk, Gouda

Een synodale, eensgezinde kerk

 

LEZINGEN: Handelingen 2,42-47; 1 Petrus 1,3-9; Johannes 20,19-31

 

Broeders en zusters,

Ieder van ons knapt zijn huis wel eens op. Dan wordt er geverfd en behangen, misschien komen er nieuwe meubels en nieuwe planten in de tuin. Zo is het ook nodig de kerk af en toe eens te vernieuwen. En dan bedoel ik niet de kerk als gebouw, maar de kerk als gemeenschap. Tradities kunnen verouderd, verstoft en versleten zijn. Een nieuwe tijd vraagt een nieuw gezicht van de kerk.

Daarom is in de 60-er jaren van de vorige eeuw de kerk vernieuwd. De tijd van een verbouwing is altijd een rommelige en enerverende tijd. Er wordt veel gesloopt en niemand weet precies hoe het er uit zal zien als het klaar is. Iemand heeft me eens gezegd: “Bij een verbouwing is het een puinhoop, maar daarna ziet het er allemaal weer mooi uit.”

 

Eén van de vernieuwingen van het Vaticaans Concilie was herbronning en herbezinning op de bijbel. Hoe beleefden de eerste christenen hun kerkzijn? Wat kunnen we daarvan leren en overnemen?

In de lezing uit de Handelingen van de Apostelen vinden we een blauwdruk van het kerkzijn:

de kenmerken daarvan wil ik nog even naar voren halen:

  1. Ze legden zich ernstig toe op de leer van de apostelen. Kerkelijke leer is een beetje uit de gratie. Dat komt misschien omdat het spreken van paus en bisschoppen in de afgelopen eeuw te dogmatisch was, te hoogdravend en te weinig aansloot bij het dagelijks leven van de gelovigen.

Nu houden we ons meer bezig met vragen over sociale rechtvaardigheid, oorlog en vrede, medische ethiek en de ontwikkelingen op het gebied van genetica. En over het behoud van de schepping, milieubehoud, duurzaam leven. De huidige paus schrijft daarover al een encycliek en en brief: Laudato Si (Geloofd zijt Gij, God) en Laudate Deum (Looft God)

 

  1. De eerste christenen bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven. Dat is iets waar we in deze tijd onze troeven op moeten zetten. We leven in een tijd van individualisering en privacy met als gevolg een grote vereenzaming onder de mensen. De kerk moet een club zijn waar mensen met elkaar meeleven in lief en leed. Ontmoeting bij allerlei activiteiten is heel belangrijk. …. Ook hebben we in de onze kerken het koffiedrinken na de zondagsmis ingevoerd. Dat is geen bijzaak voor mensen ide wat aanspraak of gezelligheid zoeken, maar essentieel om elkaar te leren kennen en een gemeenschap te vormen.

Ik heb vroeger geleerd dat je in de kerk niet om mocht kijken. Je moest naar het altaar kijken en zelf tot God bidden. Na het 2e Vaticaans Concilie werd me geleerd om juist wel rond te kijken en te zien wie er met mij aan de tafel van de Heer hebben plaatsgenomen. Bij een feestdiner kijk je ook wie er te gast zijn. Dat mag best gezien worden. Samen zijn we kerk van de Heer.

 

  1. De eerste christenen bleven ijverig in het breken van het brood en het gebed. Het breken van het brood is een synoniem voor de eucharistie vieren. Dat is helaas door de vernieuwingen achteruit gegaan. Sinds de zondagsplicht niet meer afgedwongen wordt met dreiging van doodzonde, hel en verdoemenis, zijn er vele kerkgangers afgehaakt. De kerk heeft haar leden een eigen verantwoordelijkheid gegeven. Dat wil zeggen dat je de pastoor geen verlof hoeft te vragen om thuis te blijven als je ziek bent of zondags een lange reis moet maken. Maar het wil niet zeggen dat de kerk niet zoveel waarde meer hecht aan de zondagsviering.

 

  1. De eerste christenen waren eensgezind. Het tweede Vaticaans concilie in het begin van de 60-er jaren heeft de kerk geformuleerd als volk Gods onderweg. Paus Johannes Paulus II is nog een stapje verder gegaan. Hij noemde de kerk een communio, dat wil zeggen een gemeenschap. Daarmee deed de paus een zeer revolutionaire uitspraak want we leven juist in een tijd van superindividualisme. De realisatie van dit ideaal is dan ook niet gemakkelijk.

 

Hoe komt de paus aan deze visie? Heel simpel: uit de lezingen van vandaag. We zien dat na Christus verrijzenis de eerste leerlingen nauw aaneengesloten waren.

 

Paus Franciscus heeft een nieuwe stap gezet op weg naar een kerkgemeenschap zoals de eerste christenen die vormden. Hij wil dat de kerk een synodale kerk wordt: een kerk waarin iedereen als broeders en zusters meepraat en meedenkt over de missie van de kerk. Ambten en functies zijn daarbij gelijkwaardig. Man en vrouw zijn daarbij gelijk en hebben dezelfde verantwoordleijkheid. We zijn broeders en zusters van elkaar.

 

  1. De eerste christenen bezaten alles gemeenschappelijk, waren gewoon hun bezittingen te verkopen en die onder allen te verdelen naar ieders behoefte. Hoe is dat te realiseren in deze tijd van commercie, schaalvergroting, en rijkdom? Het gemeenschappelijk bezit is blijven bestaan in kloostergemeenschappen en congregaties. Maar onder het kerkvolk is dat gemeenschappelijk bezit vervangen door collectes voor de armenzorg, caritatieve instellingen en missie- en ontwikkelingswerk. Er zullen nog maar weinig gelovigen zijn die hun hele hebben en houwen verkopen en de opbrengst aan de kerk geven.

 

We zien dat ideaal van de gemeenschap wel weer terugkeren in de moderne lekenbewegingen zoals de charismatische vernieuwing en de focolarebeweging.

In die bewegingen heb ik mooie dingen gezien: zo ging ik eens met drie ambtsgenoten naar een vormingscentrum van de focolarebeweging in Italië, waar ik de afgelopen week weer was.. We liepen vanuit een dal omhoog naar dit centrum. Onderweg begon het opeens te regenen. We hadden geen paraplu of regenjassen bij ons en schuilden onder een boom. Toen kwam er een klein fiatje langs met vier dames. We kenden elkaar niet. Wij kwamen er voor het eerst. Het fiatje stopte en er werden vier paraplu’s naar buiten gestoken. Als we ze niet meer nodig hadden moesten we ze maar afgeven bij de receptie van dat centrum. Deze dames vertrouwden zomaar vier wildvreemde buitenlanders die niet eens om hulp vroegen. Zo was aan hen te zien dat het christenen waren die dit ideaal van het evangelie wilden leven. Het was een heel bijzondere ervaring voor ons.

 

In dat vormingscentrum verblijven jongeren die in fabriekjes werken zonder loon. Van de opbrengst van het werk wordt gezamenlijk eten en drinken ingekocht en de huisvesting betaald.

 

In verschillende landen zijn bedrijven opgericht waarvan de winst niet naar de eigenaars gaat maar geïnvesteerd wordt in de plaatselijke gemeenschap of goede doelen. Ze noemen dat de economie van de gemeenschap.

 

Zo zien we hier en daar toch weer pogingen om dat ideaal van de eerste christenen in praktijk te brengen: de kerk als gemeenschap, als communio.

 

Mensen die eens kennis willen maken met de Focolarebeweging nodig ik uit in de Hemelvaartsdagen naar hun landelijke bijeenkomst te komen. Ze noemen dat de Mariapoli.

 

6. Ze genoten samen hun voedsel in blijdschap en eenvoud van hart. Onze kerk is natuurlijk veel te groot geworden om dagelijks samen te eten. In Dordrecht was er bijvoorbeeld wel een Molukse gemeenschap die zondags bij elkaar kwamen voor de viering en die daarna samen aten. Ieder bracht wat mee. Men keek dan uiteraard niet op tijd. ‘s Zondags was men gewoon als kerkgemeenschap samen. Maar dat was een klein groepje waarin dat goed te doen was. Wij houden het voorlopig maar even bij de koffie na de mis.

 

Wat in ieder geval uit deze hele tekst spreekt is dat die eerste christenen een hechte gemeenschap vormden. En dat is een opdracht waar wij in de toekomst heel hard aan moeten werken.

Winfried Kuipers