4E ADVENTSZONDAG  JAAR C     THEMA: vreugdevolle ontmoetingen door de Heilige Geest

LEZINGEN: Micha 5,1-4a Hebreeën 10,5-10 EVANGELIE Lukas 1, 39-45

INLEIDING:

Geliefde gelovigen,

In deze dagen voor kerstmis leven we met Maria mee, die in verwachting was. Maria, die niet thuis kon bevallen, die hoogzwanger een zware voetreis moest maken naar Betlehem. Maria, die niet kon bevallen in een mooi hygiënisch ziekenhuis met alle nodige medische verzorging. Ze had gelukkig nog een levensgezel aan haar zijde: Jozef.

In Maria kunnen we misschien onze eigen situatie herkennen. We geloven, we hebben Jezus in ons hart, maar moeten veel moeite doen om in de kerk te komen: reserveren, naar een andere locatie in de parochie gaan, vroeg uit bed, slecht weer trotseren, etc.. We zijn misschien slecht ter been. We wonen niet meer in ons eigen huis, maar in een zorgcentrum waar de thuiszorg laat komt of het eten vroeg opgediend wordt. We zijn misschien afhankelijk van de hulp van anderen, de Jozefs van deze tijd.

Desondanks gaan we kerstmis vieren. God is juist in alle menselijke ontreddering, nood en triestheid mens geworden om ons daaruit te redden en nieuwe levenszin, vreugde en uitzicht te geven.

 

INLEIDING OP EERSTE LEZING:

De profeet Micha leefde na de verwoesting van het Noordrijk van Israël door de Syriërs. Ook het Zuiden van Israël, de streek van Juda dreigde veroverd te worden door de Syriërs. Men dacht toen terug aan David, de kleine herdersjongen uit Betlehem die het land ooit vrede en veiligheid bracht. Men hoopte dat er weer zo iemand zou komen. Daarover spreekt Micha.

PREEK

Broeders en zusters,

In een vorige parochie ben ik eens op bezoek geweest in de Penitentiaire Inrichting de IJssel, oftewel de gevangenis of zoals de gevangenen zelf zeggen: de bajes. De gevangenisaalmoezenier had me uitgenodigd om kennis met hem te maken.

Toen ik daar rondliep en de gevangenen zag, dacht ik: “Wat zouden die gedaan hebben? Waarvoor zitten ze hier?” Zijn dit allemaal  Taghi’s, Razzouki’s en Holleeders? Maar de pater maakte met enkelen een praatje en dan zie je dat het gewone mensen zijn, zoals u en ik. Mensen die verlangen naar ontmoeting, die graag een praatje maken en hun gevoelens, vragen, zorgen en vreugden vertellen. Sommigen bidden; van velen stond tot mijn verbazing hun godsdienst op het naamplaatje van de cel vermeld. En de pater vertelde dat twee gedetineerden zich hadden laten dopen. Ze werkten in een bakkerij of metaalwerkplaats en deden aan sport. Sommige hadden een computer in de cel. De zes telefoontoestellen die in de hal hingen waren allen constant bezet.

Ik besefte dat het gewone mensen zijn, zoals u en ik. Zij ontmoeten graag anderen. Dat er toch iets mis gegaan is in hun leven komt misschien wel omdat ze in hun jeugd of op een bepaald moment in hun leven geen mensen van hart tot hart hebben ontmoet.

Ik las in een krant een interview met Holleeder. Hij zij geen enkele spijt te hebben van zijn misdaden. Maar verklaarde zichzelf wel onschuldig met het argument dat hij altijd door zijn vader geslagen werd en op straat opgroeide. Hij beweerde dat hij gewoon pech gehad had in het leven en daardoor op het slechte pad was gekomen. Het enige wat hem speet was dat hij nu geen contact kon houden met zijn zoon.

Criminelen zijn misschien mannen die als wees zijn opgegroeid in een vluchtelingenkamp. Of hun ouders hadden nooit tijd voor hen, voor een goed gesprek. Ze moesten misschien altijd flink zijn, zichzelf maar vermaken en niet zeuren. Of ze zijn in de steek gelaten door een vriendin. De enigen die interesse in hun leven hadden waren misschien de drugshandelaren of slechte vrienden.

In deze maatschappij is er, denk ik, een groot gebrek aan mogelijkheden om elkaar van hart tot hart te ontmoeten. Iedereen heeft het druk. En daar komen nu ook de coronamaatregelen nog bij: thuiswerken, wegblijven bij opa’s en oma’s, geen verenigingsleven meer in de avonduren, enzovoorts.

Veel kinderen zitten op hun eigen kamer te gamen of te surfen op hun tablet. Bejaardenverzorging en verpleging in ziekenhuizen hebben geen tijd meer voor een praatje.

Een mopje vertelt over een vrouw die naar de deur gaat omdat er aangebeld wordt. Na een half uur komt ze terug. Haar man vraagt: waar bleef je toch zo lang? “Ja”, antwoordde ze, “het was de buurvrouw. Ze had geen tijd om binnen te komen”.

Ontmoeting. In het evangelie zien we een echte ontmoeting. Maria ontmoet haar nicht Elisabeth.

Er staat dat Maria met spoed reisde. Dat lijkt wel in deze tijd: met spoed. Maar het was niet vanwege tijdgebrek dat Maria zich haastte. Want ze bleef 6 maanden bij Elisabeth. Ze spoedde zich omdat ze wilde zien of het waar was wat de engel Gabriel haar had gezegd, namelijk dat haar oude nicht Elisabeth in verwachting was. Het zou het teken van God zijn dat ook zij in verwachting was. Dit teken wilde ze graag verifiëren. In die tijd was er nog geen mobiele telefoon of whattsapp om even een bevestiging te vragen. Dus spoedde ze zich naar Elisabeth die bij Jeruzalem woonde, zeker een dagreis ver van Nazareth.

Toen Maria Elisabeth groette, werd zij vervuld met de Heilige Geest. Maria was dat al. Als we echt iemand van hart tot hart ontmoeten, dan worden we vervuld van de Heilige Geest. De Heilige Geest is misschien niets anders dan de goede Geest in de mens. De Heilige Geest gaat niet als een spook over straat. De heilige Geest bestaat alleen in God en in de mens. Waar liefde is, is God. Waar liefde is, is de Heilige Geest. In de ontmoeting van hart tot hart, komt de Heilige Geest tot leven.

Ik heb het zelf ook vaak mogen ervaren. Ik herinner me bijvoorbeeld nog een ontmoeting met een verstandelijk gehandicapte. Zij had geleerd dat alles in het leven een gave van God was. Ik moest dingen noemen waarvan ik dacht dat ze niet van God waren. Ik noemde bijvoorbeeld de stoel waarop ik zat, omdat die door mensen gemaakt was. Nee, zei zij, die is ook van God, want God heeft de bomen gemaakt waarvan het hout van de stoel gekomen is. Ik moest iets anders noemen. Dit spelletje hield zijn meer dan een uur vol. Het was voor mij een opgave om zo met haar in gesprek te blijven. Maar tegelijkertijd voelde ik een grote vreugde in mijn hart die ik voelde als de aanwezigheid van de Heilige Geest.

Elisabeth riep uit: “Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot”. Deze woorden kennen we allemaal van het Wees Gegroet.” Elisabeth noemt Maria dan al de Moeder van haar Heer, van God dus. En ze eindigt met: “Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is”. Elisabeth en Maria zijn beiden diep gelovige vrouwen en getuigen daarvan naar elkaar toe. Ze delen hun geloof, ze praten er over. Ze houden het niet voor zichzelf.

Als christenen zijn we geroepen elkaar in het geloof te bevestigen. Het geloofsgesprek was er vroeger niet. Je moest aannemen wat je in de catechismus leerde en je mocht er geen vragen over stellen, want dat zou een uiting zijn van twijfel en ongeloof. Nu mogen we wel over ons geloof spreken, maar nu durven we niet meer, omdat we het geloof als een louter privé-zaak zijn gaan beschouwen. Een ander heeft niets met mijn geloof te maken, zeggen velen. Maar binnen onze geloofsgemeenschap zouden we elkaar toch kunnen bemoedigen en bevestigen?

We dwingen onze kinderen niet meer naar de kerk te gaan. We beweren niet meer dat wij als katholieken de waarheid in pacht hebben. We hebben respect voor andere geloofsovertuigingen. We willen onze normen en waarden niet aan andere opleggen. Dat is allemaal terecht. Maar waarom zouden we anderen niet vertellen wat God voor ons persoonlijk betekent? Waarom zouden we onze getrouwde kinderen niet mogen vertellen dat wij het fijn vinden om zondags eerst naar de kerk te gaan voordat zij op bezoek komen? Dat we dat uurtje bezinning en ontmoeting met God eigenlijk niet kunnen missen. Als we vertellen wat het geloof voor ons persoonlijk betekent, dan kan niemand dat tegenspreken. Dan geven we een getuigenis dat de ander in zijn of haar waarde laat.

Echte ontmoeting van mens tot mens heeft een religieuze dimensie. Soms hoeven we niet eens wat te zeggen, alleen maar te luisteren naar de ander. Dan kan de Heilige Geest zijn werk doen. Zo kan Jezus in en door ons in deze tijd in deze wereld opnieuw geboren worden. Zo kan het weer kerstmis worden.