De wijze dief

door | 22 oktober 2025 | Preken

PREEK VAN DE WEEK      30e  ZONDAG  JAAR C 2010 2025 Reeuwijk

LEZINGEN:                       EERSTE LEZING:  Jezus Sirach 35,12-18           EVANGELIE: Lucas 18,9-14

THEMA: De wijze dief

Goede en slechte mensen,

Staatsbezoeken

Regelmatig gaat onze koning, de minister-president of een andere minister ergens op staatsbezoek. In actualiteitenprogramma’s hoor je dan altijd gesprekken over de mistoestanden in dat vreemde land, bijvoorbeeld over de kinderarbeid, de corruptie, bepaalde mensenrechten.  Een typisch voorbeeld van Nederlands farizeïsme en huichelarij, van verwaandheid en arrogantie. Alsof ons land zo voorbeeldig is met onze bureaucratie, onze minachting voor ouderen, onze tolerantie van drugs, onze onverdraagzaamheid naar vreemdelingen toe, de vele echtscheidingen, dopinggebruik in de sport, etcetera. Nederland stelt zich op als zedenmeester terwijl we het eerst in Europa de christelijke normen en waarden overboord gegooid hebben.

NEDERIGHEID

Jezus zegt in het evangelie van vandaag: “Wie zich verheft zal vernederd, maar wie zich vernedert zal verheven worden. Nederland zou haar naam eer aan doen als ze wat nederiger was. Nederland zou eigenlijk een nederig land moeten zijn.”

Nederigheid is een deugd die in onze tijd niet meer erg hoog in aanzien staat. Hoe komt dat? Dat hangt denk ik samen met het verdwenen zondebesef. Nadat we ons in de 2e helft van de vorige eeuw ontworsteld hebben aan een wettische kerk en een benauwend zondebesef is het denken in ons land doorgeslagen naar normenloosheid. Alles wordt in onze samenleving getolereerd. Grenzeloze vrijheid op seksueel gebied, beledigen en spotten en haat en verdeeldheid zaaien in naam van de vrijheid van meningsuiting, bevrijding van ouderlijk gezag, etc. We praten al onze fouten goed, maar oordelen wel over anderen.

Sprookjes zijn er niet alleen voor kinderen, ook voor volwassenen. Ik ga er één vertellen uit het boek “Sprookjes van overal”.

De wijze dief

In China werd eens een dief betrapt, toen hij een pijp stal. En nu zat hij in de gevangenis zijn straf uit te zitten en hij peinsde erover, hoe hij zou kunnen ontvluchten. Maar de gevangenbewaarders pasten zo goed op, dat hij over vluchten niet hoefde te denken.

Toen vroeg hij op een goede dag aan de cipier om hem bij de koning te brengen. “Wat moet jij bij de koning doen?” vroeg deze verbaasd. “Wel,” antwoordde de dief “Ik heb iets heel kostbaars, dat ik hem wil geven.” De cipier deed, wat de dief hem vroeg  en bracht hem voor de koning. “Wat

kom jij hier doen?” vroeg de koning, want hij was niet gewend, dat dieven bij hem op bezoek kwamen.

“Majesteit,” antwoordde de dief beleefd, “het zou mij een eer zijn u iets heel kostbaars te mogen overhandigen.” En terwijl hij dit zei, haalde hij een klein pakje tevoorschijn en gaf het aan de koning. De koning wikkelde het papier eraf en toen kwam er een perenpit tevoorschijn. “Nee maar, dat is een gewone perenpit!” riep hij uit. Hij wist niet of hij zou lachen of kwaad worden, en keek de dief verwonderd aan. “Het is een perenpit, majesteit,” zei deze rustig. “Maar het is geen gewone pit! Wie hem zaait, zal gouden peren oogsten!” “Dat is zo gek nog niet,” vond de koning. “Maar waarom heb jij hem dan niet zelf gezaaid?”

“Ach majesteit,” antwoordde de dief, “bij mij zouden er alleen maar gewone peren van komen, want ziet u, degene die de pit zaait moet een eerlijk mens zijn. Hij mag nooit iets van een ander weggenomen hebben. Ik heb pas een pijp gestolen, dus ben ik een dief. Daarom geef ik hem aan u, want ik weet wel zeker, dat zijne majesteit nog nooit iets gestolen kan hebben.”

De koning gaf hier geen antwoord op en hij wilde de pit niet hebben, want hij had eens geld van zijn moeder weggenomen, toen hij nog een kleine jongen was. Toen ging de dief naar de kanselier, en hij vertelde hem alles van de wonderpit. Maar de kanselier wilde de pit niet zaaien, want ook hij was niet helemaal eerlijk. Hij liet zich namelijk geld geven door mensen, die een hoge positie bij de regering wilden hebben. Toen ging de dief naar de generaal om hem de pit te geven Maar ook deze wilde hem niet zaaien, want hij hield altijd de helft van het soldatenloon achter en stak dat in zijn eigen zak. Nee, ook deze generaal was geen eerlijk man. De dief vond het maar moeilijk om de pit kwijt te raken. Daarom besloot hij naar de rechter te gaan. Maar ook de rechter durfde de pit niet te zaaien. Want bij de rechtspraak verklaarde hij diegene onschuldig, die hem het meeste geld gaf! Toen ging de dief naar de gevangenisdirecteur. Maar deze durfde de pit ook niet aan te nemen, want wie met veel geld in de gevangenis kwam, behandelde hij goed en de anderen slecht. Ook die directeur was dus geen eerlijk mens.

Tenslotte wilde niemand de pit zaaien, want er was geen mens te vinden, die in zijn leven nooit iets had gedaan, wat niet helemaal eerlijk was. “Ach, ach,” lachte de dief, “het is maar mooi gesteld in de wereld. De ene liegt, de andere steelt en de derde bedriegt! Maar ze komen niet in de gevangenis, zoals ik. En ik heb alleen maar een pijp gestolen. Moet ik daarvoor dan nog langer zitten?” Het is, zoals die dief zegt, dacht de koning, toen hij ervan hoorde. En hij liet hem dadelijk vrij.

JEZUS IS GODS BARMHARTIGHEID

Dit verhaal maakt ons duidelijk dat we allemaal onze fouten en gebreken hebben en dat we daarom anderen niet mogen minachten.

We kennen wel de vergelijkingen die Jezus maakt: “Haal eerst de balk uit uw eigen oog voordat u de splinter uit het oog van de ander haalt.” En het verhaal van de overspelige vrouw, waarbij Jezus op het einde zegt: “Wie zonder zonde is werpe de eerste steen”.

God wil uiteraard dat wij rechtvaardig leven, geen kwaad doen en moreel volmaakt zijn. Maar God heeft er begrip voor dat wij maar zwakke mensen zijn. Men zegt wel eens: ieder mens heeft recht op twee gebreken. Een aardige goedbedoelde gedachte. Een gedachte niet om onszelf mee vrij te pleiten maar om verdraagzaam te zijn en geduld met anderen te hebben. Het is echter geen spreuk uit de bijbel. Jezus zegt: “Weest volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is.” Toch is Jezus niet alleen op aarde gekomen om ons voorbeeld te zijn. Want geen mens is in staat Hem 100 % na te volgen. Jezus is ook gekomen om ons te vertellen dat God barmhartig is.

ZONDEBESEF

Een beetje meer zondebesef in onze tijd zou geen kwaad kunnen. Een gezond zondebesef hoeft niet benauwend en angstig te zijn. Want als christenen weten we dat er steeds vergeving mogelijk is. God is een rechtvaardige maar ook een barmhartige rechter. De tollenaar in de tempel bad: “God, wees mij zondaar genadig” En Jezus besluit: “Deze ging gerechtvaardigd naar huis en niet de Farizeeër, want al wie zich verheft zal vernederd, maar wie zich vernedert zal verheven worden.”

GODS RECHTVAARDIGHEID

Is het nu rechtvaardig dat God onrechtvaardige mensen zoals fraudeurs, moordenaars en dat soort lui zomaar vergeeft? De tollenaar die zijn schuld bekende ging gerechtvaardigd naar huis, staat er. Is vergeving wel rechtvaardig? Hebben we recht op vergeving als we onrecht hebben gedaan?

Deze vraag krijgt u mee als huiswerk voor deze week. Daar kunt u deze week nog eens over nadenken en met elkaar over praten.