Zuivere winst

PREEK VAN DE WEEK      28e  ZONDAG  JAAR B 2024: Moordrecht, Reeuwijk en Haastrecht

 

LEZINGEN: Marcus 10,17-27    THEMA: zuivere winst

 

Broeders en zusters, rijken en armen,

 

Ik heb eens iemand gekend die overspannen werd en naar een psychiater moest. Waarom? Had hij het te druk op zijn werk? Nee, hij was al met pensioen. Waren er spanningen in zijn gezin of huwelijk? Nee, de kinderen waren al de deur uit en hij had een alleraardigste vrouw. Wat was dan zijn probleem? Ze bewoonden een grote bungalow. Maar binnen afzienbare tijd zouden ze gaan verhuizen naar een kleinere woning. In de loop van zijn leven had hij een enorme boekenverzameling opgebouwd. Deze kon niet mee naar zijn nieuwe huis. Hij moest dus boeken gaan wegdoen. Elke dag stond hij uren voor zijn boekenkast om uit te zoeken. Boek voor boek nam hij in de hand en dacht: zal ik dit boek wegdoen? En telkens weer dacht hij: “Nee, dit boek wil ik nog eens lezen. Of: dit boek kan nog eens van pas komen”. En vervolgens zette hij het boek weer in de kast terug. Dat ging zo dag in, dag uit, week in, week uit, tot hij er overspannen van werd en professionele hulp moest gaan zoeken. Bij deze man had een flinke brand moeten uitbreken. Dan was hij van zijn probleem af geweest.

 

Ik moest aan deze man denken toen ik het evangelie van vandaag las. Ook in het evangelie is er iemand die vast zit aan zijn bezit. Hij wil het eeuwig leven verwerven. Gods geboden onderhoudt hij van jongs af aan. Als je je aan Gods geboden houdt, dan kom je toch wel in de hemel? Als je geen groot kwaad doet, dan is het toch goed? Nee, Jezus is daar niet tevreden mee. Hij vraagt nog een stap verder te gaan: om jezelf te geven. Om je in te zetten voor zijn rijk.

Voor de man in het evangelie betekende dat: alles te verkopen wat hij bezat, het geld aan de armen te geven en dan Jezus te volgen. Want Jezus was een zwerver. Jezus trok rond. En een zwerver kan niet meer meenemen dan een stok en een tas of een rugzak.

 

Niet voor ieder geldt de eis alles te verkopen wat je bezit. Ouders die voor een gezin moeten zorgen moeten nu eenmaal het één en ander hebben. Maar zij delen hun bezit uit aan de kinderen. Zij delen alles wat ze hebben met de kinderen. Misschien dat ze een luie stoel voor zichzelf reserveren of een werkkamertje, maar verder delen ze alles.

 

Niet ieder kan missionaris worden. Maar wat belangrijk is, dat is, dat we beseffen dat rijkdom niet veel waard is. Dat het zelfs een hindernis kan zijn om Jezus te volgen. Wie veel in zijn leven meesleept komt maar langzaam vooruit. Jezus zegt: ”Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van de naald te kruipen dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen”. Het oog van de naald was in de tijd van Jezus een deurtje in de stadspoort. Als de stadspoort gesloten was, kon men door dit deurtje te voet nog naar binnen. Een kameel zou er ook nog door kunnen kruipen, maar alleen als hij geen bepakking op zijn rug heeft. Wie veel meesleept komt in het leven niet goed vooruit.

 

Een groot gevaar van rijkdom is dat we God vergeten.

Het is een feit dat rijkdom in het hart van de mens heel gemakkelijk de plaats kan innemen van God. Je kunt erdoor verblind raken en tot allerlei ondeugden komen.

 

Ervaring in Israël met muntje dat iemand uit het raam gooide tussen spelende kinderen: spel afgelopen; ruzie.

Geldzucht is oorzaak van veel kwaad. Rijkdom kan zo een bedreiging zijn voor ons geloof.

 

In Mattheus 6,24 lezen we de uitspraak van Jezus: “Je kunt niet tegelijk God dienen én de rijkdom”

Hiermee veroordeelt Jezus niet het bezit of de rijke zelf, maar de manier waarop we meestal met rijkdom omgaan: de gehechtheid aan rijkdom en bezit.

Jezus eist in dit opzicht niets van ons. De rijke jongeling uit het evangelie is niet verplicht zijn rijkdom weg te geven. Maar Jezus nodigt Hem daartoe wel uit. De rijke jongeling vraagt zelf wat hij moet doen om volmaakt te zijn. Daarop kijkt Jezus hem liefdevol aan en zegt: “Verkoop wat je bezit en geef het aan de armen en kom dan terug om Mij te volgen”.

 

De volgende stap om Jezus te volgen is dat wij de armen helpen. Ook dit is niet zo gemakkelijk. Geld geven aan de armen moet op een speciale manier gebeuren. Zomaar geld geven is namelijk vaak niet de goede oplossing. Om twee redenen. Ten eerste wordt door zomaar geld te geven de oorzaak van de armoede niet weggenomen. Ten tweede bestaat het gevaar dat de gever zich superieur blijft voelen boven de arme zodat er een onderscheid  blijft bestaan.

 

Geld geven zal moeten gebeuren vanuit een gevoel van solidariteit, gelijkwaardigheid en broederlijkheid. Wanneer een broer of zus van je in nood is, dan ga je met hem of haar in gesprek om een oplossing te zoeken. Echte christelijke diaconie betekent dan ook dat we als medemensen de armen benaderen en samen op zoek gaan naar de oplossing van het probleem.

 

Dat is het onderscheid met de sociale voorzieningen: die keren geld uit volgens allerlei regeltjes en wetjes. De gevolgen hebben we gezien met de toeslagenaffaire. De caritas van de kerk is echter informeler en flexibeler, met persoonlijke aandacht voor de mensen in nood. In de kerk is een noodlijdende geen hulpobject, maar subject, een broeder, een zuster, een gelijkwaardig persoon.

 

Salomon was rijk en welvarend. Hij bracht het beloofde land tot de hoogste bloei in de geschiedenis. Maar hij hechtte meer waarde aan wijsheid dan aan rijkdom. In het boek Wijsheid 7,8 zegt hij: “Ik verkies wijsheid boven scepters en tronen en in vergelijking met haar beschouwde ik rijkdom als niets. Alle goud is vergeleken met wijsheid slechts stof en zilver niet meer dan slijk”.

 

Of we vrijgevig zijn blijkt de komende weken als wij wereldmissiedag vieren en collecte houden voor mensen die in armoede leven in de derde wereld. Vraagt u zich dan niet af hoeveel u zult geven, maar hoeveel u voor uzelf en uw gezin nodig heeft en wat we eventueel moeten sparen voor de toekomst. De rest kunt u weggeven. Daarmee zult u een schat in de hemel bezitten. Alles wat we prijsgeven omwille van Jezus en de Blijde Boodschap, dat ontvangen we honderdvoudig terug. Daar kan geen bank tegenop. Geen belegger in onroerend goed, zelfs geen aandelenmaatschappij of speculant.

 

In het nieuwste nummer van het tijdschrift Nieuwe Stad van de Focolarebeweging las ik over ondernemers, bedrijfsleiders, managers, die een nieuwe vorm van ondernemen willen opzetten. In het verleden ging het in het berdrijfsleven altijd om een zo groot mogelijke winst te maken. Voor het sociale leven en de arbeider moest de staat en de vakbond maar opkomen. Deze ondernemers en managers spreken over een innovatief businessmodel en over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarbij houden ze niet alleen rekening met duurzaamheid en milieu, maar ook met de belangen van de werknemers, de afnemers, de consument en de leveranciers (denk aan fairtrade). Door oog te hebben voor al deze belanghebbenden blijken deze bedrijven niet alleen beter te zijn voor mens en milieu, maar ook beter op de markt te presteren. Mochten er bedrijfsleiders in de kerk zitten die er meer van willen weten, dan kunnen ze na de viering naar mij toekomen.