25e zondag door het jaar B Moordecht en Gouda.
INLEIDING
Vredesweek: Vrede is meer dan de afwezigheid van oorlog en hoe dit eruit ziet en tot stand komt, gaat iedereen aan. Daarom organiseert PAX al meer dan 50 jaar met duizenden mensen de vredesweek. Vrede komt natuurlijk niet vanzelf, daar moet je aan werken, met elkaar. Daarom is het thema dit jaar: Samen voor Vrede. Nu!
INLEIDING OP EERSTE LEZING
In onze samenleving is er grote verdeeldheid. Er is verdeeldheid tussen de politieke partijen, zelfs binnen de coalitie. Er is verdeeldheid tussen voor- en tegenstanders van het migratiebeleid. Er is verdeeldheid over de steun aan de Oekraine.
Er is verdeeldheid tussen autochtonen en allochtonen. Er is verdeeldheid tussen Joden en Palestijnen. Er is verdeeldheid tussen gelovigen en ongeloven. Dat laatste was er ook al in de tijd van Salomon in Israël, toen het boek Wijsheid is geschreven. Zeer wetgetrouwe joden werden veracht, gepest, bedreigd en zelfs gemarteld door ongelovigen. We horen daarvan een kort verslag in de eerste lezing.
PREEK
Vredelievende mensen,
De Troonrede begon dit jaar met een herinnering aan de geweldige prestaties van de nederlandse sporters op de olympische en para-olympische spelen. De koning vergeleek ons met landen met veel meer inwoners die veel minder gepresteerd hadden: “Gemeten naar inwoneraantal is Nederland ongeveer het 70ste land ter wereld. Maar op de olympische en paralympische medaillespiegel bereikte ons land deze zomer een 6de en zelfs een 4de plaats”
Natuurlijk ben ik met u blij en verrukt over de successen van landgenoten op de Olympische spelen.
Maar deze inleiding op de troonrede verraadt toch een menselijke eigenschap die tegengesteld is aan het evangelie. De mens wil zo graag de grootste zijn, de sterkste, de machtigste, de eerste. Nederland een grootmacht. We zouden zo graag even belangrijk en machtig zijn als Amerika, China, Japan en Rusland.
Het gevoel is mij niet vreemd. Ik wil ook altijd winnen in sport en spel en als ik verlies ben ik uit mijn humeur.
Groot en machtig zijn. Het is één van de erfzonden die al bestaat vanaf de eerste mens.
We weten allemaal hoeveel bloedige oorlogen en conflicten er zijn voortgekomen uit het machtsstreven van de mens in de geschiedenis.
De troonrede liep over van optimisme over de economie. Er wordt beloofd dat iedereen er beter van wordt. Dat wil zeggen financieel. In koopkracht gaan we er allemaal op vooruit, ook de miljonairs. Hadden we het dan zo slecht? Zoals al vele, vele jaren gaat het in de landelijke politiek hoofdzakelijk om geld, om economische vooruitgang. Maar welvaart betekent nog geen welzijn. Dat werd in de 70-er jaren veel gezegd, maar nu hoor je dat nauwelijks meer.
De welvaart heeft ook zijn schaduwzijden. Zo gaf de troonrede ook aan dat we voor grote problemen staan: de woningnood, de asielcrisis, de milieuproblematiek, etc.
Terwijl de regering op alle gebieden wil innoveren gaan ze bezuinigen op onderwijs en wetenschap. Terwijl er een groeiend tekort is aan geschoold personeel en vakmensen wil ze het aantal buitenlandse studenten beperken evenals de migratie van buitenlanders naar Nederland, terwijl onder de migranten en vluchtelingen ook heel veel geschoolde vakmensen zitten.
De troonrede spreekt over verlies aan saamhorigheid, maar het woord vrede, respect of verdraagzaamheid komt dit jaar in de troonrede niet voor. Het stelt de vraag: “En hoe kan de regering mensen méér ruimte en zekerheid geven in plaats van minder, zodat zij gesterkt en vanuit vertrouwen vorm kunnen geven aan hun eigen toekomst? Deze andere manier van kijken vraagt ook om een andere, meer dienstbare overheid. Een overheid die ruimte en vertrouwen geeft aan burgers.” Dat is in ieder geval een hoopgevend voornemen.
Het beste toekomstperspectief biedt nog altijd het geloof: het geloof dat het leven een gave en een opgave van God is. Het geloof dat we alle broeders en zusters zijn van elkaar, gelijkwaardig en geroepen tot dienstbaarheid en vergevingsgezindheid.
Geweld op kleine of grote schaal is een uitvloeisel van een verkeerde mentaliteit. Jacobus geeft in zijn brief een aantal oorzaken aan van geweld: naijver en eerzucht en hartstochten. En hij ziet mensen die verkeerd bidden: mensen die bidden om rijkdom en als ze dat eenmaal hebben het uitgeven aan boze lusten.
Jacobus schrijft niet naar criminelen in de gevangenis, maar aan christenen. Ook onder hen komt heerszucht, eerzucht en ruzie voor.
Dat zien we in het evangelie: Jezus onderwijst de leerlingen over zijn weg: het is een weg van dienstbaarheid en lijden. Maar wat gebeurt er? Het dringt niet tot hen door. Want onderweg twistten ze over de vraag wie de grootste van hen was.
Jezus voorspelde zijn lijden. Dat kwam niet overeen met de toekomstverwachtingen van de leerlingen. Zij hoopten dat Jezus aan de macht zou komen en dat zij een goede ministerspost zouden krijgen. Hun reactie is stilzwijgen.
Gods openbaring dringt maar moeilijk tot ons door. Jezus overtuigt niet zo snel als de reklame voor consumptie-artikelen. De leerlingen kunnen en willen Jezus niet begrijpen uit angst dat Hij hun illusies verstoort. Maar Jezus verstoort deze droom toch met de opmerking: “Wie de eerste wil zijn, zal de laatste en de dienaar van allen moeten wezen”.
En om zijn woorden kracht bij te zetten neemt Hij een kind.
Jezus openbaart dat God solidair is met ‘t kind en de zwakkeren. Want Hij zegt: “Wie een kind als dit opneemt, neemt Hem op die Mij gezonden heeft”. Het kind dat Hij in het midden van de kring zette en omarmde staat symbool voor alle zwakken, armen en uitgestotenen. Wie één van die mensen opneemt neemt Jezus op en wie Jezus opneemt neemt God op.
God is in de zwakke, de kleine, de arme de vluchteling, de asielzoeker.
Laten we bidden dat dat besef mag doordringen tot onszelf, tot alle machthebbers en regeringsverantwoordelijken.