Liefde vervult de gehele wet

LIEFDE VERVULT DE HELE WET

Preek 22e zondag door het jaar B.

Al is het geen gezinsviering, ik wil toch beginnen met een klein sprookje.

Er waren eens 2 zusjes: de oudste was stuurs en onvriendelijk, jaloers; de jongste vriendelijk en behulpzaam. De jongste moest altijd helpen in huis. Iedere dag liep ze een half uur door het bos om water te halen. Op een keer ging ze op de terugweg uitgeput zitten langs de weg. Een prinses kwam langs en vroeg om water. Ze gaf ‘t direct. Toen zei de prinses: “Ik ben een toverfee. Je krijgt van mij een beloning: bij elk vriendelijk woord dat je zegt zal er een edelsteen uit je mond rollen.”

De oudste zus was natuurlijk jaloers toen ze merkte wat er met haar jongste zus gebeurd was. De jongste zegt: “je hoeft maar wat water weg te geven en je krijgt ’t ook”.

De oudste gaat daarom direct op zoek naar de prinses. Ze komt echter een boerenvrouwtje tegen die om water vraagt. “Wie dorst heeft moet zelf maar water halen”, antwoordt ze. Maar de boerin was de omgetoverde prinses en zei: “elke keer als je weer iets lelijks zegt zullen er slangetjes uit je mond komen”. Ze antwoordde: “ach hoepel op, ouwe heks”. En gelijk kropen de eerste slangetjes uit haar mond.

 

Dit verhaal illustreert prachtig wat Jezus zegt: niet wat van buiten af in de mens komt bezoedelt hem, maar wat uit de mens komt, dat bezoedelt de mens.

 

Ik heb eens meegemaakt dat ik een groepje kinderen tegenkwam dat buiten aan het spelen was. De meesten kende ik wel, maar er was één jongen bij, van ongeveer 10 jaar, die ik niet kende. Het was mis­schien een logeetje of een nieuwe bewoner. Toen hij me zag en herkende als priester begon hij direct als een mi­trailleur “g.v.d.-‘s” de lucht in te slingeren.

 

Op zich is dit niets nieuws. De keuze voor God en voor het goede, waar de kerk en de priester officieel voor staan, roept altijd weerstand op. Zelfs Jezus, één en al goedheid en lief­de, werd vaak bespot, beschimpt, belasterd en beledigd.

 

Het verbaasde me dus niet. Toch hield het me bezig, temeer omdat het om een kind ging. Wat bezielde deze vreemde jongen om zich zo bij mij te presen­teren? Hoe komt het dat iemand zichzelf zomaar te kijk zet en zich van zijn slechtste kant laat zien? Zonder enige reden bezorgde deze jongen zichzelf een slechte naam en verspeelde hij de sympathie van een mede­mens en mogelijke vriend. Hoe kan het dat een mens niet uit is op het maken van vrienden maar van vijanden?

 

Natuurlijk zal het bij nader onderzoek wel te verklaren zijn. Hij zal wel ouders hebben die zich van de kerk afgekeerd hebben en hem antipathie bijgebracht hebben. Of het is een zielenpoot die op deze manier indruk probeert te maken op zijn vriendjes. Maar deze oorzaak niet kennende kwam het bij mij toch over als een uiting van een duivelse geest die het gods­dienstige niet kan verdragen.

 

We zien in de wereld veel kwaad: drugsverslaving, bedrog, diefstal, dronkenschap, hebzucht, jaloezie, ontucht, echtbreuk, spot, beledigingen, losbandigheid, moord, godslastering. De meeste dingen hiervan noemt Jezus ook in het evangelie. In 2000 jaar is er niet veel veranderd.

Waar komt dat allemaal vandaan? Het komt niet met de regen mee, het gebeurt niet door onzichtbare boze geesten die rondwaren. Het komt uit het binnenste, uit het hart van de mens.

 

We hebben talloze wetten. Elke dag komen er weer bij. Wat is het kenmerk van Nederland anno 2024? In Nederland is bijna alles verboden en wat niet verboden is, is verplicht!

Maar strengere wetten of straffen zijn niet in staat het kwaad tegen te houden. De mens ziet vaak kans toch zijn snode plannen door te voeren door de mazen van de wet te zoeken of het kwaad te verbergen achter een masker van beleefdheid en fatsoen. De Farizeeën hielden zich keurig aan de wet. Toch gaat Jezus tegen hen te keer. Want hun hart was vol oordelen, vol haat.

Kwaad kan niet bestreden worden met strengere wetten of straffen, maar alleen met preventieve maatregelen. De enige oplossing zie ik in een goede opvoeding in liefdevolle evenwichtige gezinnen, scholen met een goed sociaal beleid en terugkeer van de christelijke normen en waarden in onze maatschappij. De politici kunnen daar misschien niet zoveel aan doen, maar daar ligt nog wel een belangrijke taak voor de kerken, voor ons dus.

 

Jezus vraagt de bekering van ons hart. Alleen de liefde is in staat ons rein te houden. Liefde is eerlijk, doet de ander geen kwaad, spreekt geen kwaad over de ander. Wie liefde heeft, bedriegt de ander niet, besteelt de ander niet, doodt een ander niet. Liefde vervult de gehele wet. Paulus zegt: “Heb lief en doe wat je wil”. Voor wie liefheeft zijn wetten geen hindernis maar een hulpmiddel. Wie liefheeft weet ook wanneer een uitzondering op de wet gemaakt kan worden. De wet is goed, maar het geweten is de stem van God in ons.

 

Israel was heel trots op de wetten die zij van God hadden gekregen. Mozes prijst Gods wetten als hij zegt: “Is er een andere grote natie die zulke volmaakte voorschriften heeft als de wet die ik u heden geef?” Dat staat in het boek Deuteronomium. Het woord Deuteronomium betekent: tweede wetboek. Toch heeft het joodse volk zich vaak niet aan die wetten gehouden en hebben ze tegen God gezondigd.

 

Weet u dat men in andere landen heel anders met de wet en met kerkelijke voorschriften omgaat dan in Nederland? In Nederland wil men direct de wet veranderen als men zich er in bepaalde omstandigheden niet aan kan houden. In het buitenland erkent men veel eerder dat de wet wel goed is, maar maakt men makkelijker een uitzondering. Op eigen verantwoording. Men gaat veel soepeler met de wet om. Nederland is een land van Farizeeërs. Jezus overtrad nogal eens de joodse wet. Niet de 10 geboden, maar de voorschriften van de overheid. Hij wilde de voorschriften niet afschaffen, maar liet zich leiden door zijn hart.

 

Als wij oprecht van hart zijn, komen er wel geen parels uit onze mond, maar wel woorden die als parels zijn. Wie met een kwade tong spreekt bezorgt zichzelf echter een slechte naam.

Danken we daarom God voor de waarschuwende woorden die Jezus gesproken heeft uit een oprecht hart.

 

Terugdenkend aan het sprookje zou ik willen besluiten met het bekende spreekwoord dat eigenlijk de lezingen van vandaag heel treffend samenvat: “Wie goed doet, goed ontmoet”. Of, korter gezegd: “Wie goed doet, God ontmoet”.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *