Via de mail vroeg iemand: “Homofilie en homoseksualiteit is een gevoelig onderwerp. Wil en kan je hier iets over zeggen?”
Ik heb het volgende geantwoord:
Allereerst moeten we onderscheid maken tussen homofilie en homoseksualiteit. Homofilie kan aangeboren zijn of door confrontatie met homo’s in de pubertijd zijn ontstaan als een ontwikkelingsstoornis. In beide gevallen mogen we deze mensen absoluut niet veroordelen, discrimineren of ontlopen. We moeten hen evenzeer liefhebben als elke andere medemens. Zij kunnen in de kerk ook allerlei functies vervullen. Er zijn zeker ook homofiele priesters. Ik ken er persoonlijk enkelen. Als zij gewoon celibatair leven is er niets aan de hand. In mijn vorige parochie hebben twee homo’s bestuursfuncties gekregen van mij.
Een andere zaak is homoseksualiteit. Onze geslachtsdelen zijn gegeven om in een trouwe relatie van man en vrouw de liefde aan elkaar te betonen en de mogelijkheid te scheppen het mensenleven door te geven. Kinderen kunnen het beste opgroeien in de liefdesrelatie van man en vrouw. En doordat de vrouw het kind 9 maanden in zich draagt ontstaat er een sterke liefdesband tussen moeder en kind. Dat is het ideaal waarnaar wij streven. Ouders hebben geen recht op kinderen, maar kinderen hebben recht op een liefhebbende vader én moeder.
De katholieke kerk heeft elke vorm van seksualiteit buiten het huwelijk altijd veroordeeld!!! Dus ook van ongehuwde heterofielen!!!!!!! Dat geldt voor homo’s evenzeer als voor hetero’s! De kerk veroordeelt dus geen homo’s, maar wel homoseksualiteit.
We baseren ons op de bijbeltekst van Mattheus 19,3-6. Daarin beroept Jezus zich weer op Genesis 1,26-28 en Genesis 2,23-24. Wat God verbonden heeft, dat mag de mens niet scheiden. Wat heeft God met elkaar verbonden? God heeft geslachtsgemeenschap, liefde, trouw van man en vrouw en het verwekken van nieuw leven met elkaar verbonden en dat mag de mens niet van elkaar scheiden. Dus geen seks zonder liefde en trouw.
Mensen die buiten het huwelijk toch seks met elkaar hebben mogen we niet veroordelen. Ieder moet zelf zijn leven naar God toe verantwoorden. Daarover lezen we een mooi verhaal in Johannes 8,1-11. In dat laatste prachtige vers veroordeelt Jezus niet de vrouw, maar wel het kwaad dat ze gedaan heeft. Dat is ook de houding van de kerk: de kerk veroordeelt geen mensen maar wel het kwaad dat er in de wereld is. We doen allemaal zonde, dus niemand mag de eerste steen werpen. Behalve Jezus. Die was zonder zonde. Maar Hij vergeeft! Wat een wijsheid!