Preek 31e zondag jaar B:
LEZINGEN: Deuteronomium 6,2-6 Markus 12,28b-34
Het woord ‘gehoorzamen’ is tegenwoordig een bedorven woord: we associëren het met blinde gehoorzaamheid. Bijvoorbeeld de houding van soldaten in de oorlog. En natuurlijk in de opvoeding. Waren wij altijd gehoorzaam?
Een beter woord is: ‘gehoor geven aan’. Het staat vandaag centraal in de lezingen: 2x in de 1e lezing en Jezus herinnert daar aan in het evangelie.
Geloven is luisteren en gehoor geven aan God. 1e lezing: Luister Israel, Hoor Israel, shema Israel. Keppeltje opzetten. Dat staat aan het begin van de geboden. Dat wordt voortdurend herhaald in de joodse wet. De joodse geloofsbelijdenis begint ermee. Daarop volgt: de Heer is onze God, de enige Heer. Luistert naar Hem. Het staat voor de 10 geboden. Het ochtend- en avondgebed van de jood begint ermee. Het is het eerste wat een joods kind leert. Bij stervenden wordt het door alle aanwezigen in langgerekte tonen uitgesproken: shema Israel, hoor Israel. Het staat ook op de deurposten geschreven van een joods huis: Mezoeza laten zien. Het is een samenvatting van het jodendom.
Gehoor geven is wat anders dan gehoorzamen. Het is bewuster en gebeurt met innerlijke overtuiging zodat het de eigen persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid niet aantast. Als Mozes het zegt en de 10 geboden geeft, dan vraagt hij niet ze zonder nadenken te volgen.
De lezing eindigt met de woorden: “De geboden die ik u heden geef moet ge in uw hart prenten.” Er staat niet dat je ze van buiten moet kennen, met je verstand, maar van binnen, met je hart. Eerst luisteren, verstaan, begrijpen, de geboden liefhebben. Dan handelen.
Horen, verstaan, daar begint het mee. Dan volgt het eerste gebod: de liefde tot God en de naaste.
Leven is liefhebben. God liefhebben en de naaste als jezelf. Het is duidelijke taal. Het enige dat Jezus nog toelicht is dat die naaste ieder mens kan zijn, niet alleen je vriend, ook je vijand. En het is geen wens van Jezus, maar een gebod. Daar moet je aan werken.
Gehoorzamen is geen populair woord. In de 60-er en 70-er jaren van de vorige eeuw sprak men liever over het eigen geweten volgen, als reactie op blinde gehoorzaamheid. Maar het eigen geweten werd een soort synoniem voor eigen zin doen, eigenwijsheid, eigengereidheid, egoïsme en domheid. Iemand die zich alsmaar beroept op het eigen geweten kan iemand worden met dovemansoren.
Het Latijnse woord voor geweten is: conscientia. Dat betekend letterlijk vertaald: ‘samen weten’, gezamenlijke kennis. Het eigen geweten functioneert pas als je geluisterd hebt naar God en zijn voorschriften en geboden hebt proberen te verstaan. Vanuit een goede visie op het geweten komen we klaar met opgelegde geboden. Een gebod is dan een vingerwijzing, een richtingwijzer. De gezaghebber, de ouder, onderwijzer neemt niet het stuur over maar verwoordt de Wil van God. Een goed gevormd geweten is de stem van God in ons hart.
In de Nieuwe Katechismus uit 1966 staat:
Gebod en geweten vertolken dezelfde waarden. Hoe zouden wij ons vergissen als wij van het geweten een louter eenzame aangelegenheid maakten en toverbron voor mij alleen. Zonder enige band met de gemeenschap dit zou mensen van elkaar vervreemden. Men zegt wel eens: “vroeger leefde men uit het gebod. Men deed het omdat het moest. Thans leeft men uit het geweten”. Ook vroeger handelde men niet zonder het geweten, ook nu handelt men niet zonder het gebod van de gemeenschap. Beide horen bijeen: zelf-weten en samen-weten zijn geen tegenstrijdigheden; want de schepping is gemaakt voor de liefde. Een goede wet en een goed geweten zijn aldus een steun voor elkaar. Het persoonlijk geweten staat niet los van het geweten der gemeenschap. De wet, het voorschrift kan nooit alle gebeurtenissen precies voorzien er zullen gevallen voorkomen waar men minder of méér moet doen dan de wet beschrijft. Het geweten met zijn gevoeligheid voor wat goed is kan zich niet louter laten leiden door de letter der wet. Het moet er soms zelfs van afwijken om in een bepaald geval de uiteindelijke morele waarden waar te maken. Einde citaat.
Vorige week is de bisschoppensynode in Rome afgesloten. Aan deze synode namen naast bisschoppen ook religieuzen en leken deel, waaronder 53 vrouwen. Met stemrecht. Het slotdocument is met grote meerderheid van stemmen aangenomen. Theologen en vrouwen zijn er laaiend enthousiast over. Toch zijn er niet direct kerkelijke regels of wetten veranderd. Een Duitse bisschop zei er over: Het gaat om een nieuwe kerkelijke cultuur. Medeverantwoordelijkheid van gelovigen wordt op alle niveaus toegevoegd aan de hiërarchische basisstructuur van de Katholieke Kerk. Leken krijgen meer inspraak bij besluitvormingsprocessen en bisschopsbenoemingen. Bisschoppen en pastoors moeten meer verantwoording afleggen. Er moet een cultuur komen van dialoog en luisterbereidheid.
Luisterbereidheid. Luisteren. Dat is wat de bisschoppen op de synode geleerd hebben. Luisteren naar de Heilige Geest die door ieder mens kan spreken. Ook door de gewone niet-gewijde gelovige. Aan ronde tafels moesten de deelnemers luisteren naar elkaar en mochten ze de ander niet tegenspreken. Als iemand uitgesproken was moest er een paar minuten stilte gehouden worden en daarna mochten anderen alleen zeggen wat hen in het gezegde aangesproken had, wat ze zagen als ingeving van de Heilige Geest. Pater Hoogland schreef in het Nederlands Dagblad: “Het proces van ontmoeten en luisteren sprak mij zeer aan. Het is een erkenning dat iedereen bij de kerk mag horen”.
Een vrouw, Laetitia van de Lans, die een parochiebladenuitgeverij heeft, zei: “Deze uitkomst is veel meer dan waarop ik had gehoopt. Toen ik het slotdocument las, maakte mijn hart een sprong van vreugde. Ik ben dankbaar dat al die thema’s, die door zoveel vrouwen in Nederland zijn ingebracht nu terug te lezen zijn in het slotdocument”.
Jezus zegt in zijn afscheidsrede: “hieraan zal men herkennen dat gij mijn leerlingen zijt: dat gij de liefde onder elkaar bewaart”. De naastenliefde is ons antwoord op Gods liefde voor ons. In ons nieuw pastoraal beleidsplan staat daarom als missie beschreven:
Het is onze opdracht om als leerlingen-van-Christus en broeders-en-zusters-in-Christus, God te leren kennen, de naaste te dienen en uitgezonden te worden om de harten van mensen voor Gods liefde te winnen.
De kerk is er om het Koninkrijk Gods naderbij te brengen. Het Koninkrijk Gods is overal waar mensen God en elkaar liefhebben. Dan komen de gerechtigheid en de vrede en de primaire levensvoorwaarden voor alle mensen ter wereld vanzelf.
Hoor Israël. Hoor Nederland. Hoor Schoonhoven, hoor Haastrecht, de Heer is onze God, de enige Heer. Luistert naar Hem.